Steeds meer scholen kiezen voor een vakdocent. Maar die wordt vaak wel extern ingehuurd

Hoeveel scholen nemen kunstvakdocenten in dienst?
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Steeds meer scholen werken met een kunstvakdocent. Een spannende trend, constateert onderzoeker Arno Neele. 

Nee, de uitkomsten van monitoronderzoek zijn niet altijd even spannend. Vaak verandert er niet zoveel, hier en daar hoogstens een procentje verschil. Zo was het tot nu ook vaak bij de Monitor Cultuureducatie primair onderwijs die sinds 2015 in opdracht van het ministerie van OCW wordt uitgevoerd.  

Tot de laatste monitor. De verschuivingen zijn serieus en bedragen meer dan enkele procenten; scholen zetten de laatste jaren in toenemende mate vakleerkrachten in voor cultuureducatie. In 2018 werkte 52 procent van de scholen met een vakleerkracht, waarna dit aandeel in 2019 toenam naar 58 en vorig jaar lag het op 66. Hier zien we de contouren van een snelle trend.  

De toename zit vooral in het aandeel scholen dat een vakleerkracht extern inhuurt. In 2018 was dat 41, vorig jaar 51 procent. De stijging van het percentage scholen dat een vakleerkracht in dienst heeft is daarentegen veel minder sterk, van 21 procent in 2018, naar 22 in 2019 en 23 procent in 2023. Overigens weten we op basis van dit onderzoek niet of het bij externe inhuur gaat om het verzorgen van lessen gedurende het hele schooljaar of voor een kortere periode, of zelfs voor eenmalig. 

Scholen geven aan dat de behoefte aan deskundigheid de belangrijkste reden is voor het aanstellen van een vakleerkracht, gevolgd door het verlagen van de werkdruk bij de groepsleerkrachten. 

Vakleerkracht voor kunstvakken 

Ook uit onderzoek uit 2020 onder bijna 7.000 basisschoolleraren naar het bevoegdhedenstelsel blijkt deze sterke behoefte. De bevraagde leerkrachten vinden dat in het primair onderwijs in principe groepsleerkrachten voor de klas moeten staan. Deze groepsleerkracht moet onderwijs kunnen geven in alle kerndoelen, met uitzondering van het bewegingsonderwijs én de kunstvakken. Voor de kunstvakken gaat echter een sterke voorkeur uit naar een vakleerkracht. Zo vindt 74 procent van de leerkrachten dat je in het primair onderwijs beter een vakleerkracht kunt inzetten voor kunstzinnige oriëntatie.  

Laat de Monitor Cultuureducatie primair onderwijs hiermee een positieve ontwikkeling zien? Ja en nee. Het is – denk ik – positief dat scholen gebruikmaken van vakleerkrachten voor cultuuronderwijs, want aan die expertise hebben ze duidelijk grote behoefte. Maar die worden vooral extern ingehuurd. Het grootste deel van de scholen betaalt dit uit incidentele potjes, zoals subsidiegelden of werkdrukmiddelen. Slechts een derde van de scholen financiert deze vakdocenten structureel vanuit het schoolbudget. Dat betekent dat de financiering te vaak niet structureel is. Oftewel, subsidie weg is vakdocent weg.  

Onderbetaalde zzp’ers 

Dat is niet de weg die we op moeten gaan, gezien ook de beleidsdoorlichting die het ministerie van OCW heeft laten uitvoeren naar het eigen cultuureducatiebeleid van de afgelopen tien jaar. De daaraan verbonden onderzoekers pleiten nadrukkelijk voor een stevigere positionering van vakdocenten in het onderwijs: ‘Vakdocenten voor cultuuronderwijs verdienen een vaste plek in het onderwijs. Cultuuronderwijs is niet gebaat bij een jaarlijkse carrousel van onderbetaalde zzp’ers die veelal eenmalig worden ingehuurd. Zorg voor een vaste aanstelling, bijvoorbeeld bij een schoolbestuur.’ 

Daar zit geen woord Spaans bij. Hopelijk krijgt deze aansporing opvolging in nieuw beleid van overheden en scholen. En dan is het vervolgens wachten op weer een spannend resultaat van de volgende monitor: een spectaculaire toename van het percentage scholen met een vaste leerkracht in dienst, structureel gefinancierd vanuit het schoolbudget.   

Verder lezen:

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 2.8 / 5. totaal 4

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (2)
Arianne Verlaat 05-04-2024

Beste Arno,
Dank voor je reactie en aanpassing. Nog een detail viel mij op. In het onderzoek van 2020 werd het volgende aan de 6850 respondenten gevraagd:
Geef per kerndoel aan of het leergebied beter aangeboden kan worden door een groepsleerkracht een vakleerkracht of beide. In de grafiek is weergegeven dat 38 of 39% kiest voor de groepsleerkracht en 74% voor de vakdocent. Een paar procent van de respondenten heeft geen mening. Dat komt boven de 100% uit, wat betekent dat dus ook gekozen is voor de optie ‘beide’. Dan kan dus niet gesteld worden dat 74% van de groepsleerkrachten het beter vindt dat kunstzinnige oriëntatie door vakdocenten verzorgd wordt. Dat percentage zou dan dus lager uit moeten vallen. Ik neem aan dat dit ook wordt aangepast?

reageer
Arianne Verlaat 04-04-2024

Interessant dat onderzoek van 2020, die kende ik nog niet. Aan dit onderzoek van 2020 deden 6850 respondenten mee vanuit het PO, zoals gesuggereerd wordt in dit artikel zijn dit er 14.000. Dat klopt dus niet. Ik neem aan dat dit wordt aangepast?

reageer
Bert Schoones 05-04-2024

Hoi Arianne, dank voor deze scherpe lezing. Dit is inderdaad verwarrend. Het onderzoek naar het bevoegdhedenstelsel uit 2020 vond weliswaar plaats onder ruim 14.000 leraren, maar die waren inderdaad niet allemaal werkzaam in het primair onderwijs. We hebben het in het artikel nu aangepast.
Vriendelijke groet, Arno

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel