Ook wat je niet meet, moet gewaardeerd worden in het onderwijs. Pleidooi voor een radicaal ander onderwijssysteem

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Paul Pos trekt aan de bel: de overheid stelt 11 miljard beschikbaar voor de bestrijding van de door corona opgelopen onderwijsachterstanden, maar instrumentaliseert en marginaliseert daarbij vakken als cultuureducatie.

Door Paul Pos

Foto: Scène uit Klassen, seizoen 2020 Afl. 1 – Waar je wieg staat – Zomervakantie 2019. Voor de achtstegroepers wordt komend jaar hun definitieve niveau vastgesteld.

De teerling is geworpen, voor de schoolvakantie zijn onze 12-jarigen weer ingedeeld volgens de gemeten leerprestaties. Zij startten dit schooljaar met een (volgens onderzoekers) door corona opgelopen leerachterstand in taal en rekenen. Daarom stelt de overheid via het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) 11 miljard beschikbaar om daar iets aan te doen. Helaas marginaliseert en instrumentaliseert zij daarbij alle andere vakken. Waaronder cultuureducatie.

In het NPO is cultuureducatie als volgt gepositioneerd:

 Hoewel de activiteiten op zichzelf ook educatieve waarde hebben, gaat het in deze menukaart om het effect van cultuureducatie op schoolprestaties. (…) Op kunst geïnspireerde oplossingen kunnen een manier zijn om oudere leerlingen weer bij het leren te betrekken, maar dat leidt niet altijd tot betere prestaties.’  (NPO, 2021)

De overheid zegt hier dus expliciet dat cultuureducatie niet tot de schoolprestaties gerekend moet worden. Ook draagt cultuureducatie, zo stelt de overheid, niet altijd bij aan betere prestaties van leerlingen in het algemeen.   

Ook staat op de NPO-site dat het programma erop is gericht om ‘leervertragingen in te halen en het onderwijs te verbeteren’. Daarbij wordt verwezen naar rapporten waarin staat dat uit de meeste onderzoeken1 niet blijkt dat cultuureducatie een significant effect heeft op andere leergebieden zoals taal, rekenen/wiskunde. Opmerkelijk is dat ‘gemeten’ achterstanden in cultuureducatie niet worden gemeld. En voor de helderheid: dit zijn leergebieden die verplicht zijn in het funderend onderwijs en beschreven kerndoelen en exameneisen hebben!

Taal en rekenen bepalen

In zijn boek Onderwijs en de cultuur van het meten (2012) stelt Gert Biesta de retorische vraag: Meten we wat we waardevol vinden of zijn we waardevol gaan vinden wat wordt gemeten? Het antwoord is dat beide helaas waar zijn. Wat waardevol gevonden en gemeten wordt, zijn taal en rekenen. Deze vakken zijn de scherprechters in onderwijsland en bepalen voor een groot deel de toekomst van onze kinderen.

In de televisiedocumentaire Klassen zit een scène die dat mooi illustreert. De juf volgt met haar vinger de ontwikkelingscurve van een leerling en concludeert bij een horizontaal stuk van de grafiek: ‘Als het zomervakantie is geweest heb je een recht lijntje want dan is er zes weken niet gewerkt en dan staat het gewoon stil, dan zak je eigenlijk een beetje terug’ (Klassen, 2020, aflevering 1).

Of de leerling in die periode misschien iets anders heeft geleerd dan taal en rekenen, komt niet in haar op. Kinderen hebben leren zeilen in Friesland, beter Arabisch leren spreken in Marokko, musea bezocht, gedanst of getimmerd met pallets, maar dat heeft de juf niet gezien. We zijn belangrijk gaan vinden wat we meten.


Vanaf je allereerste schooldag

Iedereen die het Nederlandse onderwijs heeft gevolgd, heeft het aan den lijve ondervonden; selectie vindt plaats op grond van wat ‘we’ belangrijk vinden, en dat zijn slechts twee leergebieden. Die worden gemeten van je allereerste schooldag tot je afstuderen. Taal- en rekenvaardigheid zijn de poortwachters van alle niveaus in het onderwijs. Het zijn de vakken die het leerlingvolgsysteem meet en die alles bepalen: het schooladvies voor de middelbare school, de overgang van klas naar klas, de profielkeuze en het slagen. Wie de Pabo wil doen, wordt extra getoetst op deze leergebieden en afstuderen op de universiteit gebeurt met een geschreven paper met de nodige kennis van statistiek.

Deze vakken bepalen op jonge leeftijd op welk niveau alle andere talenten ontwikkeld mogen, nee, moeten worden en worden zo leidend voor de maatschappelijke kansen van onze kinderen. Zo ontstaat het Mattheus-effect: diegenen die goed zijn in taal en rekenen, krijgen steeds meer kansen en waardering. Wie daar niet goed in zijn, steeds minder.

De waarde van kunsteducatie

Dit is de onaangename realiteit van het Nederlandse onderwijsbestel. De quote hoewel de activiteiten op zichzelf ook educatieve waarde hebben, geldt voor alle activiteiten op school. Ook gym, geschiedenis, seksuele voorlichting, burgerschap of sociale vaardigheid hebben waarde. De crux van het probleem is: hoe meet je de waarde en hoe waardeer je die activiteiten? Maar bovenal: kan iets leren ook waarde hebben als je het niet meet? Immers, de waarde van cultuureducatie zit niet alleen in wat je kunt meten. Die zit ook in wat een docent vertelt, laat horen, toont of voelbaar maakt. Maar dit moet dan wel gehoord, gezien en gevoeld worden, én gewaardeerd.

De NPO-site verwijst naar onderzoeken die aantonen dat de effecten van kunsteducatie op andere leergebieden niet of nauwelijks zijn aangetoond. Meta-studies2 trekken echter wel degelijk een andere conclusie, namelijk dat kunsteducatie bewezen goed is voor de artistieke ontwikkeling, het culturele kapitaal. En dat is een belangrijke waarde op zichzelf die mede doorslaggevend is voor maatschappelijk succes.

Echter, zolang het Nederlandse onderwijssysteem vanuit een mensbeeld werkt waarin ieder talent gekoppeld wordt aan het niveau van taal- en rekenvaardigheid, zullen kinderen die kunnen en willen musiceren, toneelspelen, dansen of verbeelden niet dankzij, maar ondanks het formele onderwijs hun weg moeten vinden.

Dit is een invitatie om het Nederlandse onderwijssysteem op de schop te nemen en te zorgen dat kinderen alle vakken op verschillende niveaus kunnen volgen en dat deze op waarde worden geschat.


Bronnen:

Meer lezen

Lees meer over het Nationaal Programma Onderwijs op de LKCA-website


[1] Huat See, B. & Kokotsaki, D. (2015) Impact of arts education on children’s learning and wider outcomes, Review of education Vol. 4 uitg. Whiley

[2] Huat See, B. & Kokotsaki, D. (2015) Impact of arts education on children’s learning and wider outcomes, Review of education Vol. 4 uitg. Whiley Winner, E. Goldstein, T.R. & Vincent-Lancrin, S. (2013) Art for Art’s Sake, OECD

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.8 / 5. totaal 22

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (5)
Ineke Lether 05-11-2021

Het zou de overheid sieren als ze hun zelfbejubelde 21st century skills serieus namen, dat gaat nl. Niet alleen over taal en rekenen.

reageer
Simon Emmen 05-11-2021

Beknopt en toch duidelijk verhaal. Wel denk ik dat het statement mogelijk meer kracht had gehad als er niet enkel wordt verwezen naar de artistieke opbrengst van cultureel onderwijs, maar ook naar de wetenschappelijk onderbouwde positieve effecten die cultureel onderwijs heeft op andere vakken en vaardigheden.

reageer
paul 09-11-2021

In het stuk wordt verwezen naar twee verschillende meta-onderzoeken. Hierbij worden tal van verschillende wetenschappelijke onderzoeken beschreven en vergeleken. Veel van deze onderzoeken gaan over deze 'positieve neveneffecten' en beiden metaonderzoeken concluderen dat er maar weinig echt bewijs is dat die er zijn en/of uitsluitend door kunsteducatie worden bewerkstelligd. Kortom wil je betere resultaten in wiskunde: geef dan beter les in wiskunde, wil je betere resultaten in burgerschap, geef dan beter les in burgerschap. Wil je betere resultaten in kunst, geef dan beter les in kunst. Wat en hoe beter is, blijft dan natuurlijk een mooie vraag.

reageer
Wiepkje Spoelstra 03-11-2021

Dit is precies waar ik tegenaan loop als kunstenaar in de klas taal en beeldend (BIK'er). Steeds vaker heb ik het gevoel dat mijn lessen meer gezien worden als een vrolijk tussendoortje en niet ingebed zijn in een bredere visie. Ik vind dat jammer omdat er zoveel meer uit te halen is.
Net als dat kunstenaars momenteel ingezet worden om de werkdruk van leerkrachten te verlichten. Het lijkt een gouden greep: school ontlast en kinderen pikken nog wat kunst en cultuur mee. Maar ook hier wordt kunst niet gezien als waarde op zich die bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen tot zelfstandige, kritische en betrokken burgers. En dat merk je in zo'n klas: kunstles is voor de lol en zonder vaste leerkracht erbij is het soms hard werken om het creatieve proces écht op gang te brengen. Kinderen ervaren zo niet de kracht van kunst (maken) met onder de streep: kinderen niet veel wijzer, kunstenaar niet veel blijer, kunsteducatie weer een slechte pers.

reageer
Ingrid Stoepker 03-11-2021

Mooi verwoord en roerend mee eens.

reageer
Karin Visscher (Stadkamer Zwolle) 03-11-2021

Ik ben het hier volledig mee eens. Het ontkennen van de waarde van cultuuronderwijs is een pijnpunt in het NPO programma. Ik ben een voorstander van meer waardering!

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel