Rol gemeenten steeds wankeler, alle ambities ten spijt

Gemeenteraadsverkiezingen 2026: de investeringen in cultuurbeoefening lopen landelijk sterk uiteen
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Gemeenten nemen bijna 60 procent van alle overheidsuitgaven aan cultuur voor hun rekening en zijn daarmee de grootste cultuurfinanciers van Nederland. Maar de tendens is de laatste jaren niet per se positief voor cultuureducatie en amateurkunst.

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 36 (december 2025).

De Tweede Kamerverkiezingen zijn net achter de rug en de volgende verkiezingen staan alweer voor de deur. Woensdag 18 maart 2026 gaan we naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Belangrijk voor de sector, want gemeenten zijn de grootste cultuurfinanciers van Nederland; ze nemen bijna 60 procent van alle overheidsuitgaven aan cultuur voor hun rekening. Maar wie de cijfers erbij pakt, ziet dat die rol steeds wankeler wordt.  

We zetten de beschikbare informatie op een rij, zodat je zicht krijgt op het belang van gemeentelijk beleid. Daarbij geven we je ook alvast een voorproefje van de uitkomsten van de Monitor gemeentelijk beleid, een instrument waarmee LKCA gemeentelijk beleid voor cultuurbeoefening onderzoekt. Hieraan deden 130 van de in totaal 342 gemeenten mee. De definitieve resultaten worden volgend jaar, vlak vóór de verkiezingen, gepubliceerd op lkca.nl.

Belangrijk beleidsthema

Cultuurbeleid staat vrijwel nooit echt hoog op de verkiezingsagenda. We weten uit eerder LKCA-onderzoek dat cultuurbeoefening binnen veel gemeenten geen politiek thema is. Toch is voor bijna 90 procent van de gemeenten die deelnamen aan de Monitor cultuurbeoefening op school en/of in de vrije tijd een beleidsthema.

Met verschillende doelen: bijna negentig procent van de gemeenten wil inwoners met verschillende kunstvormen in aanraking brengen. Eenzelfde percentage wil leerlingen enthousiasmeren voor cultuurdeelname buiten schooltijd. En ruim zeventig procent wil een divers en toegankelijk cultureel aanbod realiseren.  

Gemeenten zien cultuureducatie en amateurkunst daarnaast als een belangrijk vehikel om maatschappelijke doelstellingen te behalen, zoals het bevorderen van sociale cohesie en het hebben van een gezond en actief leven.

Grote landelijke verschillen

De verschillen tussen gemeenten zijn groot als het gaat om gemeentelijke investeringen in cultuurbeoefening, blijkt uit de Monitor gemeentelijk beleid. De gemiddelde Limburgse gemeente investeert per inwoner 7,64 euro in cultuureducatie (aanzienlijk lager dan gemiddeld), in Groningen is dit 16,92 euro; aanzienlijk hoger dan het gemiddelde.

Die verschillen zijn de afgelopen jaren alleen maar groter geworden. In Friese en Groningse gemeenten is er gemiddeld meer in geïnvesteerd, maar bij Noord-Brabantse gemeenten is een forse terugname te zien. En: Brabantse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners investeerden gemiddeld meer en gemeenten met minder dan 50.000 inwoners substantieel minder. Het maakt dus uit waar je woont. En veel ook.

‘De verschillen tussen gemeenten zijn groot als het gaat om gemeentelijke investeringen in cultuurbeoefening’

Cruciale medefinanciers

Praktisch gezien zijn het de gemeenteraden die mede beslissen over belangrijke thema’s die ons werkveld aangaan. We lichten er een aantal uit. 

Gemeenten zijn belangrijke medefinanciers van de landelijke regeling Cultuureducatie met Kwaliteit, waarbinnen culturele instellingen, scholen (po, vo, mbo, so), gemeenten, provincies, zorginstellingen en nog veel meer partners samenwerken om te zorgen dat goede cultuureducatie een vanzelfsprekend onderdeel is van de schooldag.  

Ook voor de medefinanciering van de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC), één van de belangrijkere regelingen om cultuur te verbinden met andere domeinen, zoals onderwijs, zorg en welzijn, zijn gemeenten cruciaal. Hiermee kunnen cultuurcoaches worden bekostigd, iets dat vorig jaar in 257 gemeenten daadwerkelijk gebeurde, zo blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.  

Wat betreft de link tussen jeugdhulp (een belangrijke verantwoordelijkheid van gemeenten) en cultuur: gemeenten ondersteunen projecten die jongeren via kunst en creativiteit versterken in hun ontwikkeling en mentaal welzijn. Daarbij zetten ze middelen in uit onder meer de SPUK (Subsidies Specifieke Uitkeringen, red.) en gebiedsgerichte fondsen.

Zij werken samen met culturele en maatschappelijke organisaties om die ambities te realiseren, voorbeelden hiervan staan in een door VNG en LKCA gemaakte interviewreeks.

En dan is er nog de gemeentelijke ondersteuning van amateurkunstverenigingen, waaronder het bijdragen aan les-, repetitie- en presentatieruimtes voor cultuurbeoefenaars en amateurgezelschappen. Zeker voor de verenigingen zijn deze ruimtes onmisbaar, maar uit de VerenigingsMonitor 2024 blijkt dat een of de vijf verenigingen hierbij knelpunten ervaart. Niet voor niets nemen Rijk, provincies en gemeenten zich in de Bestuurlijke afspraken cultuurbeoefening (BAC) voor zich in te zetten voor meer (oefen)ruimtes voor beoefenaars en aanbieders.

Daling feitelijke investeringen

Een veelvoud aan gemeentelijke taken, ambities en investeringen dus, maar alles bij elkaar opgeteld nemen de feitelijke investeringen af, zo blijkt uit cijfers van het CBS. In totaal investeerden gemeenten in 2023 zo’n 202 miljoen euro aan kunst- en cultuureducatie. Op het eerste gezicht lijkt dat een stijging ten opzichte van eerdere jaren. Maar gecorrigeerd voor inflatie blijkt dat er in 2023 juist ongeveer 15 procent minder subsidie werd verstrekt dan in 2017.  

Dat zien we ook aan de uitgaven per hoofd van de bevolking. Deze zijn sinds 2017 nauwelijks gestegen: van 12,28 euro in 2017 naar 12,42 euro in 2023. Terwijl de inflatie in diezelfde periode 25 procent bedroeg. 

Er is een veelvoud aan gemeentelijke taken, ambities en investeringen, maar de feitelijke investeringen nemen af

Dat gemeenten weinig financiële ruimte hebben, blijkt ook uit ons monitoronderzoek. Een respondent schrijft: ‘Er is niet genoeg budget binnen de gemeente om zaken echt goed op te pakken. Hetzelfde geldt voor onderwijs, presentatieplekken en verenigingen.’

Kortom: mooi, al die cultuurnota’s vol ambities en doelen, maar in ons onderzoek geven bijna alle gemeenten (ruim 90 procent) aan knelpunten te ervaren bij het ontwikkelen van beleid voor cultuurbeoefening, en de belangrijkste zijn financieel van aard.

Vooral zorgen over bezuinigingen binnen de gemeente zelf óf vanuit het Rijk worden genoemd. Daaraan koppelen respondenten vooral het beruchte ‘ravijnjaar’. Maar ook huisvesting en de positionering van cultuur in de samenleving zijn belangrijke zorgen.  

Een beleidsmedewerker zegt over dat laatste: Er is ruime waardering voor culturele verenigingen en initiatieven bij bewoners, maar dit vertaalt zich niet direct in steun wanneer er wordt bezuinigd. ‘Cultuur’ is voor bewoners een abstract begrip. Hoe kunnen we zichtbaarder maken wat allemaal onder het begrip cultuur valt?’

Hoe kunnen deze knelpunten worden aangepakt? Met de Bestuurlijke afspraken cultuurbeoefening is een goede basis gelegd om nu door te pakken en samen te bouwen aan een stevig(er) cultuurbestel per 2029. De ambities zijn scherp geformuleerd, maar in het meekrijgen van gemeenten is nog een slag te slaan, blijkt uit ons monitoronderzoek. Slechts minder dan de helft van de deelnemende gemeenten is met de afspraken bekend. 

De mooie woorden van de BAC zijn niet genoeg. Het is nu tijd voor boter bij de vis. Waar te beginnen? Vormen de gemeenten niet een heel logische plek? 

Kwetsbare muziekscholen en centra voor de kunsten  

Het verhaal is inmiddels bekend: de markt is geprivatiseerd, er zijn minder muziek-, dans- en theaterscholen die subsidie ontvangen. Dit betekent: flexibeler aanbod en een toenemend aantal zzp’ers.

Circa de helft van de gemeenten uit het LKCA-monitoronderzoek richt haar beleid (nog) op een instelling die buitenschoolse kunsteducatie aanbiedt. Daarvan heeft minder dan een derde beleid voor een centrum voor de kunsten, met daar vlak achter muziekscholen. Nog minder gemeenten richten zich op theater- en dansscholen.

Daarmee kunnen we steeds minder spreken van het benodigde ‘onderhoud’ dat onder meer muziekscholen ‘verdienen’, iets waar onderzoekers Imre Kruis, Ingeborg Walinga en Evert Bisschop Boele eerder op het opinieplatform Cultureel Kapitaal voor pleitten.

Verder lezen:  

  • De uitkomsten van de Monitor gemeentelijk beleid, een onderzoek van LKCA, worden medio februari 2026 gepubliceerd op lkca.nl. 
  • De bronnen die gebruikt zijn bij dit artikel vind je in de bijbehorende bronnenlijst.

Bronnen 

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
Luud Goossens
Luud Goossens
Functie: Specialist Onderzoek
Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
luudgoossens@lkca.nl
030 711 51 27
Arno Neele
Arno Neele
Functie: Specialist Onderzoek
Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
arnoneele@lkca.nl
030 711 51 07
Bekijk alle experts
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel