Corona onderstreept extra het belang van cultuureducatie

Interview met Kristel Baele, voorzitter Raad voor Cultuur
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Als nieuwe voorzitter van de Raad voor Cultuur waagt Kristel Baele zich nog niet aan heel concrete uitspraken. Over één ding echter is ze duidelijk: de overheid zou inzake cultuureducatie sturender mogen optreden.

Dit interview verscheen eerder in Cultuurkrant NL 2021, nummer 1.

Lees verder onder de afbeelding

Raad voor Cultuur-voorzitter Kristel Baele. Foto: Ronald van den Heerik

Het is geen ideale periode om in te stappen als voorzitter. De sector ligt al een jaar op zijn gat, kennismaken en vergaderen gebeurt op afstand. Maar Kristel Baele, gepokt en gemazeld als bestuurder in de academische wereld, heeft door corona wél meteen de beste, creatieve kant van de kunstenaars en instellingen gezien. En met haar de rest van Nederland, inclusief Den Haag: “Door de opstelling van de culturele sector tijdens de coronacrisis is het draagvlak toegenomen. Men is niet bij de pakken gaan neerzitten, maar heeft vanaf het begin alle mogelijkheden ingezet om troost en verbinding te brengen.” En passant citeert zij Reve: “Het is niet onopgemerkt gebleven.”

De tijd is dus rijp om stappen te maken en de goodwill te verzilveren. In de politieke programma’s ziet Kristel Baele cultuur overal terugkeren. “Maar het blijft afwachten. Wat voor coalitie krijgen we?” Het brengt haar bij de afbraak van de voorzieningen voor cultuureducatie: muziekscholen, gemeentelijke culturele centra. Wat haar betreft is dat een van de belangrijkste aandachtspunten. “De humuslaag. Ik vind dat een mooi woord. Als die niet op orde is wordt álles lastig, dus daar wil ik wel een zetje geven. Ik weet niet of er een apart raadsadvies aan moet worden gewijd. Zo geldt alles wat in het muziekadvies De balans, de behoefte uit 2017 over cultuureducatie stond, eigenlijk nog onverkort. En het onderwerp blijft op de agenda. Want het komt niet vanzelf goed.”

”Humuslaag van gemeentelijke culturele centra en muziekscholen moet op orde zijn”

Ook op de pabo’s is de situatie nijpend, enkele uitzonderingen daargelaten. Er wordt te weinig ruimte voor cultuureducatie gereserveerd in het curriculum. Dat al overvol zit, erkent zij, terwijl de vele zijinstromers eveneens aandacht opeisen. “Maar die flessenhals moet worden geadresseerd.”

De laatste jaren behoort culturele diversiteit nadrukkelijk tot de verantwoordelijkheden van de sector. Hoe staat het daarmee?

“Er wordt winst geboekt op het gebied van een diverser aanbod. Dat maakt deelname voor mensen met diverse culturele achtergronden aantrekkelijker. Met name in de grote steden zul je, met enig zoeken, genoeg docenten saz of sitar te vinden. In de programmering zit dus beweging, maar in het leiderschap – directie en besturen – nog te weinig. Daar moet een slag worden gemaakt. Ik zie diversiteit ook als een breder begrip. Hoe kun je borgen dat iedereen gelijke toegang heeft? Ook als je kijkt naar leeftijd en beperking? Ik ben ervan overtuigd dat de basis voor toekomstige gelijkwaardigheid mede wordt gelegd in het onderwijs.”

Een ander hot item is de benarde positie van zzp’ers in de sector, die voor kunstdocenten vaak neerkomt op beroerde tarieven en kleine, versnipperde contractjes. De coronacrisis maakt dat er waarschijnlijk niet beter op. Wat kan de Raad hier betekenen?

“De Fair Practice Code helpt. Daar zien we in onze subsidietoekenning en monitoring op toe. Ik hoor in gesprekken met instellingen dat de wil die na te leven er ook echt is. Helaas staat eerlijke betaling door corona nu toch weer onder druk. Afgezien daarvan gaan we de goede kant op, ook met cao’s. Wat dan op de zeef blijft liggen, is inderdaad de positie van de zzp’ers. Dit vergt nadere analyse. Wij kunnen de positie van zzp’ers agenderen. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Er zijn vele soorten zzp’ers. Bijvoorbeeld makers, technici en ondersteuners. Ze zijn van oudsher niet gewend als groep een goede lobby op te zetten. Dat zou wel effectiever kunnen.”

Zullen de tarieven als gevolg van corona niet verder onder druk komen te staan door de digitalisering van het onderwijs en een mogelijke uitstroom uit het professionele en uitvoerende naar het educatieve segment?

“De digitalisering zie ik vooral als een kans van de coronacrisis, niet als bedreiging. Ik verwacht steeds meer hybride vormen. Waarvan eerst werd gedacht dat het niet kon, online muziekles bijvoorbeeld, blijkt wel te kunnen. Er kunnen zelfs meer mensen door worden bereikt. De stream van een balletles van Het Nationale Ballet had één miljoen kijkers. We hebben dergelijke nieuwe werkvormen nodig om de sector wendbaar en toekomstbestendig te maken. Ten behoeve van een langetermijnperspectief is daarom in ons advies Onderweg naar overmorgen een Fieldlab Digitalisering opgenomen in samenwerking met DEN [kennisinstituut digitalisering in de cultuursector – FvdW].
Over negatieve effecten op de tarieven heb ik tot nog toe niets gehoord, en of een eventuele toevloed van uitvoerend kunstenaars extra druk zal geven is de vraag. Ik vrees niet voor verdringing. Docentschap is een vak apart, waarvoor je speciale vaardigheden en een andere instelling nodig hebt.”

“Nog te weinig culturele diversiteit in directie en besturen”

En straks, als de crisis voorbij is?

“De vraag is welke keuzes de gemeenten zullen maken. Zij krijgen met grote financiële problemen te maken. Daar is zorg over, juist omdat gemeenten veel ruimte hebben voor eigen afwegingen. Zolang cultuur geen wettelijke taak voor gemeenten is, houden ze die. Wij blijven aandringen op strikter beleid en borging vanuit het Rijk, bijvoorbeeld via het nieuwe curriculum.”

Dwingender rol overheid
Als geboren Belgische wordt Baele vaak gevraagd naar de verschillen tussen de Nederlandse en de Belgische (Vlaamse) situatie. Zelf kijkt ze terug op ‘fantastisch’ cultureel onderwijs: “Mijn school was breed georiënteerd: dans, musical, theater, boeken. En niet alleen makkelijke dingen.”
Belangrijk verschil is de centralistische aansturing in Vlaanderen – de overheid stelt richtlijnen voor cultuureducatie vast, tegelijkertijd hebben leerkrachten ruimte voor persoonlijke invulling. Baele wijst een dwingender rol van de overheid daarom niet af.
Daarnaast ziet zij in Vlaanderen meer samenwerking tussen scholen en culturele instellingen. Deels uit noodzaak; de vaak kleinere scholen beschikken over minder financiële middelen. Deels ook omdat dergelijke verbindingen een langere traditie kennen. “In Nederland is die toenadering er wel, maar priller. Daar is winst te behalen.” In Vlaanderen is bovendien minder bezuinigd op de culturele humuslaag dan in Nederland. “Voor een muziekschool in de buurt hoef je daar niet ver te zoeken.” Ook in Duitsland, merkt ze op, is cultuureducatie vanzelfsprekender. ‘Kulturelle Bildung’ is zelfs bij wet verplicht.
Gelukkig is in Nederland het politiek-maatschappelijke klimaat de laatste jaren verbeterd. “En de coronacrisis heeft het belang van cultuureducatie – als middel om je te uiten, gevoelige vraagstukken bespreekbaar te maken – nog eens extra onderstreept.”

Neem een abonnement en ontvang voortaan de Cultuurkrant NL gratis in je brievenbus!
Gezien de huidige omstandigheden, kan het iets langer duren voordat je de krant in de bus hebt.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 3.7 / 5. totaal 3

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel