‘Inclusie is in de amateurmuziek nog geen vanzelfsprekendheid’
Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 35, oktober 2025.
In het voorjaar vertelde Toetie het verhaal van een kleine kwartnoot die uit de toon viel en zo liet zien dat dat oké was. Dat hij uniek was en dat samenwerken met andere muzikale avonturiers leuker en interessanter was dan keurig in de maat spelen. Boodschap: durf te dromen en begin eens iets nieuws. Herkenbaar?

Waarschijnlijk wel voor wie zich bezighoudt met inclusie in de amateursector, waar het beleid op het gebied van diversiteits- en inclusiebeleid nog jong is. Als het er al is, als men het al aandurft of ‘interessant genoeg’ vindt.
Zo wilde een dirigent van een van de muziekverenigingen die voor Toetie werden benaderd – nota bene een vereniging met een G-groep voor muzikanten met een beperking – niet meewerken omdat de compositie van Ivo Kouwenhoven ‘niet moeilijk genoeg was’, vertelt theatermaker Mark van Vliet, die al eerder jeugdtheatervoorstellingen en -opera’s maakte met klassieke muziek.
De terughoudendheid bij muziekverenigingen heeft volgens hem te maken met angst voor het onbekende en conservatisme. ‘We hebben de reactie van die dirigent letterlijk in de voorstelling opgenomen: ‘we doen het al jaren zo’.’
In de amateurtheatersector is men verder. Van Vliet vermoedt dat de associatie met ‘noten moeten kunnen lezen’, technische perfectie en dure instrumenten de amateurmuzieksector in de weg zit.
Normalisatie van inclusie
Het project Toetie werd in het kader van Diversiteit in Harmonie ontwikkeld door de KNMO (de koepel voor instrumentale amateurmuziek) en Stichting Special Heroes. Een dergelijk voorbeeld is belangrijk voor de normalisatie van inclusie in de culturele sector, aldus Jelle Roeper, projectleider van Diversiteit in Harmonie.

Roeper: ‘Investeer, na een halve eeuw van uitsluiting, de komende 25 jaar structureel in inclusie’
‘Plezier en samen bezig zijn is de kernwaarde in de amateursector. Vandaaruit kan worden doorgewerkt aan ontwikkeling, ieder op zijn of haar eigen niveau. Daarbij hoeft de lat niet steeds zo hoog mogelijk te liggen. Vanuit een grote, brede basis komen dan vanzelf de mensen bovendrijven die meer willen. Maar laat talentopleiding niet het doel zijn, maar een logisch gevolg van de brede basis daaronder.’
Die basis versmalt de laatste jaren, voegt hij toe, en daarmee de top. Het beleid van veel besturen van muziekverenigingen, vaak vrijwilligers op leeftijd, houdt geen gelijke tred met de maatschappelijke ontwikkelingen als het om inclusie gaat. ‘Als men zo doorgaat, valt te hopen dat ze overleven. Ik heb daar zorgen om.’
Wat kunnen professioneel betrokkenen in de sector doen om een inclusiever beleid te ontwikkelen, waar moeten ze beginnen?

Van Vliet: ‘Laat alle verwachtingen los en begin gewoon ergens’
Van Vliet: ‘Ga langs, bij scholen, verzorgingshuizen, muziekverenigingen, en vertel eerst wat het is. Mond-tot-mondreclame werkt het best. Daarna kun je samen iets doen. Laat alle verwachtingen los en begin gewoon ergens. Je zult altijd tegen dingen aanlopen, maar neem de stap. Uiteraard werkt een concreet voorbeeld het beste. Vaak vormt het ontbreken van een duidelijk beeld van de mogelijkheden een hindernis.’
Roeper: ‘Begin met de vraag ‘waarom?’ Waarom zou je het niet doen? Andersom: waarom zou het gerechtvaardigd zijn om een ander uit te sluiten? Omdat die het niveau niet aankan? Wat zegt het over jezelf dat je daar niet mee kunt of wilt omgaan? Wat is er op tegen dat de vereniging groeit? Begin wel vanuit sociale waarden, vanuit de financiële prikkel van overheden en andere subsidiënten. En fouten maken mag, zolang je er maar van leert.’
Wat zijn valkuilen?
Van Vliet: ‘Waar wij zelf bijna intrapten was de gedachte dat dit ándere kinderen zijn. Maar het zijn gewoon kinderen. Vanuit mijn bubbel dacht ik: o, het SO en G-groepen zijn vast blij als wij aankomen met een orkest, een theatermaker met een tekst er gratis bij. Het repeteren op zaterdag, een echte eindvoorstelling en de extra tijdsinvestering bleek echter vaak problematisch, voor leerkrachten, maar ook voor ouders.’
Roeper: ‘Vooraf hebben wij onderschat dat de dagelijkse verzorging voor hun kind al belastend genoeg is. Ook leuke dingen die een extra inspanning vergen zijn moeilijk. Bovendien willen ouders zeker weten dat hun kind veilig is en respectvol wordt behandeld. Gelukkig zagen we zulke ouders achteraf vaak tot tranen geroerd om wat hun kind prima blijkt te kunnen.’
Wat willen jullie beleidsmakers adviseren?
Roeper: ‘Investeer, na een halve eeuw van uitsluiting, de komende 25 jaar structureel in inclusie. Dus draag bij aan beleid. Financieel natuurlijk, maar ook door goede voorbeelden consequent te promoten. Beloon en ondersteun die goede voorbeelden. Bewegingen als Music Unlimited, waar behalve HandicapNL ook de KNMO en Cultuurconnectie partner van zijn, kunnen hun goede werk doen dankzij driejarige subsidieregelingen. Dat is op zich mooi, maar ook bijzonder kwetsbaar.’
Van Vliet: ‘Als de overheid werkelijk gelijke kansen wil creëren, vergt dat voor sommige groepen een grotere investering dan voor andere.’
Zien jullie al meer bewustzijn in de sector?
Roeper: ‘Ik ben sinds 2019 betrokken bij Music Unlimited en zie dat steeds meer amateurs en professionals inzien dat hun werk echt kan bijdragen aan een inclusievere samenleving. Dat is fantastisch!’
De voorstelling Toetie is ontwikkeld in het kader van het KNMO-project Diversiteit in Harmonie en financieel mogelijk gemaakt door de Pilot Nationaal Akkoord Amateurkunst. Deze regeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie ondersteunt de amateurkunstsector bij de voorbereidingen op de toekomst. Bij LKCA verschijnt in november een publicatie over de betrokken projecten.
Binnen de pilot stimuleert het Nationaal Ontwikkeltraject Amateurkunst (NOA) samenwerking, monitoring en kennisdeling, waarbij de vraag centraal staat: wat heeft de sector nodig om duurzaam te kunnen groeien? Werkwijzen en (leer)opbrengsten worden verzameld en overdraagbaar gemaakt, zodat ook andere organisaties in het bredere amateurkunstenveld ze toe kunnen toepassen. Met als doel het versterken van de landelijke infrastructuur voor amateurkunst.
Verder lezen:
- Hoe maken we de culturele leeromgeving van leerlingen in het speciaal onderwijs toegankelijker? Melissa Bremmer en Marian van Miert onderzochten het.
- Bekijk ons online dossier over het kennistraject Amateurkunstondersteuning.
- Hoe conservatoria kunnen bijdragen aan inclusief muziekonderwijs: vier aanbevelingen van Melissa Bremmer.
- Hoe werken theatermakers samen met mensen met een verstandelijke beperking? In gesprek met verplegingswetenschapper Monique Bussmann, die een onderzoek leidde naar inclusieve samenwerking binnen het theater.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)