Zet kunst in het hart van het onderwijs (en taal en rekenen in de marge)

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Een kunstvakdocent op iedere school is niet de manier om de kwaliteit van kunstonderwijs te verbeteren, stelt Heleen van den Broek. Het échte probleem ligt in de inrichting van het curriculum en het onderwijsstelsel. Ook de pabo’s worden wat haar betreft fundamenteel herzien.
Beeld: Heleen van den Broek

In de aanloop naar de landelijke verkiezingen zijn in de partijprogramma’s, naast beloftes als ‘gelijke kansen creëren’ en ‘eerlijke selectie’, ook woorden te lezen als: ’terug naar de basisvaardigheden’.

Hoe vaak ik dat ook niet gehoord heb in mijn werk als muziekdocent, cultuurcoach, atelierpedagoog en zzp’er in het onderwijs. Jawel, altijd eerst ‘de basis op orde’.

Het is nog even wachten op de resultaten van het peilingsonderzoek Kunstzinnige oriëntatie primair onderwijs 2025, uitgevoerd door het Kohnstamminstituut in opdracht van de onderwijsinspectie. Dat gaat over kunstonderwijs en de leerlingprestaties van groep 8-leerlingen binnen de verschillende kunstzinnige disciplines. Onderzoek van zo’n tien jaar geleden, eveneens in opdracht van de inspectie, toonde aan dat het kunstonderwijs zich in de marges van het curriculum bevindt. Ik vrees dat dit onderzoek dat beeld opnieuw zal bevestigen.

De inspectie heeft kerndoelen vastgesteld, en controleert en beoordeelt scholen daarop. Echter: de resultaten op het gebied van kunstonderwijs worden daarbij niet meegenomen. Ik begrijp dat wel, want hoe meet je het onmeetbare? Je zou de vieze vingers en schorten kunnen tellen, het aantal kleiovens of timmertafels, maar dat gebeurt niet. Helaas.

Als gevolg van die slechte positie van het kunstonderwijs is het idee ontstaan om iedere school in het primair onderwijs te voorzien van een kunstdocent.

Zo stellen Melissa Bremer en Emiel Heijnen in hun opiniestuk “Gun elke basisschool een kunstdocent” uit 2023 in NRC dat structureel aangestelde kunstvakdocenten de oplossing zijn voor de gebrekkige kwaliteit van kunstonderwijs, de werkdruk en zelfs het lerarentekort. Marian Bakens en Allard van den Bremen schrijven in 2024 dat een vakdocent op iedere school de enige manier is om kwalitatief goede cultuureducatie te verankeren.

Ik ben het daar hartgrondig mee oneens. Het probleem is fundamenteler dan het ontbreken van kunstvakdocenten: het gaat om de manier waarop we ons curriculum en onderwijsstelsel hebben ingericht.

Kunst in de marge

Kunstonderwijs staat al decennia onderaan de prioriteitenlijst. Mijn eigen beeld wordt bevestigd in het onderzoek waaruit blijkt dat veel leerkrachten zich onbekwaam voelen, dat tijd en materialen ontbreken, en kunstlessen makkelijk aan de kant geschoven worden voor bijvoorbeeld taal of rekenen. Jonge leerkrachten hebben vaak weinig scholing in kunst gehad; oudere komen er niet aan toe. Het continurooster geeft weinig speelruimte.

Creatieve vakken zijn de kers op de taart geworden. Daarmee verliezen we uit het oog dat kunst zelf de basis is, niet een luxe ernáást.

Uitzoomen: onderwijs en samenleving

We willen dat kinderen overeind blijven in onze economische, prestatiegedreven, hightech maatschappij met een overvloed aan informatie en media, terwijl we leven in een samenleving vol kansenongelijkheid, polarisatie en desinformatie. Juist nu hebben we kritische en creatief denkende jongeren nodig, die zich sociaal kunnen verhouden tot elkaar en zichzelf durven uitdrukken. Ons huidige onderwijsprogramma schiet daarin tekort. Het onderwijs lijkt een ratjetoe van losse flodders en heeft er de laatste decennia veel taken bij gekregen: burgerschapsvorming, digitale geletterdheid, mediawijsheid, gezonde school, enz. Maar het cement ontbreekt. Vakintegratie kan een oplossing zijn maar vraagt nogal wat van leerkrachten.

Inzoomen: betekenisvol leren

Kleuters onderzoeken hun wereld spelenderwijs. Door verhalen te tekenen of te vertellen leren ze de functie van taal. Met activiteiten als koken, bouwen of tuinieren beoefenen ze rekenvaardigheden. Oudere kinderen schrijven, illustreren en delen teksten vanuit hun eigen vragen. Zo ontstaat intrinsieke motivatie en verbinding tussen vakken.

In sommige scholen met Jenaplan, Freinet en Reggio Emilia invloeden, wordt zichtbaar hoe kunst en creativiteit juist de drager zijn van basisvaardigheden. Teksten schrijven voor een schoolkrant – een lezerspubliek – maakt van taal een middel om het doel – vrije expressie en communicatie – te bereiken. Kunstonderwijs maakt leren zinvol en verbindt vakken met de eigen beleving.

Het kind centraal – of de methode?

Veel scholen zeggen het kind centraal te stellen, maar richten zich in de praktijk vooral op taal en rekenen, met opdrachten die door anderen zijn bedacht. Wereldoriëntatie, natuuronderwijs, gym en een uurtje knutselen blijven marginaal. Knutselen is echter géén kunstonderwijs. Kunst is jezelf uitdrukken in beeld, muziek, beweging of spel; het is twijfelen en opnieuw beginnen, elkaar ontmoeten en verschillen onderzoeken. Het is een oefening in mens-zijn – precies wat onze samenleving nodig heeft.

Kunstonderwijs omvat taal, rekenen, burgerschap en persoonlijke ontwikkeling – en wat te denken van 21st Century Skills en executieve functies? Als we kunst centraal stellen, volgt de rest vanzelf. Daarom is het té eenvoudig om te roepen dat kunstvakdocenten de oplossing zijn. Zolang curriculum en werkwijze niet veranderen, blijft het kunstonderwijs in de marge.

Rigoureuze verandering nodig

De vicieuze cirkel doorbreek je niet met extra specialisten, maar met een fundamentele herziening van het curriculum en de pabo-opleiding. Beschouw kunstonderwijs voortaan als ‘moeder van alle vakken’ en zet het in het hart van de basisschool. Besteed het grootste deel van de opleidingstijd aan creatieve vakken en beschouw taal en rekenen als ondersteunend. Pas als groepsleerkrachten zich bekwaam voelen in muziek, beeldend, dans en drama, kan kunstonderwijs duurzaam verankerd worden.

Schoolleiders mogen kritischer zijn op dure methodes die leerkrachten in een keurslijf dwingen en geen ruimte laten voor wat kinderen echt bezighoudt. Met het geld dat vrijkomt kan een lokaal omgebouwd worden tot werkplaats, met gereedschap, verfezels en een kleioven. Lef is nodig, maar onmogelijk is het niet.

De rol van de kunstvakdocent

Natuurlijk kan een kunstvakdocent waardevol zijn – maar niet als vervanger van de groepsleerkracht. Juist in samenwerking kan een kunstvakdocent collega’s inspireren, kinderen signaleren die opbloeien in creatief werk en co-teaching inzetten.

Kunstonderwijs borgen door de verplichte aanstelling van een kunstvakdocent is onverstandig. Het maakt scholen afhankelijk en kan zelfs leiden tot gemakzucht bij teams. Terwijl in een team juist gebruik kan worden gemaakt van ieders sterke kanten en specialismes. Ook kunstvakdocenten zijn zelden in alle disciplines deskundig.

Tot slot

Marian Bakens en Allard van den Bremen stellen ook, net als Melissa Bremmer en Emiel Heijnen, dat ‘vakdocenten inzetten helpt om de werkdruk te verlagen en het lerarentekort te verminderen. Met een kunstvakdocent in het team zouden groepsleerkrachten de ruimte krijgen zich te focussen op hun kerntaak: lesgeven in de basisvakken.’

Alles in mij schreeuwt NEE! als ik dit lees. Het basisvak is kunstonderwijs!

De oplossing ligt in een radicale heroriëntatie van ons onderwijs. Kunst is fundamenteel. Taal en rekenen horen daarin ingebed te zijn. De inspectie zou scholen niet moeten beoordelen op toetsen, maar op kleiwerk in de vensterbank, een prachtige schoolkrant en nieuwsgierige kinderen.

Volgens Heleen van den Broek vraagt goed kunstonderwijs om een radicale herziening van het curriculum.

Ben jij het daarmee eens of niet, en waarom? Laat een reactie achter onder dit artikel.

Bronnen

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel