Kennissynthese 2025: Cultuurbeoefening op school en in de vrije tijd

Een verzameling van elf jaar Nederlands onderzoek
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel

Beoefenaars

De beoefenaar is iemand die binnen of buiten school actief deelneemt aan een culturele activiteit. Andere benamingen voor cultuurbeoefenaar zijn deelnemer of participant. Voor erfgoedbeoefenaars zijn ook meer termen in omloop, zoals vrijwilliger of amateur(archeoloog). Een beoefenaar van kunst, cultuur of (immaterieel) erfgoed is bijvoorbeeld een leerling/scholier tijdens cultuuronderwijs, een stamboomonderzoeker, een klarinettist in een orkest, een fotograaf bij een filmclub of iemand die meewerkt aan een bloemencorso.

In de kennissynthese kom je meer te weten over de cultuurbeoefenaar. Hieronder vind je een beknopte beschrijving van enkele onderwerpen. Voor meer onderwerpen en een uitgebreidere beschrijving van de onderzoeken over de cultuurbeoefenaar verwijzen we je naar de kennissynthese.

Inhoudsopgave

Beoefening van kunstzinnige, creatieve en muzikale activiteiten in de vrije tijd

Onderzoeken van Significant APE/Dialogic (Gielen et al., 2022), Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) (Van den Broek, 2021), LKCA (IJdens, 2015; Neele & Zernitz, 2021a; Neele et al., 2017 ) Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) (Schrijvers et al., 2015) laten zien dat het aandeel kunstbeoefenaars de laatste tien jaar redelijk stabiel is. Ruim de helft van de bevolking (55%) doet aan kunstbeoefening (Neele, 2023b; Swartjens & De Hoog, 2024). Op basis van het Tijdsbestedingsonderzoek van het SCP en het LISS panel (Langlopende Internet Studies voor de Sociale wetenschappen) van CBS lijkt er wel sprake van een afname van kunstbeoefening tussen ongeveer 1975 en 2015 (Cloïn et al., 2013; Gielen et al., 2022; Van Eijck & Bisschop Boele, 2018). De onderzoekers zoeken de verklaring deels in de steeds drukkere levens van mensen en in de toename van het aantal mogelijke vrijetijdsactiviteiten. Met name (online) mediagebruik lijkt een steeds groter deel van de vrije tijd op te slokken, ten koste van vrijetijdsactiviteiten als cultuur, sport en andere hobby’s (Vinken & IJdens, 201
Het bestaande onderzoek ziet een ongelijke verdeling van het aandeel kunstbeoefenaars over verschillende bevolkingsgroepen. Volgens de resultaten van de Monitor Amateurkunst en de Vrijetijdsomnibus spelen geslacht, leeftijd en opleiding een rol. Bij vrouwen ligt het aandeel kunstbeoefenaars aanzienlijk hoger dan bij mannen. Ook kinderen en jongeren nemen vaker deel dan volwassenen, alhoewel tieners de laatste jaren minder aan kunstbeoefening lijken te doen. Hoe hoger opgeleid ten slotte, hoe groter het aandeel kunstbeoefenaars. De Vrijetijdsomnibus laat daarnaast zien dat mensen die geboren zijn in een top-5 land[1] wat minder aan kunstbeoefening doen dan mensen zonder migratieachtergrond (Neele, 2023b; Swartjes & De Hoog, 2024; Van den Broek, 2021). [1] Top 5 landen zijn de voor Nederland meest voorkomende herkomstgebieden buiten Europa: Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname en landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ouders heel bepalend zijn voor de culturele activiteiten van kinderen, ook wanneer deze eenmaal volwassen zijn (Buis, 2012; HZ University of Applied Sciences, 2024; Notten et al., 2022). Voor het merendeel van de kunstbeoefenaars zijn de eigen ouders een belangrijke stimulans (geweest) om kunstzinnig, creatief of muzikaal actief te zijn, gevolgd door vrienden en andere familieleden.

Bij hoger opgeleide ouders ligt dit aandeel veel hoger dan bij lager opgeleide ouders. Leerkrachten blijken bij slechts een kleine minderheid een stimulerende rol te hebben gespeeld (Neele, 2023b)

Kunstbeoefening is voor een grote groep een individuele aangelegenheid (Van den Broek et al., 2019; Van den Broek & Van Houwelingen, 2015). In 2023 zei bijvoorbeeld driekwart van de kunstbeoefenaars dat ze hun activiteit altijd of meestal alleen beoefenen. Dat is ook te zien in het aandeel kunstbeoefenaars dat in 2023 actief was in verenigingen, clubs of groepen (20%), dat lessen, cursussen of workshops volgde (18%) en dat met eigen werk naar buiten trad (16%). Dit mag een minderheid zijn, maar het gaat dan nog steeds om ruim 1,8 miljoen Nederlanders die actief is in een vereniging, club of groep, en ruim 1,6 miljoen die lessen, cursussen of workshops volgen (Neele, 2023a). Ondanks het overwegend individuele karakter van kunstbeoefening lijkt er de laatste jaren meer Nederlands onderzoek naar beoefening in groepsverband te komen. Naast de formele verenigingen komt er meer aandacht in beleid, en dus ook in onderzoek, voor kunstbeoefening in andere verbanden. Deze verbanden worden in de literatuur soms aangeduid met de term ‘informele groepen’ of ‘communities’, maar bestaan in de praktijk uit velerlei typen groepen. (Goudriaan, 2016; Heijnen, 2015; Listavičiūtė, 2019; Neele & Zernitz, 2019; Slangen, 2021; Stein, 2021; Van Houwelingen, 2019; Wester et al., 2022).

Volgens de Monitor Amateurkunst 2023 beoefent 45% van de Nederlandse bevolking vanaf zes jaar geen kunstzinnige, creatieve of muzikale activiteiten in de vrije tijd. Ze noemen daarvoor drie redenen. Verreweg de meest genoemde reden is gebrek aan interesse of belangstelling voor culturele activiteiten en de voorkeur voor andere vrijetijdsactiviteiten. Daarnaast is tijdgebrek een belangrijke reden. Een derde reden, minder, maar nog regelmatig genoemd, is het naar eigen zeggen ontberen van talent of creativiteit. Andere redenen als ziekte, een beperking of financiën noemen mensen veel minder (Neele, 2023a).
Een steeds belangrijker onderzoeksgebied is het bestuderen van het effect van culturele interventies binnen de domeinen welzijn en zorg op individu en samenleving. Een onderzoek uit 2023 (Veldman et al., 2023) komt tot effecten op drie niveaus: fysiek u0026amp; mentaal welzijnsniveau; sociaal en sociaalmaatschappelijk niveau; het cognitief functioneren van mensen.rnrnBinnen de hoeveelheid aan onderzoek naar de relatie tussen kunst en gezondheid zien we dat muziek als culturele of kunstzinnige interventie bij gezondheidsaspecten het meest lijkt onderzocht. Daarnaast laat de reviewstudie u003ca href=u0022https://www.lkca.nl/publicatie/onderzoek-cultuurparticipatie-bevordert-positieve-gezondheid/u0022u003eKunst als (ver)wondermiddelu003c/au003e (Poll et al., 2023) de waarde zien van actieve cultuurparticipatie voor ‘positieve gezondheid’ op het gebied van preventie, promotie, behandeling en omgang met ziekte. Onderzoekers zien een samenhang tussen deelname aan kunst en cultuur en de gezondheid. Ook voor specifieke doelgroepen, zoals mensen met een chronische ziekte, mentale problemen en/of fysieke beperkingen, is een positieve samenhang gevonden.

Erfgoedbeoefening in de vrije tijd

In het cultuurbeleid en ook bij onderzoekers is in toenemende mate aandacht voor een bredere blik op kunst en erfgoed. Bij een breder begrip van erfgoed tellen we natuurlijk meer en meer diverse beoefenaars. De vormen waarin mensen erfgoed beoefenen, wordt soms breed en dan weer smaller in beeld gebracht. In de kennissynthese gaan we nader in op het gebruik van terminologie, definities en duiding van de uitkomsten van verschillende onderzoeken naar erfgoedbeoefening.

In 2012 bedraagt het aandeel erfgoedbeoefenaars in de bevolking 26%. Dat zijn ruim drie en een half miljoen mensen. Het percentage erfgoedbeoefenaars laat door de jaren heen een lichte stijging zien. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) deden in 2024 nieuw onderzoek naar erfgoedbeoefening (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed & KIEN, 2024). Hieruit blijkt 38% van de bevolking van 12 jaar en ouder zich in de vrije tijd actief inzet voor erfgoed – dat zijn grofweg 6 miljoen Nederlanders. Ruim 40% is verbonden aan een vereniging of andere, informele groep, of aan een online community. We zien dat gemiddeld meer jongeren dan senioren zich in hun vrije tijd actief inzetten voor cultureel erfgoed. Mensen met een beperking of chronische aandoening zijn in gelijke mate actief als mensen zonder beperking. Verder is het percentage actieve erfgoedbeoefenaars buiten de sterk stedelijke gebieden iets hoger. Waar vrouwen vaker kunst beoefenen, vormen bij erfgoedbeoefening mannen juist de meerderheid. Verder beoefenen 65-plussers vaak erfgoed, terwijl ze bij kunstbeoefening een minderheid vormen. Waar mensen met een niet-westerse migratieachtergrond iets minder vaak deelnemen aan kunstbeoefening dan mensen met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond, is dit verschil groter bij erfgoedbeoefening (Gielen et al., 2022).
Een andere benadering dan het kijken naar individuele erfgoedbeoefenaars en vrijwilligers is uitgewerkt in diverse onderzoeken naar erfgoedgemeenschappen. Deze gemeenschappen zijn groepen mensen die zich vanuit interesse en intrinsieke motivatie voor erfgoed formeren in een sociaal verband en zich in hun vrije tijd vrijwillig bezighouden met cultureel erfgoed. De gemeenschappen bestaan uit diverse actoren en kunnen verschillende vormen aannemen, maar vaak zijn er vrijwilligers bij betrokken. Binnen deze gemeenschappen speelt de sociale waarde van erfgoed een cruciale rol. Niet alle gemeenschappen beschouwen hun praktijken als (immaterieel) erfgoed, terwijl ze soms wel zo te definiëren zouden zijn. (Burggraaff & Elpers, 2024; Borghuis & Meijer, 2023).
De werkelijke praktijk van erfgoedbeoefening is soms lastig in kaart te brengen met een kwantitatieve aanpak. In de kennissynthese beschrijven we ter illustratie enkele deelonderzoeken en databronnen om de breedte van erfgoedbeoefening te benadrukken, bijvoorbeeld onderzoek naar digitale vormen van erfgoedbeoefening, clubs die actief zijn met mobiel erfgoed, verschillende vormen van beoefening van immaterieel erfgoed of actieve participatie in burgerinitiatieven rond erfgoed in de leefomgeving (De Kreek, 2016; Van Londen et al., 2021; Van den Broek & Van Houwelingen, 2015).
Er is in onderzoek aandacht voor de maatschappelijke betekenis van erfgoedbeoefening, waarin ze vijf thema’s zien waarop erfgoed waarde kan zijn: educatie, economie, inclusie, verbinding en duurzaamheid (Broers et al., 2023; KIEN, 2022).

Cultuureducatie in het funderend onderwijs

Aan cultuureducatie in het onderwijs kent men een grote betekenis en waarde toe. Niet voor niets is het een verplicht domein in het primair en voortgezet onderwijs en investeren aanbieders, ondersteuners en beleidsmakers veel middelen om cultuureducatie te stimuleren en te verbeteren.

Harland (2008) onderscheidt primaire en secundaire effecten van kunsteducatie. Bij primaire effecten gaat het om kennis van de kunstdiscipline, technieken en vaardigheden, opdoen van creatieve en denkvaardigheden, en het verkennen, onderzoeken en kunnen uitdrukken van de betekenis in of door kunst.

De secundaire effecten zijn plezier en andere emotionele effecten, persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling, en transfer (toepassing van het geleerde in andere contexten).

Voor het primair onderwijs zijn kunstzinnige vorming en cultureel erfgoed vastgelegd in de wettelijke kerndoelen (Warmer & Groenendijk, 2022). Dit betekent dat alle basisschoolleerlingen in principe in aanraking komen met kunst en erfgoed. In welke mate en hoe dat gebeurt, verschilt sterk per school en zelfs per leerkracht. Over het algemeen gaat het bij het cultuuronderwijs op basisscholen vooral om actieve cultuurparticipatie (zoals een dansworkshop) en minder om passieve cultuurparticipatie (zoals een museumbezoek). Uit verschillende monitoronderzoeken blijkt dat basisschoolleerlingen gemiddeld twee uur per week cultuuronderwijs krijgen, waarbij de meeste tijd wordt besteed aan tekenen, handvaardigheid en muziek, en de minste tijd aan erfgoed, mediakunst en film. Scholen gebruiken iets meer lesmethodes voor film en mediakunst dan voorheen. De laatste monitor laat zien dat er steeds meer tijd wordt besteed aan literatuur en lezen, omdat de afgelopen jaren het leesniveau van leerlingen daalde (Termorshuizen et al., 2023).
Ook voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn er wettelijke kerndoelen die voorschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Vijf kerndoelen vormen samen het leerdomein kunst en cultuur. Dit betekent dat ook alle scholieren in de onderbouw van de middelbare school kennismaken met kunst en cultuur.

De Monitor Cultuureducatie voortgezet onderwijs 2022-2023 laat inderdaad zien dat 99% van de vo-scholen (op alle onderwijssoorten) kunst en cultuur aanbiedt in de onderbouw. De mate waarin en hoe verschillen sterk per school. De meeste scholen behandelen cultuuronderwijs in afzonderlijke vakken, en veel minder vaak in een samenhangend leergebied of als onderdeel van projecten. De meeste onderbouwleerlingen volgen het vak beeldende vorming en in iets mindere mate muziek. Door een beperkter aanbod zijn er veel minder leerlingen die het vak drama en zeker het vak dans, textiel en audiovisuele vorming (kunnen) volgen (Lommertzen et al., 2023c, p. 30-31).
Op havo/vwo krijgen alle bovenbouwleerlingen het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) en in het vmbo krijgen leerlingen Kunstvakken I als eindexamenvak. Gymnasiumleerlingen volgden tot 2014 Klassiek Culturele Vorming (KCV) in plaats van CKV. Daarnaast kunnen de meeste bovenbouwleerlingen ook een kunstvak als examenvak kiezen (Lommertzen et al., 2023c, pp. 31-32). In 2021 maakte 17% van alle bovenbouwleerlingen gebruik van deze mogelijkheid.

Vanaf 1980 tot ongeveer 2010 was er een gestage groei van het aantal havo- en vwo-leerlingen dat eindexamen deed in een kunstvak. Vanaf 2011 is dit gedaald, waarna het sinds 2018 weer langzaam lijkt toe te nemen, maar het is nog niet terug op het niveau van 2010 (Hagenaars, 2020). In 2021 deed 12% van de vmbo-leerlingen, 23% van de havoleerlingen en 21% van de vwo-leerlingen eindexamen in een kunstvak. Dat het percentage in het vmbo lager is, komt ook doordat vmbo-scholen minder aanbod hebben in deze vakken (Kieft et al., 2017).

De twee meest gekozen eindexamenvakken in alle schoolsoorten zijn beeldende vormgeving en tekenen. Vooral meisjes kiezen voor een examen in de kunstvakken.
In het primair onderwijs is een van de drie kerndoelen voor kunst en cultuur gewijd aan cultureel erfgoed. Ook heeft het een plaats in een van de kerndoelen (nr. 51) van het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (Driebergen et al., 2022). De Monitor Cultuureducatie primair onderwijs 2022-2023 laat dan ook zien dat op nagenoeg alle basisscholen (96%) cultureel erfgoed aan bod komt in het onderwijs. In de meeste gevallen als onderdeel van geschiedenis en/of aardrijkskunde (bij 69% van de scholen), als onderdeel van het cultuuronderwijs (54%) of in vakoverstijgende projecten en thema’s (51%) (Termorshuizen et al., 2023).

Erfgoed is geen onderdeel van de kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs, evenmin wordt het aangeboden als een apart (eindexamen)vak of als onderdeel van examenprogramma’s. Wel noemt kerndoel 40 van het leergebied Mens en Maatschappij ‘het betrekken van de eigen cultuurhistorische omgeving’. Toch krijgen volgens de Monitor Cultuureducatie voortgezet onderwijs nagenoeg alle middelbare scholieren onderwijs in cultureel erfgoed. In 2017 zei 91% en in 2022 89% van de scholen aandacht te besteden aan cultureel erfgoed. De kans is het grootst dat leerlingen erfgoedonderwijs krijgen als onderdeel van de kunstvakken (bij twee derde van de scholen) of van geschiedenis en/of aardrijkskunde (bij ruim de helft).

De drie belangrijkste manieren waarop leerlingen in aanraking komen met erfgoed is via het bezoeken van musea (95% van de scholen biedt dit aan), het bezoeken van monumenten (70%) of door gebruik te maken van de cultuur-historische omgeving van de school (62%) (Kieft et al., 2017; Lommertzen et al., 2023c).
  • Beoefenaars

    Vond je dit artikel interessant?

    Gemiddelde 5 / 5. totaal 4

    Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
    Arno Neele
    Arno Neele
    Functie: Specialist Onderzoek
    Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
    arnoneele@lkca.nl
    030 711 51 07
    Luud Goossens
    Luud Goossens
    Functie: Specialist Onderzoek
    Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
    luudgoossens@lkca.nl
    030 711 51 27
    Bekijk alle experts
    Bijgewerkt op:
    Gepubliceerd:
    Deel dit artikel