Een stevige plek voor cultuuronderwijs? Focus meer op de expertise van de groepsleerkracht

Beleidsmakers en voortrekkers van cultuureducatie moeten rekening houden met verschillende overtuigingen
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Cultuureducatie op Nederlandse basisscholen heeft vaak een vrijblijvend karakter. Daarom zijn er landelijke programma’s als Cultuureducatie met Kwaliteit die moeten zorgen voor een stevige plek van cultuur in het onderwijs. Maar wat vinden de scholen zèlf eigenlijk? Jelle Verschuur onderzocht het. En: wanneer heeft een verplichte kunstvakdocent wel of juist geen zin?

Heeft u de intro boven dit artikel moeiteloos gelezen? Dan wil ik graag een belangrijk punt benadrukken. ‘Scholen’ zijn geen individuen, zij hebben geen visie en vinden dus niets. Scholen zijn slechts fysieke gebouwen waarin onderwijs wordt gegeven. De leerlingen, docenten, onderwijsassistenten, interne begeleiders, coördinatoren, directeuren én vakdocenten zijn degenen die daadwerkelijk het (cultuur)onderwijs ervaren en vormgeven.

Cultuuronderwijs: houdingen en overtuigingen

Wanneer er landelijke beslissingen worden genomen, zoals de introductie van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit tien jaar geleden, heeft dit directe invloed op docenten en leerlingen. Daarom heb ik onderzoek gedaan naar de houdingen en overtuigingen van groepsleerkrachten met betrekking tot cultuuronderwijs.

Ik was ervan overtuigd dat niet alle docenten een gebrek aan tijd ervaren, maar dat sommigen juist behoefte hebben aan leer- en ontwikkeltrajecten om hun didactische vaardigheden op het gebied van kunst en cultuur te versterken. Als beleidsmakers en voortrekkers van cultuureducatie kunnen we hier beter op inspelen. De centrale vraag in mijn onderzoek was dan ook: ‘Hoe verschillen de houdingen en overtuigingen van groepsleerkrachten met betrekking tot cultuuronderwijs? En kunnen we deze verschillen categoriseren in typologieën?’

Docenten lopen sterk uiteen

Na kwantitatieve dataverzameling en analyses heb ik vier verschillende typen houdingen en overtuigingen ten opzichte van cultuuronderwijs onder docenten geïdentificeerd:

  • Het prioriterende type, dat een positieve houding heeft ten opzichte van cultuuronderwijs en het belang ervan erkent, maar worstelt met het vinden van voldoende tijd en ruimte binnen het schoolprogramma;
  • Het uitvoerende type, dat actief bezig is met cultuuronderwijs en kansen benut om artistieke elementen in het lesmateriaal te integreren;
  • Het uitbestedende type, dat het belang van cultuuronderwijs erkent, maar ervan overtuigd is dit zelf niet te kunnen of willen doen;
  • Het lerende type, dat openstaat voor groei en ontwikkeling op het gebied van kunst en cultuur.

Uiteraard spelen externe factoren een rol bij deze typen. Uit de data-analyse kwam naar voren dat er een associatie bestaat tussen het uitbestedende type en het gebrek aan geschikt materiaal en ruimte voor kunstlessen.

Vervolgens nam ik interviews af en voerde ik gesprekken met directeuren en vakdocenten om de resultaten van de vragenlijsten te bespreken. Hieruit bleek al snel dat er weinig discussie bestaat over het belang van cultuuronderwijs. Dit werd ook bevestigd door de scores in de vragenlijsten, waarbij de variabele met positieve effecten van cultuuronderwijs bovenaan stond.

Het erkennen van dit belang vertaalde zich echter niet automatisch in een gevoel van verantwoordelijkheid. Alle docenten, directeuren en vakdocenten die ik sprak, gaven aan dat ouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor de culturele ontwikkeling van hun kinderen. Docenten kunnen leerlingen weliswaar in aanraking brengen met kunst en cultuur, maar daar houdt hun verantwoordelijkheid op. Dit komt niet voort uit onwil van de docenten of directie, maar door al het andere dat aan bod moet komen in een reguliere schoolweek.

Zou een verplichte kunstvakdocent op iedere school zorgen voor een structurele plek van kunst en cultuur? Hoewel er wellicht voldoende kunstvakdocenten afstuderen, ziet lang niet iedereen zichzelf lesgeven in het basisonderwijs. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met een gebrek aan faciliteiten op de scholen.

Als muziekdocent was ik zelf het meest in mijn element wanneer ik de beschikking had over een goedgevuld muzieklokaal om mijn lessen te geven. Maar de harde realiteit was dat ik op de 25 basisscholen waar ik les heb gegeven blij mocht zijn met schudeitjes en boomwhackers in een gymzaal. Het is goed mogelijk dat mijn eigen vragenlijst zal aantonen dat het uitbestedende type het beste bij mij past.

3 tips

Daarom denk ik dat we er niet komen met de verplichte vakdocent; we zullen het met zijn allen moeten doen. We moeten investeren in het onderzoeken van de talenten, zowel binnen als buiten het schoolgebouw. En we moeten rekening houden met de diverse houdingen en overtuigingen van het docententeam in de school.

  • Onderzoek het aantal docenten dat zich kenmerkt door een uitvoerende houding. Wellicht zijn er al bekwame vakdocenten in huis.
  • Bouw samen met kunstprofessionals aan programma’s voor het samenwerken, ondersteunen of ontlasten van de groepsleerkrachten met een prioriterende of lerende houding en overtuiging.
  • Bestaat het team voornamelijk uit groepsleerkrachten met een uitbestedende houding en overtuiging? Kijk dan naar je faciliteiten in en buiten de school en denk eens aan het binnenhalen van vakdocenten.

Laten we de kracht van cultuuronderwijs niet alleen vertellen of vertonen aan docenten en leerlingen in de school. Begin met het erkennen van ieders houding en overtuiging, onderzoek wat mensen nodig hebben om deel uit te maken van de structurele plek van cultuur. Zo maken we iedereen medeverantwoordelijk, in plaats van toehoorder of toeschouwer in al het goeds wat cultuuronderwijs heet.

We kunnen er gelijk mee beginnen door te focussen op de expertise van groepsleerkrachten, in plaats van de focus op het bereiken van scholen. Creëer die ruimte voor het uitvoerende type en ontlast het uitbestedende type door de inzet van vakdocenten. Zo bouwen we niet alleen aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar vooral aan het cultuuronderwijs waar onze leerlingen recht op hebben.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.8 / 5. totaal 8

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (2)
Chantal 21-09-2023

Heldere conclusies en zo waar. Onderschat ook niet het vermogen van groepsleerkrachten om zelf kunstlessen te verzorgen. Vanuit de kunstprofessional bestaat te vaak een strakke mening dat de kwaliteit dan niet goed genoeg zou zijn. Houd dan voor ogen dat de leerlingen BASIS onderwijs genieten. Er wordt ook geen vakexpert Wiskunde ingevlogen, terwijl er over het rekenonderwijs ook de nodige zorgen zijn. Heel helder dit. Dank!

reageer
Ben Kamphuis 21-09-2023

Mooie typering van leerkrachten.
De persoon die 'de school' echt een duw kan geven is de directeur. Als dat een Lerend Type is rond cultuuronderwijs, kan deze het team faciliteren en bezielen. Schooldirecteuren zijn daarom een interessante doelgroep om de eigen expertise binnen school te ontdekken, aan te jagen en effectief in te zetten.

reageer
Jelle Verschuur 21-09-2023

Absoluut waar dat directeuren ook een houding hebben ten opzichte van kunst en cultuur voor de leerlingen. De directeuren die ik heb mogen interviewen herkenden de prioriterende houding bijvoorbeeld. De huidige werkpraktijk is er een van keuzes maken als directeur die niet altijd gaan over willen kiezen, maar moéten kiezen. Bijvoorbeeld het opgeven van een podium en gebruiken als regulier klaslokaal doordat het gebouw te klein is voor het aantal leerlingen.

Goed om te benadrukken: het ging in dit onderzoek om typen houdingen die docenten kunnen hebben ten opzichte van cultuuronderwijs. Docenten zijn geen prioriteerders of lerenden, maar de context van hun werk in combinatie met hun eigen waarden en overtuigingen creëren een lerende, uitvoerende, prioriterende en/of uitbestedende houding.

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel