Veelgestelde vragen over Primair onderwijs

De cultuurcoördinator (icc’er) op school is dé spil voor goed cultuuronderwijs voor ieder kind op school. In een cursus van acht dagdelen word je opgeleid tot officieel gecertificeerd cultuurcoördinator.
Om cursisten op te leiden tot gecertificeerde cultuurcoördinatoren en in aanmerking te laten komen voor het lerarenregister, moet je als icc-trainer een speciaal certificaat hebben die je behaalt tijdens de Train de Trainer-cursus. Ook moet je de icc-cursus aanbieden volgens de landelijke opzet. We hebben alle informatie voor (aanstaande) icc-trainers op een aparte pagina gebundeld.
Kunstzinnige oriëntatie is een verplicht vak  op de basisschool. Scholen bepalen zelf hoe ze de lessen geven en met welke materialen. Maar er moet wel worden voldaan aan de kerndoelen van kunstzinnige oriëntatie. Dus er is geen verplichte aantal uren hiervoor.  
Kerndoelen zijn streefdoelen die aangeven wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het eind van de basisschool. Ze beschrijven de kern van de leerstof. Scholen zijn vrij om rond de kern leerstof aan te bieden die bijdraagt aan het bereiken van de kerndoelen. Er zijn 58 kerndoelen, verdeeld over zeven leergebieden. Een daarvan is het leergebied kunstzinnige oriëntatie. De kerndoelen worden voorgeschreven door het ministerie van OCW.
In het leergebied Kunstzinnige oriëntatie maken kinderen kennis met kunst en cultuur. Bijvoorbeeld door musea en voorstellingen te bezoeken en literatuur te lezen. Ook doen kinderen zelf actief aan tekenen, handvaardigheid, muziek en beweging. De kerndoelen van Kunstzinnige oriëntatie zijn:
  • 54. De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
  • 55. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
  • 56. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Erfgoed valt niet alleen onder het leergebied Kunstzinnige oriëntatie (kerndoel 55), maar ook onder het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld. In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op hun omgeving. Op die manier worden zij zich bewust van het cultureel erfgoed om hen heen. Erfgoed is ook nauw verbonden met geschiedenis en het ontwikkelen van historisch besef. De kerndoelen van Oriëntatie op jezelf en de wereld zijn:
  • 51. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
  • 52. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
  • 53. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Op de SLO-website TULE zijn de kerndoelen uitgewerkt in tussendoelen en leerlijnen. Hier vind je:
  • karakteristieken van de leergebieden;
  • toelichtingen per kerndoel;
  • een overzicht van tussendoelen voor groep 1/2; groep 3/4; groep 5/6; groep 7/8;
  • uitgewerkte voorbeelden van leerlijnen per discipline.
De SLO-website Leerplan in beeld geeft informatie over de inhoudelijke aansluiting van het primair onderwijs op het voortgezet onderwijs voor alle leergebieden.
Op Cultuurprofielscholen staan kunst en cultuur prominent op het rooster, komen meerdere kunstdisciplines aan bod en sluit het kunstonderwijs zoveel mogelijk aan bij de andere vakken. Er is ook ruim tijd en aandacht voor buitenschoolse activiteiten in samenwerking met culturele instellingen.
Als je als school herkent in de ambitie om kunst en cultuur prominent op het rooster te krijgen en graag wilt (door)groeien naar een CultuurProfielSchool, neem dan contact op met de VCPS-PO. Ook culturele instellingen die potentiële cultuurscholen kennen en/of zich graag in dienst willen stellen voor de VCPS-PO kunnen reageren.

Wat leerlingen leren van kunsteducatie, is niet eenduidig te benoemen. Het hangt af van allerlei factoren, met name van de didactisch aanpak. De ene keer leren leerlingen van kunst, de andere keer leren ze iets over kunst of juist met kunst.

Leereffecten kun je onderverdelen in:
  • kunstzinnige / intrinsieke effecten: opbrengsten met betrekking tot kunstzinnige kennis, vaardigheden en houdingen;
  • niet-kunstzinnige / extrinsieke effecten: andere opbrengsten van het leerproces, niet specifiek voor kunstonderwijs.
Deze grens is niet scherp te trekken. Effecten vloeien in elkaar over. Het ligt er bovendien aan hoe je een effect opvat. Je kunt creativiteit bijvoorbeeld zien als:
  • een vermogen in het domein van de kunsten;
  • een algemene gedraging om nieuwe, zinvolle ideeën en oplossingen te produceren;
  • kenmerk van een leeromgeving.
Er is bij onderwijs in de kunsten niet één vaste route die voor alle leerlingen naar een en hetzelfde eindpunt leidt. Leereffecten zijn altijd afhankelijk van de (voor)kennis, mate van ervaring en achtergrond van je leerlingen. En van jouw doelen, methode of didactische aanpak. Wat jij gelooft dat goed of waardevol is voor je leerlingen – je opvattingen daarover – bepaalt welke kennis je overdraagt en welke niet. Per kunstdiscipline (muziek, beeldende kunst, drama, dans) zijn leereffecten anders. Het maakt uit of er sprake is van een individuele of een collectieve leeractiviteit. En er is verschil tussen disciplines met een fysiek product of met uitvoering als doel. Naast discipline zijn ook de duur en intensiteit van een les of project van invloed op de te bereiken effecten. Werkelijk partnerschap tussen leerkrachten, kunstdocenten en makers vanuit allerlei disciplines leveren de rijkste effecten op.
Een legitimatie puur op extrinsieke effecten kan kunsteducatie in een zwakke positie brengen. Kunst wordt dan ‘hulpmiddel’ ter ondersteuning van wat ‘echt belangrijk’ is. Het is sterker om kunsteducatie te legitimeren vanuit de intrinsieke waarde van kunst als onderdeel van de menselijke ervaring. Kunsteducatie ondersteunt de ontwikkeling van het hele kind, en bereidt kinderen voor op een leven vol plezier en kansen om te leren. Natuurlijk kunnen kunstzinnige werkvormen ook als didactisch middel gebruikt worden, bijvoorbeeld om lesstof beter te onthouden.
De post-hbo opleiding Cultuurbegeleider duurt anderhalf jaar en is ontwikkeld als vervolg op de cursus interne cultuurcoördinator (icc). Een Cultuurbegeleider is – net als een cultuurcoördinator – meestal een leerkracht met bijzondere taken. Cultuurbegeleider is dus geen functie.
Doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie in de vrije tijd. Bijvoorbeeld bij centra voor de kunsten, culturele instellingen, amateurkunstverenigingen, particuliere docenten. Er is sprake van buitenschoolse cultuureducatie als (amateur)kunstbeoefenaars in hun vrije tijd les nemen, of een cursus of workshop volgen bij een docent om hun bekwaamheid te vergroten. Deelname aan activiteiten van culturele instellingen om de ervaring van het publiek te verdiepen, zoals inleidingen bij theatervoorstellingen en rondleidingen bij tentoonstellingen, valt ook onder buitenschoolse cultuureducatie. Deelnemers leren over cultuur door er actief mee bezig te zijn en zelf producten te maken. Ze leren van het kijken en luisteren naar cultuuruitingen, van cultuurbezoek en van lezen over cultuur. En door te reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Via buitenschoolse cultuureducatie ontwikkelen deelnemers culturele competenties en talenten. Mensen doen kennis op over cultuur als fenomeen en als expressiemiddel. Ze ontwikkelen culturele vaardigheden en een open houding ten aanzien van cultuur.

Doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools.

Cultuureducatie is in bovenstaande definitie een overkoepelende term voor zowel binnen- als buitenschoolse educatie. De term wordt ook wel gebruikt om enkel de binnenschoolse cultuureducatie te duiden. Hiervoor wordt steeds vaker de term cultuuronderwijs gebruikt. Leerlingen of deelnemers leren over cultuur door er actief mee bezig te zijn en zelf iets te maken. Ze leren van het kijken en luisteren naar cultuuruitingen, van cultuurbezoek en van lezen over cultuur. En door te reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Via cultuureducatie ontwikkelen leerlingen en deelnemers culturele competenties en talenten. Mensen doen kennis op over cultuur als fenomeen en als expressiemiddel. Ze ontwikkelen culturele vaardigheden en een open houding ten aanzien van cultuur.

Het algemeen vormend onderwijs in kunst, erfgoed en media.

Doelen van cultuuronderwijs zijn formeel vastgelegd in kerndoelen en eindtermen:
  • kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld in het basisonderwijs;
  • kerndoelen Kunst en cultuur voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs;
  • eindtermen voor de kunstvakken in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (ckv, kunst algemeen, muziek, beeldende kunst en vormgeving, theater, dans).
  • leerlingen verwerven kennis en krijgen waardering voor cultuur. Ze leren creatief om te gaan met beeld, geluid, tekst en beweging. Cultuuronderwijs stimuleert hen om te reflecteren op cultuur, in heden en verleden, en op hun eigen plek in de wereld. Ze ontwikkelen hun waarneming, verbeeldingskracht en uitdrukkingsvermogen en een onderzoekende houding.
In een bredere opvatting van cultuuronderwijs – met als doel cultureel bewustzijn zoals bij Cultuur in de Spiegel – heeft cultuur binnen alle leergebieden en vakken een plek. Cultuur is hier een proces van omgaan met en interpreteren van de ons omringende wereld.

Doelbewust leren over en met materieel en immaterieel erfgoed via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools. Daarbij doen leerlingen aan de hand van sporen uit het verleden kennis en vaardigheden op en ontwikkelen zij inlevingsvermogen en persoonlijk, cultureel en historisch bewustzijn.

Erfgoed en erfgoededucatie

Erfgoededucatie betreft het leren over en door middel van erfgoed in de eigen omgeving waarbij het heden gekoppeld wordt aan het verleden of de herinnering. Het leren loopt uiteen van vermeerderen van kennis en vaardigheden, ervaren (zintuiglijk, affectief en cognitief), verbanden zien en betekenis geven, tot bewustzijn ontwikkelen van wat gemaakt is. Over het algemeen wordt binnen erfgoededucatie een vierdeling gemaakt: musea, archeologie, monumenten en archieven.

Erfgoededucatie in het onderwijs

De term erfgoedonderwijs wordt wel gebruikt om specifiek de erfgoededucatie binnen het formeel funderend onderwijs aan te duiden. Erfgoededucatie is geen apart schoolvak, en staat altijd in relatie tot andere leergebieden. In het primair onderwijs sluit erfgoededucatie aan bij kerndoel 56 in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie, ‘De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed,’ en bij het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld. In het voortgezet onderwijs wordt erfgoededucatie vaak gekoppeld aan de vakken geschiedenis en aardrijkskunde en aan een terrein als burgerschapsvorming. Het doel van erfgoededucatie hoeft niet altijd kennis van erfgoed te zijn. Erfgoeddidactiek blijkt ook een goed middel om nieuwe vormen van onderwijs vorm te geven, zoals samenwerkend en onderzoekend leren. Erfgoededucatieprofessionals accentueren het verschil tussen erfgoededucatie en geschiedenis. Waar erfgoededucatie het verleden dichtbij de leerlingen brengt, leert geschiedenisonderwijs om objectief en met enige afstand naar het verleden te kijken.

Erfgoededucatie buiten het onderwijs

De educatieactiviteiten van erfgoedinstellingen zijn zowel op het onderwijs gericht als op een breder publiek. Vooral musea hebben een educatieve publiekstaak en verzorgen educatieve presentaties in de musea zelf, op internet en/of via andere media.

Bekijk ook

Filmpjes die onderdeel zijn van de cursus Wijzer met Erfgoededucatie van Erfgoed Brabant.

Doelbewust leren over en met kunst via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools. Kunsteducatie kent drie aspecten die al dan niet gezamenlijk voorkomen: productie (kunst maken), receptie (kunst beschouwen) en reflectie (nadenken over kunst).

Kunsteducatie omvat educatie over beeldende kunst en vormgeving, muziek, theater, dans, film, literatuur, poëzie en architectuur. Het gaat daarbij niet alleen om meer traditionele kunstvormen, maar ook om actuele (mediakunst, urban arts, …) en toegepaste vormen (design, mode, …) en om cross-overs tussen disciplines. Kunsteducatie heeft drie aspecten: productie, receptie en reflectie. Productie betreft het zelf produceren of uitvoeren van kunst. Hier leert de leerling artistieke technieken en expressievormen beheersen en een creatief proces doorlopen. Receptie betreft leren door kunstobjecten en producties te ervaren. Bij reflectie gaat het om het nadenken en spreken over de betekenis van kunst. Hierbij leert de leerling een esthetisch oordeel vormen en leert hij over de sociale en historische context van kunst. In al deze aspecten doet de leerling kennis en inzicht op over kunst.

Onderwijs tot uitvoerend, scheppend en toegepast werkend kunstenaar en tot kunstvakdocent aan erkende hbo-kunstopleidingen.

De term kunstvakonderwijs wordt over het algemeen gebruikt voor de erkende hbo-kunstopleidingen. Het gehele beroepsonderwijs in de kunsten is veel breder. Er bestaan ook mbo-kunstopleidingen en particuliere opleidingen tot uitvoerend, scheppend en toegepast werkend kunstenaar.

Doelbewust leren over en met media, zowel binnen- als buitenschools. Media-educatie leert mensen kundig en kritisch omgaan met (massa)media.

Media-educatie is een breed terrein en verwijst zowel naar media als expressiemiddel als naar media als maatschappelijk verschijnsel of als techniek. Onder media-educatie wordt dan ook zowel het zelf maken van een film of game verstaan als het leren over bijvoorbeeld privacy op het internet. Media-educatie sluit aan bij de kerndoelen en eindtermen van diverse leergebieden in het formeel funderend onderwijs, onder meer bij Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld in het primair onderwijs en bij de vakken ckv en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Media-educatie wordt wel onder cultuureducatie ingedeeld maar door de breedte van deze term is dit maar ten dele logisch. Met name daar waar media-educatie kijkt naar media als expressiemiddel en naar beeldvorming en betekenisgeving in en door media, is media-educatie onderdeel van cultuureducatie. Mediakunst wordt bestudeerd en beoefend als onderdeel van kunsteducatie waardoor kunsteducatie en media-educatie elkaar deels overlappen.

Heb je een vraag of mist er in deze faq nog een definitie? We horen het graag via vraag@lkca.nl.

Cultuurcoach

De cultuurcoach stimuleert deelname aan cultuur en verbindt cultuur met andere sectoren in de gemeente. De cultuurcoach kan in dienst zijn bij de gemeente, maar bijvoorbeeld ook bij een culturele instelling. Het rijk en de gemeente financieren de cultuurcoach. Naast het primair onderwijs, kunnen cultuurcoaches vanaf 2019 ook aan de slag in andere sectoren zoals zorg, welzijn of het mbo.

Lees meer

Hoe zet je een cultuurcoach in als gemeente?
Vacatures voor cultuurcoaches kun je vinden op culturele-vacatures.nl. Iedere gemeente vult de functie anders in, dus je kunt daarnaast het beste contact opnemen met een beleidsmedewerker cultuur van je gemeente (of de gemeente waar je zou willen werken) om te vragen hoe de functie lokaal wordt ingezet, wie opdracht- of werkgever is en of er vacatures zijn. Op deze pagina vind je meer informatie over de achtergrond en inbedding van de regeling: Hoe zet je een cultuurcoach in als gemeente?

Onder de naam Curriculum.nu (voorheen #onderwijs2032) werken leraren, schoolleiders en schoolteams vanaf 2018 aan een vernieuwd curriculum verdeeld in negen leergebieden. Centraal staat de vraag wat leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs moeten kennen en kunnen. Met de opbrengst van het ontwikkelproces zullen kerndoelen worden geactualiseerd Doel van de herziening:
  • Samenhang in de onderwijsinhoud bevorderen;
  • Zorgen voor doorlopende leerlijnen: een soepele overgang van de voorschoolse periode naar het primair onderwijs, van primair naar voortgezet onderwijs en van voortgezet onderwijs naar vervolgonderwijs;
  • Overladenheid in het onderwijsprogramma terugdringen. De ontwikkelteams denken na over 70% van het curriculum om landelijk afspraken over te maken, zodat 30% overblijft voor eigen invulling van de scholen;
  • Duidelijkheid bieden aan scholen: wat moeten alle leerlingen leren en hoeveel ruimte is er over voor eigen invulling?
  • Een betere balans brengen in de hoofddoelen van het onderwijs.
Curriculum.nu is een gezamenlijk initiatief van de PO-raad, VO-raad, AVS, LAKS en Ouders & Onderwijs. In de uitvoering wordt samengewerkt met SLO. Lees meer over Curriculum.nu