“Dansdocenten zijn vaak bang om het verkeerde te zeggen”

Interview Kimberley Harvey • Candoco Dance Company
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
In de Nederlandse amateurdans is inclusie nog een zeldzaamheid, maar waarom eigenlijk? In het VK bewijst Candoco Dance Company al dertig jaar dat ook andere ‘fysicaliteiten’, lichamen met verschillende beperkingen, in staat zijn tot het creëren van artistiek interessante dans. Kimberley Harvey leidt het jeugdprogramma van Candoco: “Als docent veronderstel je vaak te veel, dus stel vragen.”

Dit interview verscheen in Cultuurkrant 2022, nummer 1.

(lees verder onder afbeelding)

dansers met en zonder rolstoel bewegen met hun armen
Candoco Dance Company en ASOS Training Intensive 2019. Foto Camilla Greenwell

In de danssector, waar als regel wordt uitgegaan van een optimaal functionerend lichaam zonder beperkingen, stelt inclusie gezelschappen en dansscholen voor een forse uitdaging. Groot Brittannië loopt in Europa voorop, en dat is onder meer te danken aan het internationaal opererende Candoco Dance Company. Daar werken, naast negen stafleden, acht dansers met en zonder fysieke beperking. Kimberley Harvey, zelf rolstoelgebruikster, danser, choreograaf en docent, leidt het jeugdprogramma van het gezelschap.

“Wij leren zelf ook nog steeds”

Het Verenigd Koninkrijk heeft de naam voorop te lopen met inclusiedans, met Candoco als lichtend voorbeeld. Hoe pakken jullie het aan?

“Wij hechten evenveel waarde aan de voorstelling als aan onze educatieve activiteiten, zoals workshops, summer intensives en dergelijke. Ons educatieve programma omvat seminars, presentaties en, vaak op uitnodiging, workshops op scholen, universiteiten en conservatoria. We werken met iedereen vanaf elf jaar – voor jongere kinderen hebben we de personele capaciteit niet – zowel professionele dansers als amateurs, vanuit de overtuiging dat in principe iedereen de mogelijkheid moet hebben om te dansen.

Sommige lessen staan voor iedereen open, zodat mensen kunnen ervaren hoe wij bij Candoco werken. Dergelijke lessen hebben ook een sociale functie; het samenkomen en ervaringen uitwisselen is belangrijk. De veelheid aan ervaringen biedt veel informatie. Voor ons, maar ook voor de andere deelnemers. Ook al hebben wij dertig jaar ervaring: wij leren daar zelf ook nog steeds van, en met die houding gaan we onze relaties ook aan.”

Jullie hebben ervoor gekozen om, ook in de workshops, te werken met dansers met én zonder beperking. Wat is daarvan het voordeel?

“Die brede waaier aan fysicaliteiten creëert een grote rijkdom op het gebied van educatieve invalshoeken, creativiteit en artisticiteit. Samen ontdekken we nieuwe manieren om te dansen, te creëren en te leren, het biedt ruimte aan verschillende perspectieven en discussies. Naast verbinding en begrip ontstaan ook hechte vriendschappen. In de bredere danssector verruimt het percepties over de vraag wie kan dansen. Door de vragen die wij opwerpen stimuleren we nieuwe ontwikkelingen in de sector.”

Candoco Dance Company wordt gesubsidieerd door de Arts Council met ongeveer 560.000 euro per jaar, wat overeenkomt met ongeveer 50 tot 60 procent van de begroting. Is er ook geld en waardering voor inclusieve amateurdans?

“Het Verenigd Koninkrijk heeft de naam voorop te lopen met inclusiedans. Dat is vooral te danken aan de kracht van – professionele – gezelschappen als Candoco. Daarbij hebben we last van de wet van de remmende voorsprong. Men denkt: dat doen we hier al. Het is echter niet zo dat iedere Brit ons kent of dat elke plaatselijke dansschool is ingericht op mensen met een beperking.

Als ik nu zou opgroeien en zou zeggen dat ik wil dansen, zou mijn familie geen idéé hebben waar ze moeten aankloppen. Je zult als leerling wel worden geaccepteerd, maar de lespraktijk is bij lokale dansscholen overwegend traditioneel en exclusief. Zeker als het om particuliere balletscholen gaat; bij gemeentelijke instellingen heb je meer kans, met name voor hedendaagse dansvormen.”

Waar ligt dat aan? Met welke vragen of problemen komen dansdocenten naar jullie workshops toe?

“Wij zien dat veel van hen angstig zijn. Bang om het verkeerde te zeggen, iemand te beledigen of te kwetsen, deels ook door het huidige ‘wokisme’. Ik zie dat zelfs de meest ervaren docenten, die hun vak door en door kennen, op het moment dat ze in de les iemand met een beperking zien, het idee hebben dat ze iets totáál anders moeten leren. Maar dat is het niet; je moet alleen als het ware met een andere lens naar de inhoud van je les kijken. Wat is de ervaring die je wilt geven, hoe articuleer je dat? Taal is een belangrijk element bij inclusief werken. En intentie: waarom vraag je iemand iets op een bepaalde manier te doen? Wil je gewoon weten hoe het eruitziet en voelt, of gaat het je om veilig bewegen?

Als docent veronderstel je vaak te veel, dus stel vragen. Er bestaan wel best practices, maar eigenlijk moet je telkens opnieuw een vertaling maken naar het individu en naar wat relevant is voor de groep die voor je staat. Voor iemand die gewend is vanuit een bepaald technisch systeem te werken – klassiek, modern, Cunningham – is dat vaak lastig.”

Kijken met een andere lens”

Wat zou je hen willen zeggen?

“Zoek mensen die je kunnen ondersteunen bij de dingen waar je voor terugschrikt. Gebruik je kennis en ervaring als dansdocent, maar denk na over de belangrijkste principes die je kan en wilt onderzoeken met alle deelnemers. En vooral: denk voorbij vorm als vertrekpunt.”

Kimberley Harvey (danskunstenaar, choreograaf en docent) is verbonden aan Candoco Dance Company. Zij hield een keynotespeech op het DanceAble-symposium over inclusiedans dat in februari plaatsvond.

Vond je dit interessant? Op 30 maart 2022 organiseert LKCA de conferentie NEXT STOP 2022, voor iedereen die meer wil met kunst en cultuur voor mensen met een beperking.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 1

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel