MAK 2023: kunstbeoefening in vele verbanden

Inhoudelijke terugkoppeling LKCAtelier 2 november 2023
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Een vijfde van de ruim 9 miljoen mensen die in Nederland actief deelnemen aan amateurkunst doet dit in groepsverband. Het is een van de bevindingen uit de Monitor Amateurkunst 2023. Dit keer zijn voor het eerst ook vragen gesteld over inclusiviteit en ongewenst gedrag.

Driejaarlijks bevraagt LKCA in de Monitor Amateurkunst (MAK) een representatieve groep van vijfduizend Nederlanders over kunstbeoefening in de vrije tijd. Zo worden trends en ontwikkelingen door de jaren heen zichtbaar.
Dat is met de MAK 2023 iets lastiger, vertelt Arno Neele (Specialist Onderzoek bij LKCA), omdat de vragenlijst is vernieuwd. Er zijn nu meer vragen over beoefening in groepsverband en voor het eerst zijn er vragen over het beoefenen van activiteiten met een beperking of chronische aandoening en over ongewenst gedrag tijdens de beoefening.
Ook is de definitie van amateurkunst verbreed. Daaronder vallen nu ook zaken als diamond painting en breien. Bovendien zijn activiteiten toegankelijker en daarmee inclusiever geformuleerd. Geen categorieën als ‘theater’ of ‘beeldende activiteiten’, maar werkwoorden als ‘toneel spelen’, ‘tekenen’ en ‘knutselen’.  

Drempels

Ruim 9 miljoen Nederlanders vanaf 6 jaar (55%) heeft een creatieve bezigheid in de vrije tijd. Ze doen dat gemiddeld acht uur per week. De beoefenaars noemen plezier en ontspanning als belangrijkste reden en betekenis van hun creatieve hobby. Voor velen is het een manier om zich te uiten, om hun leven leuker te maken en gelukkiger te zijn.  
De deelname aan amateurkunst is het hoogst onder vrouwen, jeugd en hoogopgeleiden.
Opvallende bevinding: de deelname onder mensen met en zonder een beperking of chronische aandoening is even groot (dus 55%). Mensen met een psychische beperking zijn zelfs bovengemiddeld actief (72%). Een beperking is dus geen voorspeller of mensen wel of niet kunstzinnig actief zijn. Sterker: hoe meer iemand in het dagelijks leven wordt belemmerd door een beperking of aandoening, hoe groter het aandeel dat aan kunstbeoefening doet. Wel beoefenen mensen met een beperking vaker hun hobby alleen en zijn ze iets minder vaak lid van een vereniging. 21% van de respondenten noemt een beperking of aandoening als reden om niet aan kunstbeoefening te doen.
Ingrid Smit (Specialist Cultuurparticipatie bij LKCA) herkent die laatste bevindingen. Ze hoort nog vaak uit de praktijk verhalen over problemen met vervoer of andere drempels. ‘Wel zien we het aantal initiatieven voor deze doelgroep groeien, zij het dat het nog vaak gaat om specifieke voorzieningen voor alleen deze doelgroep.’ LKCA houdt een landkaart bij met inclusieve  initiatieven voor mensen met én zonder beperking, zoals Music Unlimited (door hele land) of theater Babel in Rotterdam. 

Cultureel kapitaal

De belangrijkste redenen om niet deel te nemen aan amateurkunst is ‘geen interesse’, gevolgd door ‘geen tijd’. Hoe hoger opgeleid, hoe vaker tijd een argument is, onder lager opgeleiden is juist ‘gebrek aan interesse’ de reden.
Dat laatste kan te maken hebben met het doorgeven van cultureel kapitaal: hoe hoger opgeleid, hoe vaker mensen thuis zijn gestimuleerd om aan amateurkunst te doen. Ouders zijn de meest genoemde stimulans (gemiddeld 53%), en daarna vrienden (45%) en andere familieleden (32%). Leraren worden veel minder vaak genoemd (7%). ‘Inzetten op onderwijs leidt dus nog niet meteen tot deelname in vrije tijd’, aldus Neele. ‘Hoe we die invloed kunnen vergroten, is iets om over na te denken.’
Een derde veelgenoemd argument om niet deel te nemen is ‘ik heb geen talent/ik ben niet creatief’. Bij deze groep valt winst te behalen, stelt Neele. ‘Kennelijk heerst er een bepaald beeld van kunstbeoefening en die vormt een drempel om eraan deel te nemen.’

Soorten groepen

Gemiddeld 11% van alle kunstbeoefenaren doet dit in groepsverband. Het vaakst gebeurt dit in een vereniging (37%). Bij hafabra (84%), zang (45%) en foto/video/film (45%) is de vereniging favoriet.
Maar daarnaast zijn er nog meer soorten groepen. Zo is een kwart (24%) actief in informele verbanden en 16% in een groep opgezet door een zelfstandige kunstprofessional. In sterk stedelijke gebieden is de variatie in soorten verbanden het grootst, op het platteland blijft de vereniging het voornaamste verband.
Driekwart van de amateurkunstenaars spant zich in om beter te worden in de creatieve hobby. De meesten doen dit door in hun eentje te oefenen of te repeteren (38%) en door het bekijken van online voorbeelden (31%). Een les, workshop of cursus volgen komt veel minder vaak voor (5-10%). Wie daar wel voor kiest, doet dat het vaakst bij een zzp’er (34%). Dat geldt vooral in minder stedelijke gebieden.

Discriminatie

In MAK 2023 is voor het eerst gevraagd of mensen te maken hebben met ongewenst gedrag. En dan gaat het om ervaringen met negeren/buitensluiten, pesten, roddelen, lichamelijk geweld en ongewenste seksuele aandacht.
Bijna een vijfde (18%) heeft hier het afgelopen jaar minimaal eenmaal mee te maken gehad. Voor mensen die in een groepsverband hun hobby beoefenen, ligt dit hoger (35%). Verder hebben kinderen (22%) en tieners (24%) er iets vaker mee te maken, evenals mensen met een migratieachtergrond die in het buitenland zijn geboren (30%).
Gevraagd naar de vermoedelijke reden voor discriminatie, noemen mensen het vaakst herkomst (50%) en huidskleur (46%). Maar ook seksuele geaardheid (37%) en geloof (32%) worden vaak genoemd.
Slechts 20% maakt melding van ongewenst gedrag, bij persoon zelf of bij organisatie. 2% doet dat bij het landelijk meldpunt Mores.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 3.7 / 5. totaal 6

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
Arno Neele
Arno Neele
Functie: Specialist Onderzoek
Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
arnoneele@lkca.nl
030 711 51 07
Bekijk alle experts
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel