Waar zijn de jongens en de mannen?

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Er is één groep die significant minder aan kunst doet. In het onderwijs én daarbuiten. Moeten we hen dan echt maar gewoon aan hun lot overlaten?

Door Arno Neele

Theatergroep Lef, Baarn. Foto: Deborah, Flickr.com

De laatste tijd werkt de culturele sector (weer) hard aan inclusie, diversiteit en gelijke kansen. De Code Diversiteit & Inclusie streeft ernaar dat de culturele en creatieve sector de brede diversiteit van de Nederlandse samenleving representeert. En de subsidieregeling Samen cultuurmaken van het Fonds voor Cultuurparticipatie binnen het Programma Cultuurparticipatie ’21-’24 heeft als doel: actieve cultuurparticipatie toegankelijker maken voor zoveel mogelijk verschillende groepen mensen. De gedachte hierachter is dat sommige groepen drempels ervaren waardoor zij niet of minder aan kunst kunnen doen. Bijvoorbeeld mensen met een beperking, statushouders, kansarme jongeren, eenzame ouderen.

Over de mate van cultuurparticipatie van deze groepen en de drempels die ze daarbij ervaren, weten we (nog) heel weinig uit onderzoek. Eenvoudigweg omdat ze niet of nauwelijks onderzocht worden. Maar uit onderzoek dat wel wordt gedaan, komt steevast een groep naar voren die significant minder aan kunst doet dan de gemiddelde Nederlander: jongens en mannen.

Van mensen die in hun vrije tijd aan kunst doen is 39 procent man en 61 procent vrouw. Het kleinere aandeel van mannen geldt voor alle kunstdisciplines. Bij zingen en musiceren ligt het met respectievelijk 46 procent en 54 procent nog redelijk dicht bij elkaar, maar bij toneelspelen wordt het verschil met 42 om 58 procent al groter. En bij dans en beeldende activiteiten zijn drie keer zoveel vrouwen dan mannen actief.

Deze verhouding is nog extremer bij cultuuronderwijs in het voortgezet onderwijs. Van de havisten en vwo’ers met het profiel Cultuur & Maatschappij is 20 procent man en 80 procent vrouw.

Veel meer meiden dan jongens doen eindexamen in een kunstvak. Op het vmbo bedroeg het aandeel jongens dat tussen 2006 en 2017 eindexamen deed in een kunstvak gemiddeld 33 procent. Op de havo was dat gemiddeld 23 en op het vwo gemiddeld 21 procent.

Genderneutraal

Hoe komt dit? Ervaren mannen meer drempels om kunstvakken te volgen en aan kunst te doen? En welke drempels dan? Waarschijnlijk geen financiële, fysieke of logistieke drempels. Sluit het aanbod niet aan bij hun behoeften? Of is het meer een ideële drempel; past kunstbeoefening niet bij de heersende ideeën van ‘mannelijkheid’? Alleen maar vragen, en geen antwoorden.

Misschien is het ook niet belangrijk. Mogelijk zelfs gevaarlijk om met de dichotomie man-vrouw te werken nu we meer richting genderneutraal gaan. Maar misschien valt er ook wel wat te winnen. We willen als sector tenslotte de brede diversiteit van de Nederlandse samenleving representeren. En ook de groepen waar de Code Diversiteit & Inclusie en het Programma Cultuurparticipatie ’21-’24 zich op richten, zal voor ongeveer de helft bestaan uit mannen.

Of moeten we de mannelijke wederhelft maar gewoon aan zijn lot overlaten en accepteren dat mannen nu eenmaal van Mars komen en vrouwen van Venus?

  • Monitor Amateurkunst. LKCA 2017. Vo; leerlingen, onderwijssoort in detail, leerjaar. CBS, Statline.
  • Zorgelijke ontwikkelingen. Kunstvakken in de Tweede Fase. Piet Hagenaars 2018, Kunstzone (3).

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 3.2 / 5. totaal 19

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (2)
Jan-Willem Arnold 11-05-2021

Beste Arno,
Met een passie voor dans / ballet ben ik lang ervaringsdeskundige. Het begint al bij de website van menig dansschool. Alleen foto's van meiden op de website. Een kleurstelling in pasteltinten die je doet afvragen of dit voor jou is. Wees niet verbaasd om bij de kleding alleen adviezen voor de dames aan te treffen. Een enkele school stelt nog een wit t-shirt met zwarte broek verplicht. Onder welke steen.....

In de professionele sector is de sfeer heel anders. Alles behalve tuttig. Eerst heeft me dat verbaasd. Vervolgens bracht het een andere vraag: is het niet gewoon dat op veel plaatsen in de amateursector een werkelijke artistieke visie ontbreekt? Wordt er gewoon onnadenkend vanuit cliché's gedacht en gewerkt? Is de werkelijke doelgroep niet de dansers, maar de moeders van de dansers, meisjes van 9, zijn de dromen die worden waargemaakt, die van de moeders?
Ik ga op dit punt geen universele geldigheid claimen. Maar. Bij de beste scholen is de presentatie misschien simpel maar in overeenstemming met de artistieke prestatie. Dat zijn de scholen waar ik als jongen graag naar binnenloop.

reageer
Drosoula Tsangaratou 15-11-2020

Code Diversiteit Inclusie is nogal een complexe taboe op zich. Allereerst de binaire statistieken; er is geen optie X, om 'de gevaarlijke verdeling tussen man en vrouw' te vermijden. Natuurlijk is dit een lastige klus: want, de scholen zelf, die deze gegevens verstreken, weten het ook niet: eenmaal ingeschreven op een school, ben je M of V. Ga eens per periode als mentor vragen hoe de studenten/leerlingen zich seksueel ontwikkelen...en ook nog noteren...tja, dat vraagt voor wat uitleg.

Een lastig onderzoek, de verdeling tussen mannen/vrouwen in de kunsten; voornamelijk wat betreft beeldvorming, zoals de disciplines die benoemd worden. Zo droog, zou iemand voorzichtig kunnen stellen dat de wijze waarop de samenleving de mannen ondersteunt in het groeien weinig mogelijkheden aan mannen biedt om zich anders voor te doen: experimenteren met stem, beweging, gesture, kleur en vorm. De groeiende vrouw 'went' er aan, make up en eigen beharing scheren lijkt alsof het 'erbij' hoort bij het vrouw zijn. Maar dat is natuurlijk niet zo. Een vrouw heeft ook oksel-, been- en snor-haartjes, echt waar. Waarom een vrouw in rol 'moet' om als vrouw gezien te worden? Dat is de goede vraag.

Wat betreft de studentenpopulaties, de vraag kan beter rechtstreeks beantwoord worden door de jongeren zelf; of het relevant is, in een gender neutrale sameneving, dat we van iedereen weten wie uit Venus en uit Mars komt, moet nog ook verder onderbouwd worden. Maakt het een kwalitatief verschil, of zorgt het voor meer verplichte percentages omtrent samenstellingen (wat overigens 'gelijke kansen' enigszins bevordert, maar niet als mens tot mens binnen een geëvolueerde samenleving, maar volgens gedisciplineerd beleid).

Divers is de samenleving al van ouds. Wat wilt de onderwijsinstelling met het etaleren van de verschillende seksuele voorkeuren bereiken? Wat is de cultuureducatievisie van elke school richting een inclusieve cultuur?

Een zinvol onderzoek zou zijn geweest om binnen de kunstopleidingen vragen te stellen die licht kunnen werpen op deze keuzes. Nogmaals, er is iets met beeldvorming. Onze dag begint met binaire normalen en eccentrieke diversiteit om ons heen. De keuze lijkt eenvoudig wanneer men ergens zich thuis voelt. 'Thuis voelen' door bekeken te worden tijdens een 'abnormale' manifestatie, bijvoorbeeld een pirouette wat ook nog eens grandioos mislukt, dat vergt voor een fysieke-, culturele- en sociale rijping. Daar schiet het onderwijs overduidelijk tekort, met de geconditioneerde en in canon gelegde bestaande cultuurmodellen in de binaire vakken (geschiedenis, maatschappijleer, kunst en cultuur geschreven door winnaars en uitsluitend door een westerse bril gezien). Mediawijs moet ook zich gaan bewijzen: welke rolmodellen, welke simulaties en welke rolverdeling wordt op ons door de "keuze" op avatars en producten dagelijks gelegd?

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel