Kerntaken van de overheid

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel

Kerntaken van de overheid

In de Wet op het specifiek cultuurbeleid staat dat de minister of staatssecretaris voor Cultuur elke vier jaar het cultuurbeleid vastlegt in een nota, als basis voor de subsidieverstrekking. Het rijk ondersteunt een hoogwaardig over het land gespreid aanbod van culturele instellingen van (inter)nationale betekenis.

Het ministerie van OCW verstrekt vierjarige subsidies aan instellingen die behoren tot de Landelijke Culturele Basisinfrastructuur (BIS). Doelstellingen voor cultuureducatie en -participatie behoren tot de criteria voor subsidie. In de BIS zitten culturele instellingen met een specifieke functie in het landelijke bestel, of instellingen die een kernfunctie vervullen in de regionale en stedelijke infrastructuur. Ook de cultuurfondsen vallen onder de BIS. De Raad voor Cultuur adviseert het ministerie van OCW over het cultuurbeleid.

In de regeling op het specifiek cultuurbeleid is opgenomen dat één instelling in de BIS zich met zijn kernactiviteit richt op amateurkunst en cultuureducatie. Het LKCA is de BIS-instelling die amateurkunst en cultuureducatie ondersteunt met kennis en netwerken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie is de instelling die subsidies verstrekt voor cultuurparticipatie en cultuureducatie.

Wet op het specifiek cultuurbeleid Regeling op het specifiek cultuurbeleid Over het Fonds voor Cultuurparticipatie

De Tweede Kamer maakt samen met de regering nieuwe wetten en heeft een controlerende taak richting de regering. Ook speelt de Kamer een belangrijke rol bij de vorming van beleid. Via moties kunnen zij een oordeel geven over het gevoerde beleid, de regering vragen iets (niet) te doen of een uitspraak doen over ontwikkelingen of specifieke zaken. Een aantal voorbeelden van moties: Er is een vaste commissie voor cultuur, onderwijs en wetenschap, met woordvoerders van de verschillende politieke partijen. De woordvoerders cultuur bespreken het cultuurbeleid, woordvoerders onderwijs het onderwijsbeleid.
De drie overheidslagen in Nederland voeren allen cultuurbeleid. Om de samenhang te bevorderen overleggen de overheden geregeld met elkaar. De huidige taakverdeling is gebaseerd op (niet-wettelijke) afspraken tussen het ministerie van OCW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het rijk zorgt bij cultuureducatie voor:
  • de bekostiging en het wettelijk kader van het onderwijs;
  • de educatieve opdracht aan culturele instellingen met rijksfinanciering;
  • de landelijke ondersteuning (innovatie, kennis en netwerken) en cultuurfondsen.
Het rijk bekostigt voor cultuurparticipatie algemene (kennis)ondersteuning, landelijke experimenten en stimuleringsprogramma’s. De provincies spelen een rol in de tweedelijns ondersteuning. Ze bevorderen kwaliteit door deskundigheidsbevordering en zorgen voor regionale spreiding, distributie, bemiddeling en innovatieve projecten. De gemeente voert de regie in de feitelijke kennismaking met cultuur, in nauw samenspel met scholen en cultuuraanbieders. Gemeenten faciliteren:
  • een breed en samenhangend cultureel aanbod voor scholen;
  • bemiddeling van het aanbod;
  • aansluiting binnenschools- en buitenschools;
  • afspraken met scholen (bijvoorbeeld in het kader van de ‘Lokale Educatieve Agenda’).
Daarnaast kunnen gemeenten activiteiten op het gebied van cultuureducatie in de vrije tijd bekostigen. Naast deze algemene afspraken die uitgewerkt worden in convenanten per landsdeel maken rijk, provincies en gemeenten soms afspraken op een specifiek onderwerp, zoals het bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs. Samen met de cultuursector, IPO (het overleg van de provincies), de G9 (de 9 grootste gemeenten) en de VNG (de Vereniging Nederlandse Gemeenten) ontwikkelt OCW momenteel het cultuurbeleid na 2020. Een grote verandering zijn de stedelijke en regionale profielen voor het cultuurbeleid. In de cultuurbrief ‘Cultuur in open samenleving’ nodigde de minister stedelijke regio’s uit om hun visie op kunst en cultuur te beschrijven in een profiel. Hier wordt rekening mee gehouden bij samenstelling van de BIS. De minister wil recht doen aan, en rekening kunnen houden met regionale verschillen. Algemeen kader interbestuurlijke verhoudingen cultuur (OCW, IPO, VNG, 2012) Brief Cultuur in een open samenleving (Minister Van Engelshoven, 2018) Lees meer over cultuurbeleid vanaf 2021 Lees meer over stedelijke en regionale profielen

Gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol in de publieke financiering van cultuur. Er geldt voor hen geen wettelijke verplichting voor cultuureducatie en cultuurparticipatie, zoals de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Zij maken eigen keuzes en afwegingen, waardoor de culturele infrastructuur per gemeente en provincie verschilt.

Door de vierjarige landelijke beleidscyclus, convenanten, beleidsprogramma’s en impulsen zijn decentrale overheden wel geneigd om hun beleid op het rijksbeleid af te stemmen; financiële matching maakt het mogelijk om gedeelde doelen te realiseren. Een voorbeeld is het landelijke beleidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit. Hier geldt dat beleidsdoelen over kwaliteitsverbetering gedeeld worden door de overheden. De invulling van de aanpak verschilt per deelnemende gemeente en provincie, al naar gelang wat er lokaal of regionaal nodig is.

Afspraken maken met culturele instellingen kan op diverse manieren. Van belang is wat past bij beleidsdoelen. De overheid kan culturele instellingen financieren met meerjarige subsidies of door te investeren in functies of projecten met een opdracht en bijbehorend resultaat. Bij basisvoorzieningen is het gebruikelijk specifieke afspraken te maken over activiteiten. Met een prestatieafspraak wordt een maximaal bedrag voor een bepaalde periode toegekend. Prestatieafspraken zijn vaak meetbaar (SMART) geformuleerd, bijvoorbeeld:
  • Aantal jaarlijkse uitleningen van boeken (voor bibliotheek);
  • Bereik aan nieuwe deelnemers (project actieve cultuurparticipatie);
  • Aantal bereikte leerlingen (cultuureducatie project).
De vraag is of prestatieafspraken voldoende inzichtelijk maken, voor overheid en inwoners, welke waarde culturele instellingen toevoegen aan de maatschappij. Zowel culturele instellingen als een toenemend aantal gemeenten, hebben behoefte aan meer aandacht voor de maatschappelijke waarde van cultuur, met meer ruimte voor het kwaliteitsoordeel van stakeholders en samenwerkingspartners. Lees meer over het maken van prestatieafspraken: Niet tellen maar wegen – over de zin en onzin van prestatieafspraken in de culturele sector (te bestellen bij Boekman).

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4 / 5. totaal 1

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel