De culturele infrastructuur staat onder druk. Hoe keren we het tij?

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Voorzieningen in de nabije omgeving zijn belangrijk om iedereen de kans te geven aan kunstbeoefening te doen, maar door bezuinigingen is de culturele infrastructuur verslechterd. Hoe keren we het tij? Cultuurwethouder Janita Tabak, voormalig Tweede Kamerlid Peter Kwint en onderzoeker Lode Vermeersch hebben daar wel ideeën over. 

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 29, maart 2024.

 

Janita Tabak, cultuurwethouder in De Fryske Marren

Janita Tabak is als wethouder cultuur verantwoordelijk voor een plattelandsgemeente met zo’n 55 duizend inwoners, verspreid over 51 kernen in een uitgestrekt gebied. Dat levert uitdagingen op, ziet ze ook bij andere gemeenten. ‘Meer en meer dorpen raken hun centrum voor cultuureducatie kwijt. Na alle bezuinigingsrondes hebben ze het geld er niet meer voor.’

Kunstdocenten

Bij gemeenten leeft de hoop dat in zulke kernen kunstdocenten zelfstandig aan huis blijven lesgeven. Daar kleven echter grote nadelen aan, ziet Tabak. ‘De docenten werken vaak voor een veel te laag tarief, waardoor ze in de financiële problemen komen. Bovendien worden zij niet vervangen bij pensionering of ziekte.’

‘Ook ontbreekt een overkoepelend beeld van de wijken waar extra inzet nodig is en komen kinderen met talent minder goed in beeld.’ 

Overheden en ook burgers richten hun aandacht vaak op topkunst, maar talent kan alleen tot bloei komen door laagdrempelige voorzieningen op lokaal niveau, benadrukt Tabak. ‘Zulk talent ontstaat bij verenigingen en in centra voor cultuureducatie.’ 

Talentprogramma’s

In De Fryske Marren proberen ze het tij te keren met talentprogramma’s. Deze jongeren stromen door naar toneelopleidingen en conservatoria. De hoop is dat zij later terugkeren naar hun geboorteplaats om daar les te geven in dat wat zij geleerd hebben, en zo nieuw talent aan te boren. 

Om de situatie te verbeteren, moet ook bij beleidsmakers goed tussen de oren komen dat cultuur geen vrijblijvende hobby is. ‘Wanneer je niet investeert, groeit de druk op het sociaal domein,’ is Tabaks overtuiging.

‘Waarom zou je alles proberen op te lossen met therapie als je ook kunstlessen kunt verzorgen om mensen blijer te maken? Ook kunstdocenten kunnen dat verhaal nog beter vertellen. Voor hen is het zo vanzelfsprekend hoeveel geluk ze toevoegen aan het leven van hun cursisten.’

Samen cultuur borgen

De propositie Samen cultuur borgen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waaraan Tabak heeft meegewerkt, helpt hopelijk dat verhaal nog beter voor het voetlicht te brengen. In dit document wordt betoogd dat cultuur te belangrijk is om te laten afhangen van de ideeën van alle afzonderlijke gemeenten.

De verschraling van de afgelopen jaren maakt dat pijnlijk duidelijk. Daarom zetten alle gemeenten nu hun handtekening onder een document waarin wordt gepleit voor meer samenwerking en borging op dit gebied, bijvoorbeeld in de vorm van een akkoord of wet. 

Ook cultuureducatie en -participatie maken een belangrijk onderdeel uit van deze boodschap, aldus Tabak. ‘We moeten de politieke partijen die nu aan de formatietafel zitten hiermee gaan bestoken. Dat is hard nodig: veel van hen hebben een nogal eendimensionaal beeld van cultuur, terwijl ze juist zo’n fan zijn van alles wat Nederlands is. Je kunt mij niet wijsmaken dat geen enkele rechtse politicus een muziekinstrument speelt of de bioscoop bezoekt.’

‘Je kunt mij niet wijsmaken dat geen enkele rechtse politicus een muziekinstrument speelt of de bioscoop bezoekt’

Peter Kwint, voormalig Tweede Kamerlid voor de SP 

Tijdens zijn loopbaan als Tweede Kamerlid maakte Peter Kwint zich meermaals hard voor goede lokale cultuurvoorzieningen. Zo zorgde hij ervoor dat lokale kunstprojecten door jongeren subsidie bleven ontvangen en pleitte hij tegen de eigen bijdrage voor schoolreisjes, uit angst dat kinderen uit minder welvarende gezinnen anders deze mogelijkheid zou worden ontzegd. 

Hij maakt daarbij graag de vergelijking met de infrastructuur rondom sport. ‘In Nederland krijg je al op de basisschool een paar uur per week gym. Daarnaast kunnen kinderen terecht bij sportverenigingen in de buurt. Vervolgens kunnen ze bij grote clubs uitgroeien tot topsporters.’

‘Neem een voorbeeld aan de infrastructuur rondom sport’

Onbetaalbaar

Een soortgelijk ecosysteem bestond ook voor cultuureducatie, maar dat is de afgelopen jaren sterk onder druk komen te staan. ‘Denk aan de wegbezuiniging van muzieklessen en kleine oefenzaaltjes. En de voorzieningen die er nog zijn, worden voor steeds meer mensen onbetaalbaar.’

Met name kleine dorpen hebben het zwaar te verduren. ‘Als vader van twee jonge kinderen ga ik zelf ook geen 25 kilometer rijden voor een toneelles – en dan ben ik een grote cultuurliefhebber. Met veel maatregelen trekken we juist mensen naar cultuur die er al geïnteresseerd in zijn.’

Hoe kan het anders? ‘Duw kinderen dus niet direct een blokfluit in de hand, maar onderzoek samen met hen of ze aan de slag willen met een saxofoon, ballet of spoken word.’

Alternatieven

De recente verkiezingsuitslag roept zwarte scenario’s op van ingetrokken cultuursubsidies. Toch ziet Kwint ook alternatieven. ‘De winnende partijen vinden een sterke regionale identiteit heel belangrijk. Daar hoort cultuur ook bij. Dat verhaal moet de cultuursector de komende tijd goed weten over te brengen. In de cultuursector gaan relatief kleine bedragen om, terwijl je er zoveel mee kunt bereiken.’

Lode Vermeersch, onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Leuven 

Lode Vermeersch doet al sinds 2011 onderzoek naar de spreiding van voorzieningen voor kunst- en cultuureducatie in België. Daar ziet de situatie er net iets anders uit dan in Nederland: omdat kunsteducatie daar sterk gesubsidieerd wordt, liggen de prijzen lager. Nederlanders die dichtbij de grens wonen, maken daardoor geregeld de oversteek naar Vlaanderen. 

Rationele en emotionele afwegingen

De kosten-batenanalyse die maakt dat burgers besluiten zich wel of niet in te schrijven voor een cursus is in beide landen echter hetzelfde, aldus Vermeersch. ‘Iedere potentiële deelnemer vraagt zich af: zijn de kosten die ik moet maken in verhouding met wat het me oplevert? Dat gaat niet alleen over hoeveel euro een bus- of treinkaartje kost, maar ook over de hoeveelheid tijd en energie die de reis kost. Het verband dat we zien is doorgaans simpel: hoe groter de afstand, hoe hoger de kosten, en hoe hoger de kosten, hoe lager de participatiekans.’

Dat klinkt alsof iedere mogelijke cultuurdeelnemer een rationele afweging maakt, maar uiteraard spelen ook emotionele factoren mee. ‘Mijn vrouw nam laatst deel aan een cursus schoenontwerpen in Brussel. Een andere deelneemster moest honderd kilometer reizen om daar aanwezig te kunnen zijn. Blijkbaar haalde zij veel voldoening uit die lessen.’

Maar voor de meeste mensen vormt afstand wel degelijk een belemmerende factor. De conclusie ligt voor de hand: houd de afstand tot cultuureducatie zo klein mogelijk. ‘In Vlaanderen houden beleidsmakers vaak de dertienkilometergrens aan: dat is zeker voor de gemiddelde jongere de maximale afstand die men wil afleggen voor een vorm van niet-verplichte buitenschoolse kunsteducatie. Wanneer de pendelafstand groter wordt, kiezen zij al snel voor alternatieve vormen van vrijetijdsbesteding die meer in de buurt zijn.’

‘Dertien kilometer is de maximale afstand’

Ken je doelgroep

Soms worden overheidsmaatregelen genomen in een poging de afstand tot cultuur te verkleinen. Die hebben alleen niet altijd het beoogde effect, ziet Vermeersch. ‘Mensen met lagere inkomens krijgen bijvoorbeeld een gratis ov-abonnement. Deze groep woont echter al vaak in de stad, in de buurt van een muziekschool of theater. Het is dus belangrijk je doelgroep te kennen.’

Gedegen onderzoek ontbreekt

Gedegen onderzoek naar de spreiding van voorzieningen op het gebied van cultuureducatie en -participatie ontbreekt. Wel becijferde het CBS in 2022 dat in 2016, 2018 en 2019 ongeveer 27 duizend instellingen en bedrijven – inclusief zelfstandigen – zich bezighielden met cultuureducatie. Die zijn ongelijk verspreid over het land. Het aanbod is het grootst in Zuid- en Noord-Holland en het laagst in Zeeland en Flevoland. Omgerekend naar het aantal inwoners is de landelijke spreiding wel evenwichtig, met zo’n 6 tot 8 instellingen per 10 duizend inwoners. Alleen in Zeeland zijn er minder, 4 instellingen per 10 duizend inwoners. Deze cijfers zeggen nog niets over de kwaliteit en diversiteit van het aanbod.

De laatste Monitor Amateurkunst (MAK) laat zien dat 12 procent van de amateurkunstbeoefenaars vindt dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om de eigen kunstzinnige activiteit te beoefenen. De MAK laat ook zien dat in (zeer) sterk stedelijk gebied en op het platteland mensen gemiddeld 10 kilometer reizen naar hun les, cursus of workshop. In matig verstedelijkt gebied is dat minder, 6 kilometer.

Breed gedragen verlangen

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten publiceerde in januari de propositie Samen cultuur borgen. Uitgangspunt is onder meer om cultuur voor alle inwoners bereikbaar te houden. Het streven is dat elke gemeente vanaf 2029 een (al of geen fysieke) voorziening voor cultuureducatie en -participatie kent, nauw verweven met het onderwijs en maatschappelijke partners. In de propositie is een vastgestelde en mogelijk wettelijke basis voor cultuur vastgelegd met structurele publieke investeringen. Daarvoor is onder meer nodig dat op basis van kenmerken van de jeugdpopulatie in een gemeente een minimumbedrag beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van cultuureducatie en -participatie van jeugd.

De Raad voor Cultuur adviseerde in januari in het advies ‘Toegang tot cultuur’ om cultuursubsidies beter te verdelen over het hele land. Nu gaat er onevenredig veel geld naar de Randstad. Zo vindt ruim twintig procent van de toegekende projecten van het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) plaats in Noord-Holland. Drenthe, Overijssel, Zeeland en Caribisch Nederland scoren met twee procent of minder beduidend slechter. De raad adviseert de zes rijkscultuurfondsen, waaronder het FCP, in 2029 samen te voegen tot één sectorbreed Rijkscultuurfonds met afdelingen per provincie.

 

Verder lezen

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel