De Zuilense methode: multidisciplinair en… jong!

Interview met Thijs Hazeleger van het Zuilens Fanfare Corps.
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Vernieuwen, maar ook trouw blijven aan je oorsprong. Zo heeft het Zuilens Fanfare Corps zijn imago nieuw leven ingeblazen. Met resultaat: de muziekvereniging werd opgenomen in de Utrechtse cultuurnota 2021-2024. Dat is zéér ongebruikelijk in hafabra-land.

Ernstig kijken de muzikanten vanonder hun petten – slechts een enkeling draagt een hoed – in de camera, hun instrumenten rustend in de hand. Uit welk jaar die foto stamt, vermeldt de website van het Zuilens Fanfare Corps (ZFC) niet, maar het is uit de beginperiode van het 120 jaar oude orkest, de “oudste en nog enige fanfare van Utrecht.” En ook de innovatiefste, want tien jaar geleden is na de vernieuwingsoperatie ‘Fanfare 2.0’ in de Utrechtse wijk een herboren corps ontstaan.

Thijs Hazeleger (foto: Ilja Voorsmit)

Geboren Utrechtenaar en euphoniumspeler Thijs Hazeleger heeft sinds 2008 als artistiek leider intensief meegewerkt aan de innovatieslag. Die leverde het orkest vier jaar geleden voor het eerst een plaats op in de cultuurnota van de gemeente Utrecht. Onlangs kreeg het opnieuw een positief advies voor een vierjarige subsidie – zéér ongebruikelijk, in hafabra-land.

Wat is er zo bijzonder aan het ZFC?

“Wij zijn op projectbasis gaan werken met professionals uit verschillende disciplines en genres, bijvoorbeeld theatermakers, vj’s en acteurs, maar ook improviserende musici. Daardoor heeft de artistieke kwaliteit een vlucht genomen. Bij ons vorige project is voor het eerst ook een professionele productieleider ingeschakeld. Vooral onze multidisciplinaire, theatrale concerten die we elk jaar in januari geven, zijn onderscheidend. Vorig jaar bijvoorbeeld over een liefdesgeschiedenis (Selma), waarvoor we samenwerkten met regisseur Celil Toksöz van Theater Rast. Het verhaal voerde van Turkije naar Nederland, langs allerlei muziekgenres: een echte ontdekkingstocht. Soms moesten de muzikanten ook mee-acteren. Zo treden we buiten onze comfortzone en stralen we een eigentijds beeld uit. ”

Subsidiënten stellen ook eisen aan diversiteit en inclusie. Hoe geven jullie daar invulling aan. Fanfare is zoiets oer-Hollands.

“Een van de dingen die we meer zijn gaan doen is rondkijken in de wijk, verbinding zoeken. Zuilen is een cultureel diverse wijk. Tijdens het maken van Selma hebben we een aantal Turkse vrouwen uit de wijk ontmoet. Zij namen hun achterban mee naar de voorstelling; iedereen was erg ontroerd. Zo bereik je andere groepen. We laten ons daarnaast in de komende vier jaar adviseren over diversiteit en inclusie door ‘critical friends’, professionals uit de stad. In het ledenbestand en het bestuur kunnen we nog wel stappen maken.”

‘We laten ons adviseren door ‘critical friends’

Een optie zou kunnen zijn om de traditionele fanfare-bezetting los te laten. Sommige orkesten in Nederland doen dat en laten zelfs het woord fanfare helemaal los. In Zuilen is er bewust voor gekozen om de fanfarebezetting te handhaven om het erfgoed in ere te houden. Incidenteel, zoals bij wereldmuziekprojecten, worden ook andere instrumenten ingezet.
Vanuit zijn eigen onderneming helpt Hazeleger als fanfarecoach ook andere verenigingen (ook koren) die willen vernieuwen. Vele kampen zoals bekend met een vergrijzingsprobleem. Bij ZFC is de gemiddelde leeftijd opvallend laag, 30 jaar. Onder de nieuwe aanwas bevinden zich meerdere alumni van opleidingen uit het hele land die zich in de Domstad hebben gevestigd. “Vaak zijn het mensen die in hun oude woonplaats bij de fanfare speelden. Als die onze multidisciplinaire projecten zien, gaat het weer kriebelen.”

Maar niet elke fanfare heeft geld voor professionals en multidisciplinaire projecten.

“Dat is waar. Als je nieuwe stappen zet, zul je nieuwe financiële bronnen moeten vinden. Wij waren nooit hier gekomen als we niet met de gemeente in gesprek waren gegaan over onze ambities, onder andere om tot stadsfanfare door te groeien. Zo werden we uitgenodigd om een vierjarenplan te schrijven. Dat bleek goed te werken – het dwingt je na te denken over wat je wilt veranderen én wat je wilt behouden. Daarnaast zijn er zo veel potjes in Nederland: potjes voor activiteiten om eenzame mensen te betrekken, potjes voor projecten met een educatief aspect. Die kunnen ook voor dorpsfanfares interessant zijn.”

Wat adviseer je collega-verenigingen die op zoek zijn naar nieuw bloed, nieuw elan?

“Onze manier is geen blauwdruk. Vernieuwen is maatwerk. Maar een paar dingen kan ik wel zeggen. Kijk om je heen. Wat gebeurt er in je eigen omgeving, kun je verbindingen maken? Wij hebben bijvoorbeeld een theaterconcert over onze eigen vereniging en de wijk gemaakt. Zo ontdek je wat er is veranderd, wat er is gebleven: je identiteit kortom. Vraag hulp. Voor ons werkt het samenwerken met professionals goed. Maar ook onder de leden is veel kennis; gebruik die. Want voor een grote verandering heb je iedereen nodig, en draagvlak. Wij zijn gaan reorganiseren en hebben alle leden overzichtelijke taakjes gegeven in projectteams, logistiek, commercieel et cetera. Zo hoefde het bestuur niet meer met operationele zaken bezig te zijn, dat komt de slagkracht ten goede.
En: wees geduldig. Voordat was doorgedrongen dat wij die theaterconcerten deden, waren we vijf jaar verder.”

Meer informatie

Dit is een artikel uit de laatste Cultuurkrant NL (september 2020). Neem hier een gratis abonnement.

Foto boven: Selma, een muzikale reis van Turkije tot Zuilen 2019 – foto: Thijs Noordewier

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.1 / 5. totaal 7

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel