Krijg je nog betaald in de culturele sector?

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel

In de culturele sector neemt het aantal vrijwilligers in rap tempo toe. Musea, de podiumkunsten, de bibliotheken… Ze zijn ervan afhankelijk en beginnen qua businessmodel steeds meer te lijken op de amateurkunstverenigingen. Moeten we dit willen? Arno Neele kijkt achter de cijfers.

Foto Solidair, Karina Brys, Flickr.com

Enige tijd geleden prees de minister van OCW de grote groep culturele vrijwilligers als een van de belangrijkste dragers van het toegankelijk houden van de cultuur in Nederland. Dat was op een bijeenkomst van de koorsector en voor een publiek van amateurkunstenaars. Maar zal ze beseft hebben hoe accuraat haar uitspraak is, ook voor de gesubsidieerde professionele kunstsector?

Uit meerdere onderzoeken blijkt namelijk dat het aantal vrijwilligers in de culturele sector de laatste jaren in rap tempo toeneemt. Zo laten onderzoeken van het CBS, SCP en de Boekmanstichting zien dat het aantal vrijwilligers in de professionele podiumkunsten en in de musea tussen 2005 en 2017 verdubbelde. Bij de bibliotheken lijkt de toename nog spectaculairder. Daar is sprake van meer dan een verdubbeling sinds 2011. Het gevolg is dat bij de professionele podia ongeveer net zoveel vrijwilligers werken als betaalde krachten. En in musea en bibliotheken zijn er zelfs meer vrijwilligers actief dan bezoldigd personeel. In totaal gaat het inmiddels om bijna 60.000 vrijwilligers, en dat is nog exclusief de kleine podia en musea die vrijwel geheel en al op vrijwilligers draaien.

Liefdewerk 

Is hier sprake van ‘verdringing’: verrichten vrijwilligers het werk dat voorheen werd gedaan door betaalde krachten? Daar durven de onderzoeken geen harde uitspraken over te doen. Wel is duidelijk dat het aantal betaalde krachten bij professionele podia en bibliotheken aanzienlijk is gedaald sinds 2005. Alleen in musea is het bezoldigd personeel toegenomen, alhoewel in mindere mate dan het aantal vrijwilligers. Wel is het zo dat in musea en bij podia het personeel in loondienst nog steeds meer uren werkt dan de vrijwilligers. Dit geldt overigens niet voor de grote groep van kleine musea en podia.

Kortom, de inzet van vrijwilligers is de laatste vijftien jaar een belangrijk onderdeel geworden van het businessmodel van de culturele sector. En daarmee gaan de gesubsidieerde professionele kunstinstellingen qua organisatie steeds meer lijken op dat deel van de sector dat we van oudsher amateurkunst noemen.

Want de amateurkunstvereniging draait bijna geheel en al op vrijwilligers. Bestuurswerk, het organiseren van optredens, het draaien van bardiensten, het schoonmaken van het verenigingsgebouw: allemaal liefdewerk oud papier. Op basis van cijfers van CBS en LKCA gaat het om 700.000 à 800.000 Nederlanders. Alleen de artistiek begeleiders, zoals dirigenten en regisseurs, en de aan de vereniging verbonden docenten worden voor hun diensten betaald. Overigens verrichten deze begeleiders en docenten in een bepaalde mate ook vrijwilligerswerk, want hun vergoeding doet vaak geen recht aan de uren die ze daadwerkelijk besteden aan hun werk voor de vereniging.

Mantelzorg 

Het wordt dus drukker op de culturele vrijwilligersmarkt nu ook gesubsidieerde organisaties voor professionele kunst steeds vaker op zoek zijn naar vrijwilligers. Want SCP-cijfers laten zien dat het aandeel Nederlanders dat cultureel vrijwilligerswerk doet de laatste jaren redelijk stabiel is gebleven. Rond 9 procent van de Nederlandse bevolking, oftewel zo’n 1,3 miljoen Nederlanders. De concurrentie om de beste vrijwilligers wordt dus groter. Overigens doet de participatiesamenleving ook voor niet-culturele taken in toenemende mate een beroep op de vrijwillige inzet van de Nederlander. Denk aan mantelzorg.

Logisch dus dat uit de VerenigingsMonitor van het LKCA blijkt dat verenigingen steeds meer moeite hebben om voldoende en geschikte vrijwilligers te vinden, met name daar waar het gaat om bestuurswerk. Met als gevolg dat de organisatiekracht van de amateurkunst kwetsbaarder wordt.

Als professionals in de sectoren van cultuureducatie en cultuurparticipatie zien we graag dat de harde scheidslijn tussen amateurkunst en de professionele kunstinstellingen wordt opgeheven. Maar of dit nu de weg is om ze dichter bij elkaar te brengen…

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant van december 2019.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 2

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel