Muziekeducatie staat onder druk. Hoe houden we het hoofd boven water?

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 33, april 2025.
Bezuinigingen, hogere kosten voor huisvesting en energie en fair pay. Hierdoor draait de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR) al jaren met verlies, aldus het persbericht van begin december. De oplossing: het schrappen van de jaarcursussen muziek, waarin mensen individueel of in kleine groepjes (max. vier) zich bekwamen in zang of het bespelen van een instrument, en de bandlessen. Met pijn in het hart, maar het kon niet anders, aldus SKVR.
Eerder al namen ook andere centra vergelijkbare besluiten. Dat is een ernstige aderlating voor de kwaliteit van muziekeducatie, zegt Ruut te Velthuis, manager Kunstencentrum bij KunstenHuis Idea in Zeist. Ruut te Velthuis (foto Michael Gornig): ‘Een instrument kun je leren bespelen in een groep, maar dan moet je de lat wel fors lager leggen.’

Of zoals Jan van den Eijnden, specialist muziekeducatie bij LKCA, het op NPO-radio zei: ‘Dat gaat ten koste van talentontwikkeling in de diepte. En dat gaat weer ten koste van de instroom bij muziekverenigingen en conservatoria en van de positie van muziekdocenten.’
Bescherming
Hoe valt dit tij te keren? Hoe slaagt Te Velthuis er bijvoorbeeld in om bij KunstenHuis Idea de individuele muzieklessen wél overeind te houden? Hij herkent de kostenposten die SKVR noemt. ‘Ons aanbod is daarmee kwetsbaarder geworden.’
Vooralsnog redt hij het met de kaasschaaf: ‘We zijn van 36 naar 35 lesweken per jaar gegaan.’ Hij stelt duidelijk: zonder gemeentelijke subsidie lukt het niet. ‘De directe kosten voor muzieklessen berekenen we door aan de klant, maar kosten voor gebouw en andere overhead halen we uit de subsidie.’
Om verzekerd te blijven van (voldoende) subsidie helpt krachtenbundeling. Met ruim 6.000 cursisten en 200 docenten is KunstenHuis Idea een van de grotere spelers in Nederland. Bovendien fuseerde het kunstencentrum 2,5 jaar geleden met de openbare bibliotheek.
‘We zijn nu een brede organisatie met één groot, gezamenlijk verhaal over het belang van cultuureducatie en -participatie en worden in de vier gemeenten die we bedienen, De Bilt, Soest, Zeist en Bunnik, steeds meer als volwaardig gezien.’ Wat ook meehelpt: de instelling valt nu onder de Bibliotheekwet en dat biedt bescherming. ‘Gemeenten kunnen niet meer zomaar een bibliotheek opheffen.’
Brede organisatie als wapen
Ook Frank Rademakers, directeur-bestuurder van Regionaal Instituut Cultuur- en Kunsteducatie (RICK) in Midden-Limburg, noemt een brede organisatie als wapen. ‘We zijn ruim 75 jaar geleden gestart als muziekschool, als we dat waren gebleven, bestonden we nu niet meer. Door breder en ondernemender te worden, konden we overleven.’
RICK richt zich niet alleen op de gehele amateurkunstbeoefening, met alle disciplines, maar ook op het onderwijs en het sociale domein. ‘En heel belangrijk: we gaan de wijken in. Naast de hoofdlocatie in Weert hebben we nog zo’n 30-35 locaties in onder meer buurthuizen en verenigingslokalen. Zo ben je echt een onderdeel van de gemeenschap.’

Dat waarderen in elk geval drie van vijf gemeenten uit het werkgebied. Weert, Nederweert en Cranendonck hebben met een convenant bewust gekozen RICK in stand te houden én om kunstlessen voor jongeren tot 21 jaar te subsidiëren. ‘Daardoor betalen jongeren voor individuele muzieklessen 50 procent minder. Vaak krijgen ook de HaFaBra-verenigingen, waarvoor wij veel muzieklessen verzorgen, nog subsidie.’
Eenpitters
Zonder muziekscholen of culturele centra zonder muzieklessen wordt het muzikale landschap een stuk schraler, benadrukt Wieke Karsten. Zij is docent aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en artistiek leider van de Nederlandse Fluit Academie. ‘Kinderen hebben rolmodellen nodig, of ze nu piano spelen, rappen of basketballen.’
Natuurlijk kunnen muziekdocenten in het particuliere circuit lessen blijven geven – en dat gebeurt ook veelvuldig. Maar dan moet een kind al wel weten dat het piano wil spelen en niet bijvoorbeeld trompet of gitaar. ‘Als je de infrastructuur weghaalt, is het veel lastiger om te ontdekken dat muziek iets voor je is en welk instrument bij jou past.’

Als eenpitter is het bovendien veel lastiger om samenspelactiviteiten en optredens te regelen. ‘Georganiseerd sta je sterker,’ zegt Rademakers. ‘Niet alleen kun je samen dingen ontwikkelen, maar ook bij- en nascholing is eenvoudiger te regelen. Als organisatie sta je ook steviger in de maatschappij en in onderhandelingen met bijvoorbeeld de gemeente.’
Muziekschooltje spelen
Om die reden richten zzp’ers in de kunsten soms een collectief op. Ze staan dan samen sterker, maar financieel wordt het er doorgaans niet beter op. ‘Ze gaan muziekschooltje spelen ten koste van hun eigen portemonnee,’ stelt Te Velthuis. ‘En het gaat ten koste van de hele sector. We moeten echt gaan voor fair pay: een professional kost gewoon geld. Punt.’
Rademakers beaamt dit. ‘Zzp’ers stellen soms tarieven voor waarvan we schrikken. Ben ik te duur? Nee, te goedkoop! Je moet jezelf als professional serieus nemen en uitdragen naar gemeenten en de samenleving wat je waard bent. Anders zal er steeds minder animo komen om voor dit vak te kiezen.’
En dat dreigt een serieus probleem te worden. ‘De komende jaren is er een uitstroom van muziekdocenten en wordt het steeds lastiger om jonge docenten te vinden,’ vertelt Te Velthuis. ‘Hoe zonde is het als we wel leerlingen hebben en geen docenten?!’
Wieke Karsten ziet dit ook bij conservatoria: ‘Er is te weinig uitstroom van studenten die les willen geven.’ Geen wonder, want bij de meeste opleidingen is er veel te weinig aandacht voor muziekeducatie. Sinds een aantal jaren heeft het Haagse conservatorium nu een educatieve master, The Musician Educator. ‘We willen de liefde voor lesgeven overbrengen, niet alleen hoe je iemand het muzikale ambacht aanleert, maar ook hoe je kinderen enthousiasmeert voor muziek.’ En conservatoria kunnen nog meer doen om het beroep van muziekdocent aantrekkelijker te maken. ‘Zo leeft het onderwerp bij- en nascholing nauwelijks, terwijl daar in het veld wel veel behoefte aan is.’
Cultuurwet
Er is dus werk aan de winkel voor opleidingen (meer aandacht en aanbod voor educatie), voor muziekscholen (denk breed) en zzp’ers (gedraag je zakelijk ook als professional). Maar uiteindelijk, zo stellen alle drie, moeten ook overheden over de brug komen. De lokale overheid mag bijvoorbeeld KunstenHuis Idea en RICK nu goed gezind zijn, garanties voor de toekomst zijn er niet. ‘We blijven volhouden en blijven geloven in wat we doen. Maar als we gekort worden, stopt het op een gegeven moment,’ aldus Rademakers.
Daarom pleit Te Velthuis voor een Cultuurwet die, net als de Bibliotheekwet, iedere gemeente verplicht om een basisinfrastructuur voor cultuureducatie in stand te houden. ‘Dan ben je meteen af van lokale willekeur. Ieder raadslid vindt gelijke kansen voor kinderen en het doorgeven van cultuur belangrijk. Nou, laten we daar dan voor gaan staan. In Vlaanderen is dat beter geregeld, daar kost muziekles niet veel. In Luxemburg is het zelfs gratis. Het kan dus gewoon.’
In een eerdere versie van dit artikel in de Cultuurkrant van april dit jaar stond dat ook in Groningen de individuele muzieklessen zijn geschrapt. Dit klopt niet en is hierboven gecorrigeerd.
‘Muziekeducatie kan zoveel grappiger zijn’
De makke van individuele muzieklessen is dat je er als kunstencentrum of muziekschool eerder geld op toelegt dan eraan verdient. Toch zijn ze, zoals gezegd, essentieel voor talentontwikkeling in de diepte. Maar daar zou nog iets aan vooraf moeten gaan, stelt Wieke Karsten, docent aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en artistiek leider van de Nederlandse Fluit Academie.
Zo’n voedingsbodem ontstaat vanzelf als je van jongs af aan opgroeit met muziek. Voor alle andere kinderen is starten met technische instrumentele lessen geen goed idee. ‘Een instrument leren bespelen zonder dat de muzikale taal aanwezig is, is heel moeilijk. Vergelijk het met leren lezen: daaraan begin je ook pas nadat een kind al kan praten. Het leest ‘b-oo-m en herkent het woord ‘boom’. Maar een kind dat noten gaat spelen, heeft geen idee wat eruit gaat komen.’
Improviseren
Karsten bepleit dan ook een didactiek waarin belichaamd leren (embodiment) en auditief voorstellingsvermogen (audiatie) centraal staan. ‘Hierin draait het om muzikaal plezier, samen zingen en lekker muziek maken en improviseren. Elk kind houdt van zingen en dansen, haak daarop aan. Laat ze die puls voelen.’ Dit is een didactiek die thuishoort in muzieklessen voor beginners, maar die ook groepsleerkrachten kan helpen om hun handelingsverlegenheid in muziekonderwijs te overwinnen. ‘Veel pabostudenten vinden het eng om muziekles te geven. Leer ze gewoon twintig canons aan of spelletjes op het schoolplein met zang erbij. Muziekeducatie kan zo anders, zoveel creatiever en grappiger zijn.’
Met een andere didactiek bied je bovendien elk kind kansen om het eigen muzikaal talent te ontdekken. ‘Nu is het zo dat kinderen die opgroeien in een muzikaal gezin, makkelijk doorstromen naar instrumentale les en later naar muziekopleidingen. Die hebben talent, zeggen we dan. Maar dat is een foute aanname, andere kinderen die die voedingsbodem niet van huis uit meekrijgen, kunnen net zo talentvol zijn. Je moet ze alleen wel de kans geven dat te ontdekken.’
Verder lezen
- Hoe maken we muziekles beter bereikbaar voor kinderen in armoede? Anne Frijns onderzocht in welke mate het Jeugdfonds Sport & Cultuur gezinnen in armoede bereikt.
- Hoe zorgen we ervoor dat ook in de toekomst goede cultuureducatie voorhanden blijft in een relatief gezonde arbeidsmarkt? Bas Verberk (Factorium) pleit voor cultuureducatie als publieke zaak.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)