Leve de voorstanders van een nieuwe taal, maar ook: leve de tegenstemmen en leve de schouderophalers

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Dit wordt hommeles, dacht Evert Bisschop Boele toen hij een jaar geleden de Handreiking Waarden Voor Een Nieuwe Taal las. Maar het rumoer bleef uit. Gelukkig maar, vindt hij. Toch voelt ook hij zich ongemakkelijk bij de handreiking. De worsteling met onze wereld is geen binaire keuze, van: wie niet voor mij is, is tegen mij.

Dit artikel verscheen eerder in Cultuurkrant NL

Door Evert Bisschop Boele

Foto: Emmapatsie, Flickr

Nadat vorig jaar de Handreiking Waarden Voor Een Nieuwe TaalEen veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de kunst- en cultuursector verscheen, ontstond er niet het rumoer dat ik eigenlijk verwacht had. Ik las de Handreiking en dacht: dit wordt hommeles. Hier zal een stroom aan opiniestukken uit voortvloeien waarin mensen zich betutteld voelen, waarin ze zich door de linkse grachtengordel de les gelezen voelen, waarin ze zich beknot voelen in hun artistieke vrijheid, of waarin ze vrezen hun subsidie te verliezen als ze hun publiek nog aan durven spreken met ’dames en heren’.

Maar het bleef eigenlijk opmerkelijk stil. Joost Swanborn (de ‘taaldokter’) haalde in de Argus uit naar ‘de inquisitie der fantasieloze fanatici’, gevolgd door een pittig tweegesprek met LKCA-directeur en voorzitter van de stuurgroep van de Code Diversiteit en Inclusie Sanne Scholten. Jamal Ouariachi had het in Trouw over het ‘vergiftigende en benepen quasi-inclusieve gedachtegoed’. In De Volkskrant wees Elma Drayer op de overspannen verwachtingen die we hebben van verandering van taal, en Joris Roelofs op de tegenstelling tussen veiligheid en vrijheid. En ik zal vast veel vergeten zijn of niet hebben opgemerkt. Maar om nu te zeggen dat er een storm opstak: nee.

Tussen twee vuren

Ik heb al die opinies met plezier en herkenning gelezen. Ik voel me ook ongemakkelijk bij de Handreiking. Het meest herken ik me nog in de reactie van Maxim Februari, in oktober in NRC. De essentie van zijn betoog lijkt me te zijn: ‘Pardon? Mogen wij burgers dat zelf uitzoeken?’ En dan: ‘De samenleving zit al met al gevangen tussen twee vuren. Aan de ene kant de conservatieven die vinden dat iedereen op hen moet lijken. Aan de andere kant de diversiteitsexperts die met overheidssteun de diversiteit zo bijsnoeien en bijknippen dat er weinig van over blijft. Laat de rest nu maar eens proberen een open democratisch gesprek te voeren.’

Een open en democratisch gesprek voeren. Een gesprek dat gevoed wordt door die twee vuren – of, waarschijnlijker, door veel meer vuren. Of, nog waarschijnlijker: door een heleboel kleine vuurtjes. Vuurtjes gestookt door anderen dan onszelf, om andere redenen, op andere plaatsen.

En dat is dus waar ik me niet in Februari’s betoog herken. Ik geloof helemaal niet dat ik moet kiezen tussen ‘de conservatieven’ en ‘de diversiteitsexperts’. Zo presenteren we, gemakshalve, onze worsteling met onze wereld wel graag: als een binaire keuze. Wie niet voor mij is, is tegen mij. Ik vind dat de Handreiking dat – ondanks alle nuance die er toch ook écht in voorkomt – te veel uitstraalt. En dat de reacties daarop – fanatici! vergiftiging! – dat ook doen. Maar zowel Handreiking als de reacties zijn maar stukjes van een veel bredere gedachtenwisseling. Ik probeer er dus maar door de oogharen naar te kijken.

En van achter die oogharen vind ik het dan vooral ook geruststellend dat er geen storm opstak. Dat we doorgaan met wat we deden – dat we ons publiek soms aanspreken met ‘dames en heren’, én dat we onszelf eraan herinneren dat de wereld uit meer bestaat dan ‘dames en heren’. Ik vind het geruststellend dat we in een samenleving leven waarin een Handreiking verschijnt en serieus genomen kan worden, en de tegenstemmen evenzeer. Waarin we niet gevangen zitten tussen twee vuren, maar gewoon onze weg vinden in dat onmogelijke project dat ‘samenleving’ heet, een weg die om al die vuurtjes heen gaat, en soms ook noodgedwongen dwars er doorheen.

Leve de Handreiking. Leve de tegenstemmen. Leve de schouderophalers. En leve Februari’s open en democratische gesprek. Waarvan ik vooral blijf hopen dat het, om dit stukje met een citaat van Clifford Geertz (een van mijn favoriete geleerden) te eindigen, eraan bijdraagt ‘to enlarge the possibility of intelligible discourse between people quite different from one another in interest, outlook, wealth, and power, and yet contained in a world where, tumbled as they are into endless connection, it is increasingly difficult to get out of each other’s way’.


Deze maand bestaat de handreiking één jaar. De Code Diversiteit & Inclusie gaat samen met Mounir Samuel, Halima Özen en Nikki Manuputty live op Instagram (28 maart om 19.30 uur). In dit gesprek blikken zij terug op de impact van de waarden op de cultuursector. Er is ruimte voor vragen en reacties van de deelnemers op Instagram. Na afloop wordt de opname digitaal toegankelijk gemaakt en gepubliceerd op de kanalen van de Code. Volg het account van de Code hier op Instagram.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 2

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (1)
Claudia 23-03-2022

Fijn die genuanceerde blik, Evert! Over taal en hoe die in- en uitsluitend werkt valt inderdaad een hoop te zeggen, en zal het gesprek ook nooit ophouden. Over het belang van zien dat de samenleving complexer is dan 'wit of zwart' raad ik 'Black man in the Netherlands' van Francio Guadeloupe aan. Zal jou als etnograaf/antropoloog ook aanspreken.

reageer
Evert Bisschop Boele 29-03-2022

Dank je, ik ga het zeker lezen!

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel