Wat je moet weten over Curriculum.nu

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Het lange traject heeft in ieder geval een degelijk advies opgeleverd van de ontwikkelgroep Kunst & Cultuur. Lees hier over het hoe, waarom en hoe je het advies nu al kunt gebruiken.
Centraal in het advies voor het leergebied Kunst en Cultuur staat de ontwikkeling van het artistiek-creatief vermogen van de leerling. Een vermogen dat in alle kunst- en cultuurdisciplines de kern vormt. Per discipline krijgt het een andere uitwerking. Dit sluit aan bij onze visie op cultuureducatie die wij in 2016 in de Basis voor Cultuureducatie neergelegd hebben.
Men gaat voor cultuureducatie in de basis niet uit van specifieke vaardigheden bij een discipline maar van de kern die kunst en cultuur bijzonder maakt: het artistiek-creatief vermogen. Uiteraard vraagt goede cultuureducatie ook om het aanleren van specifieke vaardigheden en de mogelijkheid om in een of meer van de disciplines je verder te ontwikkelen en mogelijk te excelleren. Maar dat is pas in tweede instantie aan de orde.
Het advies gebruikt heel mooi de termen ‘maken en betekenis geven’ en ‘meemaken en betekenis geven’. Daarmee wordt de balans aangegeven die telkens gezocht moet worden tussen zelf doen en meemaken wat anderen doen, en daar in alle gevallen over na te denken en een (eigen) betekenis aan te geven.
Het artistiek-creatief vermogen als uitgangspunt opent de mogelijkheden voor vakintegratie en thematisch werken, zonder daarbij de mogelijkheid van vakspecifiek werken te verliezen. Het belang van vakintegratie voor het toekomstige onderwijs is groot. Zowel vakintegratie binnen het leergebied Kunst & Cultuur als met andere vakken daarbuiten, zoals met STEAM (Science, Technology, Engineering, Arts, Maths) of andere vormen van thematisch of projectmatig werken.
We hebben in de Basis voor Cultuureducatie al opgemerkt dat het integreren van vakken een oplossing kan zijn voor de overladenheid van het onderwijs. Ook biedt vakintegratie de mogelijkheid om specifieker aan te sluiten bij de leef- en belevingswereld van leerlingen. Dat draagt bij aan een hogere motivatie van de leerling. Vakintegratie en thematisch onderwijs vragen wel degelijk om afzonderlijke vakkennis die nodig is als basis om samen te kunnen werken. Het belang van afzonderlijke vakken verdwijnt daarom zeker niet.
De Grote Opdrachten vormen de essentiële aandachtsgebieden voor het leergebied. Zij moeten uiteindelijk terugkomen in de uitwerking van het curriculum. Dat wil echter niet zeggen dat op ieder moment in het onderwijs altijd alle acht Grote Opdrachten aan bod moeten komen, dat kunnen er ook een paar of een enkele Grote Opdracht zijn. De acht Grote Opdrachten zijn:
  1. Artistiek-creatief vermogen (maak- en denkstrategieën);
  2. Artistieke expressie;
  3. Artistieke technieken en vaardigheden;
  4. Artistieke innovatie;
  5. Kunst- en cultuurhistorische contexten;
  6. Functies van kunst;
  7. Beleven van kunst;
  8. Tonen en delen van eigen werk.
De kern van het leergebied vormt de eerste ‘Grote Opdracht’, zoals de belangrijkste aandachtsgebieden per leergebied genoemd worden. De Grote Opdrachten kennen een goed evenwichtige verdeling vanuit de invalshoeken van ‘maken’ en ‘meemaken’. De laatste Grote Opdracht is de presentatie. Hier gaat het om zowel zelf presenteren als het bijwonen van een presentatie van anderen. Met hier nadrukkelijk ook de verbinding met de presentatie van professionele beoefenaars. Als voorbeeld en inspiratie voor leerlingen en als belangrijke belevenis in de opbouw van hun culturele vermogen. Professionele kunst is ook in het algemeen het uitgangspunt en vormt ook een inspiratiebron tijdens het maakproces.
Om hun artistiek-creatief vermogen te kunnen ontwikkelen, moeten leerlingen verschillende maak- en denkstrategieën leren kennen en leren gebruiken. Dat vraagt om meer aandacht voor artistieke expressie en de ontwikkeling van creativiteit dan waar op dit moment sprake van is in het onderwijs. De artistieke ontwikkeling hangt direct samen met het creatieve proces dat de leerling telkens weer moet doorlopen. Met name de grotere nadruk op de ontwikkeling van creativiteit is belangrijk. Voor de toekomst van de leerling maar ook voor de mogelijkheden van integratie en versterken van de positie van kunst en cultuur in het onderwijs. Creativiteit zal een van de kerncompetenties voor de toekomst zijn.
Het creatieve proces vraagt vooral ook om te doen en tijdens het proces te reflecteren, kijken en luisteren. Het gaat om experimenteren met materialen en middelen, het ontwikkelen van technieken en vaardigheden en verbeeldingskracht te gebruiken. Leren het eigen werk en proces in een bredere maatschappelijke context te zien en te zetten. Daarmee wordt naadloos de aansluiting gemaakt naar het meemaken waardoor leerlingen ervaren dat kunst en cultuur overal is en onlosmakelijk verbonden is met ons leven en onze maatschappij, en vormt wie we zijn en wat onze persoonlijke en collectieve identiteit is.
De Grote Opdrachten die gericht zijn op meemaken, zorgen ervoor dat leerlingen in aanraking komen met de kunst- en cultuurhistorische context van verleden en heden. Ze maken ook kennis met de functies die kunst en cultuur kunnen innemen en de beleving van kunst en cultuur binnen en buiten de school. Zowel van professionals als van kunstzinnige en culturele activiteiten van amateurs. Daarmee leren leerlingen betekenis geven aan wat ze ervaren, leren ze dit ook te waarderen en hun eigen voorkeuren te ontwikkelen. In het meemaken zit veel ruimte voor de professionele voorstellingen, uitvoeringen en exposities. Culturele instellingen kunnen hier een belangrijke bijdrage leveren.
Hoewel minder zichtbaar, is er in het voorstel voor het leergebied Kunst & Cultuur ook veel ruimte voor erfgoed. Allereerst natuurlijk in het aanbrengen van de historische context van kunst en cultuur en het leren interpreteren van cultuurhistorisch materiaal. Maar ook waar het gaat om de ontwikkeling en gebruik van verschillende technieken, van verschillende opvattingen over ontwerp en proces en van het verbinden van de huidige context met de historische. Dat zal niet altijd voor iedere leerkracht direct duidelijk en inzichtelijk zijn, maar erfgoedinstellingen kunnen het onderwijs daar zeker bij helpen. Moeilijker wordt het in de huidige vakkenstructuur van het voortgezet onderwijs om de verbinding met erfgoed aan te brengen en te behouden. Wanneer er meer sprake is van vakintegratie en een thematische aanpak, zal dat eenvoudiger worden. Dit vraagt echter nog zeker om extra aandacht in de verdere uitwerking van het nieuwe curriculum.
Wanneer we naar het advies kijken, kunnen we constateren dat deze geheel in lijn is wat de inhoudelijke opzet betreft met de visie die wij al in oktober 2016 hebben geformuleerd in de Basis voor Cultuureducatie. De wijze waarop de inhoud nu gepresenteerd is, opent de weg voor een andere aanpak in het onderwijs. Hierin ontstaat meer ruimte voor kunst en cultuur en er wordt meer belang gehecht aan zowel de intrinsieke als de toegepaste waarde van kunst en cultuur.
Het advies biedt een mooi en toegankelijk vocabulaire om over kunst en cultuur in het onderwijs te praten in bredere kring dan alleen de direct betrokkenen. Wij zien het daarom als een waardevol advies en een mooie stap om kunst en cultuur beter in het curriculum te verankeren dan tot nu toe het geval is geweest.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 1 / 5. totaal 2

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
Ronald Kox (hij/hem/zijn)
Ronald Kox (hij/hem/zijn)
Functie: Specialist Cultuureducatie
Expertise: curriculumontwikkeling
ronaldkox@lkca.nl
030 711 51 42
Bekijk alle experts
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel