Wat moet een dirigent kunnen?

Inhoudelijke terugkoppeling LKCAtelier 7 september 2023
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Om te blijven floreren heeft de HaFaBra-sector (harmonie, fanfare en brassmuziek) goede dirigenten nodig. LKCA onderzocht welke competenties ze nodig hebben. In dit artikel lees je wat er aan bod kwam tijdens het LKCAtelier ‘Dirigenten en bestuurders in beweging’ van 7 september 2023.

Hoe kunnen dirigenten, instructeurs en muzikaal leiders in de HaFaBra-sector meebewegen met maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing en krimp van ledenaantallen? Welke competenties hebben zij nodig? En komen deze competenties voldoende aan bod in de dirigentenopleidingen?
Die vragen staan centraal in het LKCA-onderzoek Dirigenten en bestuurders in beweging.
26 diepte-interviews met dirigenten en bestuurders en een vragenlijstonderzoek onder 141 dirigenten en 299 bestuurders maken duidelijk dat er nog wel wat werk aan de winkel is.

Breed profiel

Uit het onderzoek wordt allereerst duidelijk dat een breed profiel wenselijk is. Een dirigent moet niet alleen muzikaal-technisch onderlegd zijn, maar ook didactisch, sociaal en bestuurlijk van wanten weten.
Met de muzikaal-technische vaardigheden zit het gemiddeld wel goed, vinden dirigenten en bestuurders. ‘Op andere vlakken valt nog wel winst te behalen’, stelt LKCA-onderzoeker Arno Neele tijdens het LKCAtelier. Er blijkt een verband tussen hoe tevreden bestuurders hierover zijn en de ledenontwikkeling. Anders gezegd: een dirigent die sociaal en bestuurlijk tekortschiet en repetities onprettig of onduidelijk leidt, kan een vereniging leden kosten.

Scholing

Vraag je het aan dirigenten zelf, dan willen ze zich juist graag muzikaal-technisch meer ontwikkelen (hoewel bestuurders daar juist tevreden over zijn). Ze misten in hun opleiding aandacht voor omgaan met amateurorkesten, ondernemerschap, pedagogiek en didactiek.
Bijna 90% zou graag (bij)scholing volgen, maar krap een derde doet dat ook daadwerkelijk. Wat hen tegenhoudt, is tijdgebrek, een onaantrekkelijk aanbod en de competitieve sfeer in nascholingen. ‘Een dirigent omschrijft het als haantjesgedrag’, vertelt Neele.
‘Misschien is het tijd voor een goed gesprek met opleidingen over wat onze sector nodig heeft’, reageert Frank de Jong, vicevoorzitter van de Bond van Orkestdirigenten en Instructeurs (BvOI). Ook de nascholing noemt hij een punt van zorg, vooral het signaal dat dirigenten zich daar onveilig bij voelen. ‘We vinden het nog steeds raar om in elkaars keuken te kijken en open te zijn over waarmee je worstelt. We moeten stimuleren dat dat meer gebeurt.’
Johan Jansen, bestuurslid bij de belangenorganisatie voor instrumentale amateurmuziek KNMO, ziet in het onderzoek alle reden voor actie, niet alleen richting dirigenten maar ook richting bestuursleden van verenigingen. Wil amateurmuziek toekomstbestendig blijven, dan moet er ook voldoende bestuurlijke kwaliteit zijn. ‘Zeker nu het steeds moeilijker wordt om vrijwillige bestuurders te vinden.’

Conservatoria

Ook Jurjen Daemen, student directie aan het ArtEZ Conservatorium in Zwolle, heeft nog wel wat wensen voor de beroepsopleiding. Net als de dirigenten uit het onderzoek mist hij aandacht voor ondernemerschap. Een andere tekortkoming is dat de opleiding te veel is gericht op het topsegment en nauwelijks op de amateurmuziek. ‘Hoe moeilijker de partituur, hoe beter je als dirigent wordt, is de gedachte. Maar zaken als: hoe positioneer ik me in een vereniging, hoe motiveer ik jongeren of hoe ga je om met een incomplete bezetting, kortom de dagelijkse praktijk in een amateurvereniging, komen nauwelijks aan bod. Dat komt met name door de zeer gelimiteerde tijd waarin een hoofdvakdocent les kan geven.’
Zijn ervaringen vinden veel weerklank bij andere deelnemers aan het LKCAtelier. Opleidingen onderschatten de veelzijdigheid aan benodigde vakkennis. ‘Er mag meer aandacht komen voor de rol als people manager. Het werkveld is er niet mee geholpen als je studenten alleen maar opleidt voor de Champion’s League’, zoals iemand stelt.
Christiaan Kroon, student hoorn aan het conservatorium in Tilburg en net gestart als dirigent bij een fanfareorkest, noemt als tekortkoming dat er aan zijn conservatorium geen structurele dirigentenopleiding meer is in combinatie met zijn hoornstudie. ‘Ik voel me als dirigent bij de fanfare behoorlijk in het diepe gegooid.’ Hij heeft wel mensen gevonden die hem coachen, ‘maar het is best gek dat ik daar binnen mijn opleiding nu geen directe mogelijkheden voor heb.’
Overigens zijn de onderzoeksresultaten ook naar de conservatoria gestuurd. ‘We willen met hen in gesprek gaan om tot verbeteringen te komen’, meldt dirigent en docent Chris Derikx van de BvOI en het Expertisenetwerk Amateurmuziek (EAN).

Infrastructuur

Anderen maken zich zorgen over de aanwas van jong talent. Met het wegvallen van lokale muziekscholen ontbreekt een cruciale schakel in de keten van talentontwikkeling. Jan van den Eijnden (LKCA) wijst op het tot stand te komen van het Nationaal Akkoord Amateurkunst, dat mogelijk soelaas kan bieden. Binnenkort starten door het Fonds voor Cultuurparticipatie gefinancierde pilots om te kijken wat er nodig is om de keten weer op te bouwen.
Ten slotte zouden amateurverenigingen meer kunnen nadenken over wat voor dirigent ze precies willen en bij hen past: een maestro, een samenbinder of een bestuurlijk dier? ‘Dat voorkomt veel teleurstellingen, bij verenigingen én dirigenten.’

Leestips

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.2 / 5. totaal 5

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
Jan van den Eijnden (hij/hem/zijn)
Jan van den Eijnden (hij/hem/zijn)
Functie: Specialist Cultuureducatie
Expertise: cultuurparticipatie,voortgezet onderwijs
janvandeneijnden@lkca.nl
030 711 51 58
Bekijk alle experts
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel