Veelgestelde vragen over Werkveld

Het aantal taakuren dat we adviseren, hangt af van de grootte van je school. Voor kleinere scholen (tot 500 leerlingen) en mono-richting scholen (zoals alleen gymnasium of vmbo) adviseren we een minimum van 50 taakuren. Voor grotere scholen (vanaf 1000 leerlingen) en met meerdere leerrichtingen adviseren we minimaal 100 taakuren.
De cultuurcoördinator (icc’er) op school is dé spil voor goed cultuuronderwijs voor ieder kind op school. In een cursus van acht dagdelen word je opgeleid tot officieel gecertificeerd cultuurcoördinator.
Om cursisten op te leiden tot gecertificeerde cultuurcoördinatoren en in aanmerking te laten komen voor het lerarenregister, moet je als icc-trainer een speciaal certificaat hebben die je behaalt tijdens de Train de Trainer-cursus. Ook moet je de icc-cursus aanbieden volgens de landelijke opzet. We hebben alle informatie voor (aanstaande) icc-trainers op een aparte pagina gebundeld.
Kunstzinnige oriëntatie is een verplicht vak  op de basisschool. Scholen bepalen zelf hoe ze de lessen geven en met welke materialen. Maar er moet wel worden voldaan aan de kerndoelen van kunstzinnige oriëntatie. Dus er is geen verplichte aantal uren hiervoor.  
Kerndoelen zijn streefdoelen die aangeven wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het eind van de basisschool. Ze beschrijven de kern van de leerstof. Scholen zijn vrij om rond de kern leerstof aan te bieden die bijdraagt aan het bereiken van de kerndoelen. Er zijn 58 kerndoelen, verdeeld over zeven leergebieden. Een daarvan is het leergebied kunstzinnige oriëntatie. De kerndoelen worden voorgeschreven door het ministerie van OCW.
In het leergebied Kunstzinnige oriëntatie maken kinderen kennis met kunst en cultuur. Bijvoorbeeld door musea en voorstellingen te bezoeken en literatuur te lezen. Ook doen kinderen zelf actief aan tekenen, handvaardigheid, muziek en beweging. De kerndoelen van Kunstzinnige oriëntatie zijn:
  • 54. De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
  • 55. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
  • 56. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Erfgoed valt niet alleen onder het leergebied Kunstzinnige oriëntatie (kerndoel 55), maar ook onder het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld. In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op hun omgeving. Op die manier worden zij zich bewust van het cultureel erfgoed om hen heen. Erfgoed is ook nauw verbonden met geschiedenis en het ontwikkelen van historisch besef. De kerndoelen van Oriëntatie op jezelf en de wereld zijn:
  • 51. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
  • 52. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
  • 53. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Op de SLO-website TULE zijn de kerndoelen uitgewerkt in tussendoelen en leerlijnen. Hier vind je:
  • karakteristieken van de leergebieden;
  • toelichtingen per kerndoel;
  • een overzicht van tussendoelen voor groep 1/2; groep 3/4; groep 5/6; groep 7/8;
  • uitgewerkte voorbeelden van leerlijnen per discipline.
De SLO-website Leerplan in beeld geeft informatie over de inhoudelijke aansluiting van het primair onderwijs op het voortgezet onderwijs voor alle leergebieden.
Op Cultuurprofielscholen staan kunst en cultuur prominent op het rooster, komen meerdere kunstdisciplines aan bod en sluit het kunstonderwijs zoveel mogelijk aan bij de andere vakken. Er is ook ruim tijd en aandacht voor buitenschoolse activiteiten in samenwerking met culturele instellingen.
Als je als school herkent in de ambitie om kunst en cultuur prominent op het rooster te krijgen en graag wilt (door)groeien naar een CultuurProfielSchool, neem dan contact op met de VCPS-PO. Ook culturele instellingen die potentiële cultuurscholen kennen en/of zich graag in dienst willen stellen voor de VCPS-PO kunnen reageren.

Wat leerlingen leren van kunsteducatie, is niet eenduidig te benoemen. Het hangt af van allerlei factoren, met name van de didactisch aanpak. De ene keer leren leerlingen van kunst, de andere keer leren ze iets over kunst of juist met kunst.

Leereffecten kun je onderverdelen in:
  • kunstzinnige / intrinsieke effecten: opbrengsten met betrekking tot kunstzinnige kennis, vaardigheden en houdingen;
  • niet-kunstzinnige / extrinsieke effecten: andere opbrengsten van het leerproces, niet specifiek voor kunstonderwijs.
Deze grens is niet scherp te trekken. Effecten vloeien in elkaar over. Het ligt er bovendien aan hoe je een effect opvat. Je kunt creativiteit bijvoorbeeld zien als:
  • een vermogen in het domein van de kunsten;
  • een algemene gedraging om nieuwe, zinvolle ideeën en oplossingen te produceren;
  • kenmerk van een leeromgeving.
Er is bij onderwijs in de kunsten niet één vaste route die voor alle leerlingen naar een en hetzelfde eindpunt leidt. Leereffecten zijn altijd afhankelijk van de (voor)kennis, mate van ervaring en achtergrond van je leerlingen. En van jouw doelen, methode of didactische aanpak. Wat jij gelooft dat goed of waardevol is voor je leerlingen – je opvattingen daarover – bepaalt welke kennis je overdraagt en welke niet. Per kunstdiscipline (muziek, beeldende kunst, drama, dans) zijn leereffecten anders. Het maakt uit of er sprake is van een individuele of een collectieve leeractiviteit. En er is verschil tussen disciplines met een fysiek product of met uitvoering als doel. Naast discipline zijn ook de duur en intensiteit van een les of project van invloed op de te bereiken effecten. Werkelijk partnerschap tussen leerkrachten, kunstdocenten en makers vanuit allerlei disciplines leveren de rijkste effecten op.
Een legitimatie puur op extrinsieke effecten kan kunsteducatie in een zwakke positie brengen. Kunst wordt dan ‘hulpmiddel’ ter ondersteuning van wat ‘echt belangrijk’ is. Het is sterker om kunsteducatie te legitimeren vanuit de intrinsieke waarde van kunst als onderdeel van de menselijke ervaring. Kunsteducatie ondersteunt de ontwikkeling van het hele kind, en bereidt kinderen voor op een leven vol plezier en kansen om te leren. Natuurlijk kunnen kunstzinnige werkvormen ook als didactisch middel gebruikt worden, bijvoorbeeld om lesstof beter te onthouden.
De post-hbo opleiding Cultuurbegeleider duurt anderhalf jaar en is ontwikkeld als vervolg op de cursus interne cultuurcoördinator (icc). Een Cultuurbegeleider is – net als een cultuurcoördinator – meestal een leerkracht met bijzondere taken. Cultuurbegeleider is dus geen functie.

Tool voor cultuurbeleid

Ja! Dat kan met de handige online tool Bouwen aan beleid voor cultuur in onderwijs en vrije tijd.
Doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie in de vrije tijd. Bijvoorbeeld bij centra voor de kunsten, culturele instellingen, amateurkunstverenigingen, particuliere docenten. Er is sprake van buitenschoolse cultuureducatie als (amateur)kunstbeoefenaars in hun vrije tijd les nemen, of een cursus of workshop volgen bij een docent om hun bekwaamheid te vergroten. Deelname aan activiteiten van culturele instellingen om de ervaring van het publiek te verdiepen, zoals inleidingen bij theatervoorstellingen en rondleidingen bij tentoonstellingen, valt ook onder buitenschoolse cultuureducatie. Deelnemers leren over cultuur door er actief mee bezig te zijn en zelf producten te maken. Ze leren van het kijken en luisteren naar cultuuruitingen, van cultuurbezoek en van lezen over cultuur. En door te reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Via buitenschoolse cultuureducatie ontwikkelen deelnemers culturele competenties en talenten. Mensen doen kennis op over cultuur als fenomeen en als expressiemiddel. Ze ontwikkelen culturele vaardigheden en een open houding ten aanzien van cultuur.

Doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools.

Cultuureducatie is in bovenstaande definitie een overkoepelende term voor zowel binnen- als buitenschoolse educatie. De term wordt ook wel gebruikt om enkel de binnenschoolse cultuureducatie te duiden. Hiervoor wordt steeds vaker de term cultuuronderwijs gebruikt. Leerlingen of deelnemers leren over cultuur door er actief mee bezig te zijn en zelf iets te maken. Ze leren van het kijken en luisteren naar cultuuruitingen, van cultuurbezoek en van lezen over cultuur. En door te reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Via cultuureducatie ontwikkelen leerlingen en deelnemers culturele competenties en talenten. Mensen doen kennis op over cultuur als fenomeen en als expressiemiddel. Ze ontwikkelen culturele vaardigheden en een open houding ten aanzien van cultuur.

Het algemeen vormend onderwijs in kunst, erfgoed en media.

Doelen van cultuuronderwijs zijn formeel vastgelegd in kerndoelen en eindtermen:
  • kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld in het basisonderwijs;
  • kerndoelen Kunst en cultuur voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs;
  • eindtermen voor de kunstvakken in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (ckv, kunst algemeen, muziek, beeldende kunst en vormgeving, theater, dans).
  • leerlingen verwerven kennis en krijgen waardering voor cultuur. Ze leren creatief om te gaan met beeld, geluid, tekst en beweging. Cultuuronderwijs stimuleert hen om te reflecteren op cultuur, in heden en verleden, en op hun eigen plek in de wereld. Ze ontwikkelen hun waarneming, verbeeldingskracht en uitdrukkingsvermogen en een onderzoekende houding.
In een bredere opvatting van cultuuronderwijs – met als doel cultureel bewustzijn zoals bij Cultuur in de Spiegel – heeft cultuur binnen alle leergebieden en vakken een plek. Cultuur is hier een proces van omgaan met en interpreteren van de ons omringende wereld.

Doelbewust leren over en met materieel en immaterieel erfgoed via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools. Daarbij doen leerlingen aan de hand van sporen uit het verleden kennis en vaardigheden op en ontwikkelen zij inlevingsvermogen en persoonlijk, cultureel en historisch bewustzijn.

Erfgoed en erfgoededucatie

Erfgoededucatie betreft het leren over en door middel van erfgoed in de eigen omgeving waarbij het heden gekoppeld wordt aan het verleden of de herinnering. Het leren loopt uiteen van vermeerderen van kennis en vaardigheden, ervaren (zintuiglijk, affectief en cognitief), verbanden zien en betekenis geven, tot bewustzijn ontwikkelen van wat gemaakt is. Over het algemeen wordt binnen erfgoededucatie een vierdeling gemaakt: musea, archeologie, monumenten en archieven.

Erfgoededucatie in het onderwijs

De term erfgoedonderwijs wordt wel gebruikt om specifiek de erfgoededucatie binnen het formeel funderend onderwijs aan te duiden. Erfgoededucatie is geen apart schoolvak, en staat altijd in relatie tot andere leergebieden. In het primair onderwijs sluit erfgoededucatie aan bij kerndoel 56 in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie, ‘De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed,’ en bij het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld. In het voortgezet onderwijs wordt erfgoededucatie vaak gekoppeld aan de vakken geschiedenis en aardrijkskunde en aan een terrein als burgerschapsvorming. Het doel van erfgoededucatie hoeft niet altijd kennis van erfgoed te zijn. Erfgoeddidactiek blijkt ook een goed middel om nieuwe vormen van onderwijs vorm te geven, zoals samenwerkend en onderzoekend leren. Erfgoededucatieprofessionals accentueren het verschil tussen erfgoededucatie en geschiedenis. Waar erfgoededucatie het verleden dichtbij de leerlingen brengt, leert geschiedenisonderwijs om objectief en met enige afstand naar het verleden te kijken.

Erfgoededucatie buiten het onderwijs

De educatieactiviteiten van erfgoedinstellingen zijn zowel op het onderwijs gericht als op een breder publiek. Vooral musea hebben een educatieve publiekstaak en verzorgen educatieve presentaties in de musea zelf, op internet en/of via andere media.

Bekijk ook

Filmpjes die onderdeel zijn van de cursus Wijzer met Erfgoededucatie van Erfgoed Brabant.

Doelbewust leren over en met kunst via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools. Kunsteducatie kent drie aspecten die al dan niet gezamenlijk voorkomen: productie (kunst maken), receptie (kunst beschouwen) en reflectie (nadenken over kunst).

Kunsteducatie omvat educatie over beeldende kunst en vormgeving, muziek, theater, dans, film, literatuur, poëzie en architectuur. Het gaat daarbij niet alleen om meer traditionele kunstvormen, maar ook om actuele (mediakunst, urban arts, …) en toegepaste vormen (design, mode, …) en om cross-overs tussen disciplines. Kunsteducatie heeft drie aspecten: productie, receptie en reflectie. Productie betreft het zelf produceren of uitvoeren van kunst. Hier leert de leerling artistieke technieken en expressievormen beheersen en een creatief proces doorlopen. Receptie betreft leren door kunstobjecten en producties te ervaren. Bij reflectie gaat het om het nadenken en spreken over de betekenis van kunst. Hierbij leert de leerling een esthetisch oordeel vormen en leert hij over de sociale en historische context van kunst. In al deze aspecten doet de leerling kennis en inzicht op over kunst.

Onderwijs tot uitvoerend, scheppend en toegepast werkend kunstenaar en tot kunstvakdocent aan erkende hbo-kunstopleidingen.

De term kunstvakonderwijs wordt over het algemeen gebruikt voor de erkende hbo-kunstopleidingen. Het gehele beroepsonderwijs in de kunsten is veel breder. Er bestaan ook mbo-kunstopleidingen en particuliere opleidingen tot uitvoerend, scheppend en toegepast werkend kunstenaar.

Doelbewust leren over en met media, zowel binnen- als buitenschools. Media-educatie leert mensen kundig en kritisch omgaan met (massa)media.

Media-educatie is een breed terrein en verwijst zowel naar media als expressiemiddel als naar media als maatschappelijk verschijnsel of als techniek. Onder media-educatie wordt dan ook zowel het zelf maken van een film of game verstaan als het leren over bijvoorbeeld privacy op het internet. Media-educatie sluit aan bij de kerndoelen en eindtermen van diverse leergebieden in het formeel funderend onderwijs, onder meer bij Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld in het primair onderwijs en bij de vakken ckv en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Media-educatie wordt wel onder cultuureducatie ingedeeld maar door de breedte van deze term is dit maar ten dele logisch. Met name daar waar media-educatie kijkt naar media als expressiemiddel en naar beeldvorming en betekenisgeving in en door media, is media-educatie onderdeel van cultuureducatie. Mediakunst wordt bestudeerd en beoefend als onderdeel van kunsteducatie waardoor kunsteducatie en media-educatie elkaar deels overlappen.

Heb je een vraag of mist er in deze faq nog een definitie? We horen het graag via vraag@lkca.nl.

Kerntaken van de overheid

In de Wet op het specifiek cultuurbeleid staat dat de minister of staatssecretaris voor Cultuur elke vier jaar het cultuurbeleid vastlegt in een nota, als basis voor de subsidieverstrekking. Het rijk ondersteunt een hoogwaardig over het land gespreid aanbod van culturele instellingen van (inter)nationale betekenis.

Het ministerie van OCW verstrekt vierjarige subsidies aan instellingen die behoren tot de Landelijke Culturele Basisinfrastructuur (BIS). Doelstellingen voor cultuureducatie en -participatie behoren tot de criteria voor subsidie. In de BIS zitten culturele instellingen met een specifieke functie in het landelijke bestel, of instellingen die een kernfunctie vervullen in de regionale en stedelijke infrastructuur. Ook de cultuurfondsen vallen onder de BIS. De Raad voor Cultuur adviseert het ministerie van OCW over het cultuurbeleid.

In de regeling op het specifiek cultuurbeleid is opgenomen dat één instelling in de BIS zich met zijn kernactiviteit richt op amateurkunst en cultuureducatie. Het LKCA is de BIS-instelling die amateurkunst en cultuureducatie ondersteunt met kennis en netwerken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie is de instelling die subsidies verstrekt voor cultuurparticipatie en cultuureducatie.

Wet op het specifiek cultuurbeleid Regeling op het specifiek cultuurbeleid Over het Fonds voor Cultuurparticipatie

De Tweede Kamer maakt samen met de regering nieuwe wetten en heeft een controlerende taak richting de regering. Ook speelt de Kamer een belangrijke rol bij de vorming van beleid. Via moties kunnen zij een oordeel geven over het gevoerde beleid, de regering vragen iets (niet) te doen of een uitspraak doen over ontwikkelingen of specifieke zaken. Een aantal voorbeelden van moties: Er is een vaste commissie voor cultuur, onderwijs en wetenschap, met woordvoerders van de verschillende politieke partijen. De woordvoerders cultuur bespreken het cultuurbeleid, woordvoerders onderwijs het onderwijsbeleid.
De drie overheidslagen in Nederland voeren allen cultuurbeleid. Om de samenhang te bevorderen overleggen de overheden geregeld met elkaar. De huidige taakverdeling is gebaseerd op (niet-wettelijke) afspraken tussen het ministerie van OCW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het rijk zorgt bij cultuureducatie voor:
  • de bekostiging en het wettelijk kader van het onderwijs;
  • de educatieve opdracht aan culturele instellingen met rijksfinanciering;
  • de landelijke ondersteuning (innovatie, kennis en netwerken) en cultuurfondsen.
Het rijk bekostigt voor cultuurparticipatie algemene (kennis)ondersteuning, landelijke experimenten en stimuleringsprogramma’s. De provincies spelen een rol in de tweedelijns ondersteuning. Ze bevorderen kwaliteit door deskundigheidsbevordering en zorgen voor regionale spreiding, distributie, bemiddeling en innovatieve projecten. De gemeente voert de regie in de feitelijke kennismaking met cultuur, in nauw samenspel met scholen en cultuuraanbieders. Gemeenten faciliteren:
  • een breed en samenhangend cultureel aanbod voor scholen;
  • bemiddeling van het aanbod;
  • aansluiting binnenschools- en buitenschools;
  • afspraken met scholen (bijvoorbeeld in het kader van de ‘Lokale Educatieve Agenda’).
Daarnaast kunnen gemeenten activiteiten op het gebied van cultuureducatie in de vrije tijd bekostigen. Naast deze algemene afspraken die uitgewerkt worden in convenanten per landsdeel maken rijk, provincies en gemeenten soms afspraken op een specifiek onderwerp, zoals het bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs. Samen met de cultuursector, IPO (het overleg van de provincies), de G9 (de 9 grootste gemeenten) en de VNG (de Vereniging Nederlandse Gemeenten) ontwikkelt OCW momenteel het cultuurbeleid na 2020. Een grote verandering zijn de stedelijke en regionale profielen voor het cultuurbeleid. In de cultuurbrief ‘Cultuur in open samenleving’ nodigde de minister stedelijke regio’s uit om hun visie op kunst en cultuur te beschrijven in een profiel. Hier wordt rekening mee gehouden bij samenstelling van de BIS. De minister wil recht doen aan, en rekening kunnen houden met regionale verschillen. Algemeen kader interbestuurlijke verhoudingen cultuur (OCW, IPO, VNG, 2012) Brief Cultuur in een open samenleving (Minister Van Engelshoven, 2018) Lees meer over cultuurbeleid vanaf 2021 Lees meer over stedelijke en regionale profielen

Gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol in de publieke financiering van cultuur. Er geldt voor hen geen wettelijke verplichting voor cultuureducatie en cultuurparticipatie, zoals de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Zij maken eigen keuzes en afwegingen, waardoor de culturele infrastructuur per gemeente en provincie verschilt.

Door de vierjarige landelijke beleidscyclus, convenanten, beleidsprogramma’s en impulsen zijn decentrale overheden wel geneigd om hun beleid op het rijksbeleid af te stemmen; financiële matching maakt het mogelijk om gedeelde doelen te realiseren. Een voorbeeld is het landelijke beleidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit. Hier geldt dat beleidsdoelen over kwaliteitsverbetering gedeeld worden door de overheden. De invulling van de aanpak verschilt per deelnemende gemeente en provincie, al naar gelang wat er lokaal of regionaal nodig is.

Afspraken maken met culturele instellingen kan op diverse manieren. Van belang is wat past bij beleidsdoelen. De overheid kan culturele instellingen financieren met meerjarige subsidies of door te investeren in functies of projecten met een opdracht en bijbehorend resultaat. Bij basisvoorzieningen is het gebruikelijk specifieke afspraken te maken over activiteiten. Met een prestatieafspraak wordt een maximaal bedrag voor een bepaalde periode toegekend. Prestatieafspraken zijn vaak meetbaar (SMART) geformuleerd, bijvoorbeeld:
  • Aantal jaarlijkse uitleningen van boeken (voor bibliotheek);
  • Bereik aan nieuwe deelnemers (project actieve cultuurparticipatie);
  • Aantal bereikte leerlingen (cultuureducatie project).
De vraag is of prestatieafspraken voldoende inzichtelijk maken, voor overheid en inwoners, welke waarde culturele instellingen toevoegen aan de maatschappij. Zowel culturele instellingen als een toenemend aantal gemeenten, hebben behoefte aan meer aandacht voor de maatschappelijke waarde van cultuur, met meer ruimte voor het kwaliteitsoordeel van stakeholders en samenwerkingspartners. Lees meer over het maken van prestatieafspraken: Niet tellen maar wegen – over de zin en onzin van prestatieafspraken in de culturele sector (te bestellen bij Boekman).

Cultuurcoach

De cultuurcoach stimuleert deelname aan cultuur en verbindt cultuur met andere sectoren in de gemeente. De cultuurcoach kan in dienst zijn bij de gemeente, maar bijvoorbeeld ook bij een culturele instelling. Het rijk en de gemeente financieren de cultuurcoach. Naast het primair onderwijs, kunnen cultuurcoaches vanaf 2019 ook aan de slag in andere sectoren zoals zorg, welzijn of het mbo.

Lees meer

Hoe zet je een cultuurcoach in als gemeente?
Vacatures voor cultuurcoaches kun je vinden op culturele-vacatures.nl. Iedere gemeente vult de functie anders in, dus je kunt daarnaast het beste contact opnemen met een beleidsmedewerker cultuur van je gemeente (of de gemeente waar je zou willen werken) om te vragen hoe de functie lokaal wordt ingezet, wie opdracht- of werkgever is en of er vacatures zijn. Op deze pagina vind je meer informatie over de achtergrond en inbedding van de regeling: Hoe zet je een cultuurcoach in als gemeente?

Onder de naam Curriculum.nu (voorheen #onderwijs2032) werken leraren, schoolleiders en schoolteams vanaf 2018 aan een vernieuwd curriculum verdeeld in negen leergebieden. Centraal staat de vraag wat leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs moeten kennen en kunnen. Met de opbrengst van het ontwikkelproces zullen kerndoelen worden geactualiseerd Doel van de herziening:
  • Samenhang in de onderwijsinhoud bevorderen;
  • Zorgen voor doorlopende leerlijnen: een soepele overgang van de voorschoolse periode naar het primair onderwijs, van primair naar voortgezet onderwijs en van voortgezet onderwijs naar vervolgonderwijs;
  • Overladenheid in het onderwijsprogramma terugdringen. De ontwikkelteams denken na over 70% van het curriculum om landelijk afspraken over te maken, zodat 30% overblijft voor eigen invulling van de scholen;
  • Duidelijkheid bieden aan scholen: wat moeten alle leerlingen leren en hoeveel ruimte is er over voor eigen invulling?
  • Een betere balans brengen in de hoofddoelen van het onderwijs.
Curriculum.nu is een gezamenlijk initiatief van de PO-raad, VO-raad, AVS, LAKS en Ouders & Onderwijs. In de uitvoering wordt samengewerkt met SLO. Lees meer over Curriculum.nu

Participatiewet en cultuur

Op 1 januari 2015 trad de Participatiewet in werking. Deze wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking. Gemeenten krijgen jaarlijks een vast budget om uitkeringen te betalen en zijn verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de wet. De Participatiewet is voor de cultuursector interessant, omdat steeds meer gemeenten de relatie tussen kunst en activering onderkennen. Actieve deelname aan culturele en kunstzinnige activiteiten kan mensen activeren.

Meer informatie

Ondernemen met de Participatiewet Meer over de Participatiewet (Rijksoverheid.nl)
Gemeenten verkennen nieuwe werkwijzen om specifieke groepen te bedienen. In geval van de Participatiewet moeten onderwijs, zorg en arbeidsmarkt goed op elkaar aansluiten. Gemeenten zoeken samenwerking met relevante partners in de regio. Ook onderkennen steeds meer gemeenten de relatie tussen kunst en activering. Aangezien gemeenten voorkeur hebben voor een integrale aanpak, kunnen initiatieven van kunstprofessionals op zichzelf interessant zijn of fungeren als aanvulling Kunst en cultuur vallen deels binnen het wettelijke kader en verantwoordelijkheden van gemeenten. Gemeenten kunnen kunst en cultuur ook inzetten bij de uitvoering van gemeentelijke beleidsprogramma’s. Gemeenteraden kunnen hierop aansturen in beleidskaders. Colleges kunnen kunst en cultuur meenemen in vastgesteld beleid.

Meer informatie

Ondernemen met de Participatiewet (LKCA.nl, 14 december 2017) Inspiratiegids voor Lokaal Beleid (LKCA, 2016)
Voor mensen die worden gerekend tot de ‘kwetsbare groepen’ in de samenleving, is het vaak eerst nodig om hun eigen kracht en kwaliteiten te versterken, voordat zij actief aan de samenleving deelnemen. Door projecten op te starten waarin actieve cultuurparticipatie een rol speelt, verbetert de algemene mentale veerkracht. Dit helpt mensen bij het ontwikkelen van competenties die ook op de arbeidsmarkt van pas komen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan Theatertrainingen, bij uitstek geschikt om mensen te helpen hun presentatietechnieken te verbeteren (een vorm van sollicitatietraining). Bij theater wordt gewerkt aan zelfvertrouwen en samenwerking. En bij beeldende vorming ligt de nadruk op zelfstandig werken, plannen en zelfreflectie.

Meer voorbeelden

Ondernemen met de Participatiewet (LKCA.nl, 14 december 2017) Inspiratiegids voor Lokaal Beleid (LKCA, 2016)
In Zwolle werkt Social Enterprise Binthout samen met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In plaats van gekapte stadsbomen te versnipperen geeft Binthout ze een nieuw leven in design. De gemeente slaat een dubbele slag: Binthout geeft uiting aan het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid en het creëert werkgelegenheid. Een ander designvoorbeeld is Design X Ambacht. Het is een initiatief van Siza, een zorgorganisatie die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt begeleidt (actief in verschillende gemeenten). Toonaangevende designers ontwikkelen samen met mensen in de werkplaatsen van Siza designproducten. In een leerwerkomgeving ontwikkelt men vaardigheden e technieken, een nieuw perspectief voor de eigen mogelijkheden en goede producten. Ook het project KunstWerk van Siza en Kunstbedrijf Arnhem zet kunst in als middel in om deelnemers naar werk te begeleiden.

Meer voorbeelden

Inspiratiegids voor Lokaal Beleid (LKCA, 2016)
Als cultuur wordt ingezet om bij te dragen aan maatschappelijke doelstellingen, kun je als gemeente denken aan bijvoorbeeld WMO-gelden. In de gemeente Brummen bepaalde de gemeenteraad bijvoorbeeld dat 5% van het WMO-budget beschikbaar is voor innovatie en vernieuwing. Kunst- en cultuurprojecten kunnen hierop ook een beroep doen.

Meer voorbeelden

Inspiratiegids voor Lokaal Beleid (LKCA, 2016)

Jeugdwet en cultuur

De Jeugdwet ondersteunt kinderen en ouders bij het opgroeien en opvoeden. Sinds 1 januari 2015 valt iedereen tot 18 jaar die tijdelijk of langer hulp nodig heeft, onder deze wet. Ook jeugdigen met psychische problemen, stoornissen of een lichte verstandelijke beperking.
Gemeenten vullen de gehele jeugdzorg lokaal in en hebben daarvoor partners nodig met goede initiatieven. Dat biedt kansen, ook voor de cultuursector. Interessante vragen voor gemeenten zijn  ‘hoe houd je jeugdigen vitaal en betrokken om zorgvragen te voorkomen of uit te stellen?’. Of ‘hoe versterk je de eigen kracht van de jeugdige, zijn gezin en de sociale omgeving?’ . De culturele sector kan bijdragen aan dergelijke vragen. Actieve deelname aan culturele en kunstzinnige activiteiten heeft een positief effect op mensen, waardoor ook culturele instellingen als partner kunnen optreden om de Jeugdwet uit te voeren. Actieve cultuurparticipatie werkt preventief: hoe beter de jongere zich voelt en ruimte krijgt en hoe meer hij/zij over een informeel (zorg)netwerk beschikt, hoe minder de vraag naar zorg zal zijn. De handreiking vanuit de kunst kan ook concreet zijn: dans is bijvoorbeeld beweging en daarmee een manier om jonge mensen te mobiliseren en overgewicht te voorkomen. Actieve cultuurparticipatie draagt bij aan een positief zelfbeeld, activeert deelnemers en kan een preventieve werking hebben vanwege de empowerment, beweging en de contacten die het oplevert. Dit sluit aan bij de belangrijkste aandachtspunten van de Jeugdwet: voorzieningen en hulpverleners moeten zich gaan richten op de versterking van de eigen kracht van jeugdigen en hun opvoeders.

Lees meer

Stut Theater in Utrecht en Stichting Formaat in Rotterdam maken theatervoorstellingen voor scholen en doen workshops met jongeren. Daarbij staan het eigen verhaal en de persoonlijke ervaringen van de jongeren centraal, en ‘repeteren’ de jongeren voor de werkelijkheid. Website Stut Theater Website Formaat Een andere manier om kinderen in de jeugdzorg en jonge vluchtelingen te inspireren biedt Kunstkameraden van stichting de Cultuurkantine in Breda. De Cultuurkantine maakt koppels van kunstenaars en kinderen. Door kunst te maken krijgen kinderen de ruimte om hun verhaal te vertellen en te laten zien wie ze zijn. (Uit: Inspiratiegids voor lokaal beleid. Preventie, zelfregie en participatie met kunst en cultuur in het sociaal domein, van LKCA) In 2017 startte RICK het project KunstWerk in Weert: een kleinschalig, maar uitdagend initiatief om WAJONGeren werkfit te maken. Door middel van kunst ontdekken WAJONGeren hun talenten en werven ze sociale skills die nodig zijn voor het zichzelf beter presenteren en handhaven in de arbeidsmarkt. RICK richt zich met name op het stimuleren van vaardigheden, zoals zelfverzekerder worden, het concentratievermogen vergroten, leren presenteren, feedback ontvangen en geven, en het beter formuleren van meningen. RICK – Sociaal-maatschappelijk Meer voorbeelden vind je in het onderzoek Buitengewoon, over de betekenis van kunst en cultuur voor veerkracht van jongeren.

Ouderen en cultuur

Door te investeren in cultuurparticipatie kunnen gemeenten bijdragen aan het welzijn en de gezondheid van ouderen. Hierdoor kan de zorgvraag afnemen. Cultuurparticipatie vermindert eenzaamheid en de kans op sociaal isolement of gezondheidsproblemen bij ouderen. Er zijn geen wettelijke kaders die gemeenten verplichten om de cultuurdeelname van ouderen te bevorderen. Er liggen wel veel kansen als het gaat om integrale beleidsvorming.
Drempels voor ouderen om mee te doen aan cultuur zijn vaak van financiële of geografische aard. Bekendheid met het aanbod speelt ook een rol. De gemeente kan hier een faciliterende rol in spelen.

Meer weten

Nooit te oud voor cultuur. Handreiking lokaal beleid ouderen en cultuur (LKCA, 2016)
Cultuurparticipatie kan een middel zijn om de doelstellingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) te realiseren. De Wmo vraagt van gemeenten om de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van hun burgers te stimuleren. Cultuurparticipatie hoort daarbij; als bezoeker, vrijwilliger of door actieve kunstbeoefening. Samen met relevante partners kunnen gemeenten ouderen met een fysieke, mentale, sociale of financiële beperking daarbij over een drempel helpen. Dat vermindert eenzaamheid en de kans op sociaal isolement of gezondheidsproblemen, wat weer aanknopingspunten biedt bij de Wpg.

Meer weten

Cultuur en ouderen op LKCA.nl Inspiratiegids voor Lokaal Beleid (LKCA, 2016)
Een Age Friendly City is letterlijk een leeftijdsvriendelijke stad. Vergrijzing is één van de grote maatschappelijke uitdagingen voor gemeenten. Cultuurparticipatie heeft een belangrijk positief effect op de vitaliteit, de gezondheid en het welzijn van ouderen. De steden Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Leeuwarden, Maastricht en het Fonds voor Cultuurparticipatie tekenden daarom in 2015 het convenant Lang Leve Kunst. Op weg naar Age Friendly Cities. Hiermee zetten ze zich in voor lokale verduurzaming van cultuurparticipatie door ouderen binnen zowel het cultuur- als Wmo-beleid. Met Cultuur+Ondernemen ontwikkelden ze strategieën voor een duurzame financiering om het draagvlak voor dit thema te vergroten. Niet alleen grote steden staan voor een opgave als het gaat om vergrijzing. Op het platteland speelt dit net zo goed.

Meer informatie en inspiratie

Handreiking Age friendly financiering (Cultuur+Ondernemen, 2016) Website Age-friendly Nederland Subsidies Age Friendly Cultural Cities (Fonds voor Cultuurparticipatie) Infographic opbrengsten 5 jaar Age Friendly Cultural Cities (Fonds voor Cultuurparticipatie)

Erfgoedbeleid

  • De gemeente is op grond van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) het bevoegd gezag voor het verlenen van alle monumentenvergunningen voor gebouwd erfgoed (rijks-, provinciaal en gemeentelijk), beschermde historische buitenplaatsen en voor archeologisch erfgoed (voor zover niet rijksbeschermd). In de nieuwe omgevingswet worden de gemeenten ook het bevoegd gezag voor de beschermde archeologische rijksmonumenten.
  • De gemeente stelt op grond van de Monumentenwet een deskundige adviescommissie voor erfgoed in.
  • De gemeente stelt op grond van de Monumentenwet voor haar van rijkswege aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten een beschermend bestemmingsplan in.
  • De gemeente maakt op grond van het Besluit ruimtelijke ordening bij al haar ruimtelijke planvorming een analyse van het aanwezige erfgoed en een bestemmingsplan. Een degelijke cultuurhistorische paragraaf is daarbij een goede basis.
  • Herbestemming van vrijkomend monumentaal erfgoed.
UNESCO legt de verantwoordelijkheid voor immaterieel erfgoed bij de individuen of groepen die het beoefenen. De overheid bepaalt niet hoe het immaterieel erfgoed eruit moet zien. Lokaal immaterieel erfgoed is vaak sterk geworteld in een gemeenschap en plaats. Daar liggen kansen. Immaterieel erfgoed verbindt mensen en draagt bij aan de versterking van de sociale cohesie. Ook kan immaterieel erfgoed bijdragen aan een grotere leefbaarheid. Voor gemeenten en provincies is er veel te winnen met immaterieel erfgoed. Lees enkele burgemeesters over de kansen van immaterieel erfgoed (Website Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland)
Erfgoed kan een rol spelen in de sociale cohesie en burgerschapsvorming. Erfgoed biedt de mogelijkheid collectieve herinneringen te organiseren en daarmee een identiteit te verschaffen. Er is een veelvoud van projecten waarin culturele organisaties inwoners betrekken bij erfgoedprojecten. Een veel gebruikte opzet is dat historische (lokale) gebeurtenissen, worden aangevuld en verrijkt met persoonlijke verhalen van inwoners. Bijvoorbeeld: Project Leven in de Liemers in Gelderland Project Wat je zegt ben je zelf! in Brabant

Samenwerking sport en cultuur

  • De lokale praktijk vraagt erom: de situatie bij sport- en cultuurverenigingen qua ledenaantallen, vrijwilligersbeleid, accommodatiegebruik e.d, komt grotendeels overeen;
  • Sport en cultuur dragen beide bij aan identiteit, gezondheid, talentontdekking en –ontwikkeling en zingeving;
  • Sport en cultuur dragen beide bij aan maatschappelijke vraagstukken: participatieverhoging, de vitaliteit van krimpgebieden en de leefbaarheid in stadswijken.

Lees meer

Sport en Cultuur op LKCA.nl
In diverse gemeenten werken combinatiefunctionarissen (sport- en cultuurcoaches) aan het leggen van verbindingen tussen sport- en cultuuractiviteiten: In de gemeente Borne kunnen bewoners kiezen uit een flink pakket aan sportieve, sociaal-culturele en culturele activiteiten. De gemeente is regisseur en verwacht van de sport- en cultuurcoaches dat zij de activiteiten afstemmen met de burgers. Binnen het team van coaches is één adviseur verantwoordelijk voor zowel de sport als de culturele activiteiten. De gemeente Nederweert is de sturende kracht achter de samenwerking tussen sport en cultuur. Zij weet dat dit alleen werkt als de verenigingen (zowel sport- als de culturele verenigingen en -aanbieders) de handen ineen willen slaan. Daarom werd op 3 maart 2015 voor heel Nederweert eerst een symposium georganiseerd en samen een plan opgesteld. In juni 2015 bijvoorbeeld, werd de finale van het plaatselijke beachvolleybal toernooi gecombineerd met het culturele event ‘Hart voor je wijk’.
In het project ‘Fit for Life’ werken het Carmel College Salland, Landstede Raalte, gemeente Raalte, Salland Wonen en een groot aantal Raalter sportverenigingen en culturele instellingen intensief met elkaar samen. Door middel van eigentijdse sport- en cultuuractiviteiten worden Sallandse jongeren voorbereid op zelfstandig functioneren in de maatschappij en de eisen die het bedrijfsleven aan hen stelt. Zo raken ze op een gezonde manier klaar voor het leven, oftewel ‘Fit for Life’. Onderzoek naar sport, cultuur en sociale competenties (Sportknowhowxl.nl,13 juli 2010) In Schiedam zien we een mooi voorbeeld van samenwerking tussen sport en cultuur met de wijksportverenigingen en de wijkcultuurklassen in de wijk Nieuwland. Een bewezen concept waarin gemeente, basisscholen en lokale sportverenigingen en culturele organisaties samenwerken. Kinderen in deze (achterstands)wijk kunnen kennismaken en meedoen aan verschillende sportactiviteiten en cultuurlessen. Deze activiteiten vinden na schooltijd en zoveel mogelijk op één van de scholen plaats. Holland Dance en ADO Den Haag in de Maatschappij zetten in het project Geraakt! hun kernkwaliteiten dans en voetbal in om een brede groep kinderen in beweging te krijgen én te houden. Ook krijgen jonge talenten de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen. Beweging zien ADO Den Haag en Holland Dance als een sleutel tot positieve verandering. Het bevordert de gezondheid, draagt bij aan participatie en fungeert als een kansrijk educatief middel voor kinderen en jongeren. geRAAKt! (The Art of Impact)