De regio omarmt cultuureducatie en vergeet cultuurparticipatie

Analyse regionale cultuurprofielen
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Op verzoek van minister Van Engelshoven stelden vijftien regio’s cultuurprofielen op. Wat staat er in de profielen over cultuureducatie en cultuurparticipatie? En wat niet? Duidelijk is dat landelijk stimuleringsbeleid, zoals Cultuureducatie met Kwaliteit, de regionale samenwerking versterkt.

Cultuureducatie als schoolvoorbeeld van regionale samenwerking

De aanzet tot regionale samenwerking is een belangrijk doel van de regioprofielen. Maar juist voor cultuureducatie is deze beginfase al lang voorbij. Met het landelijke stimuleringsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit en het Bestuurlijk Kader Cultuur en Onderwijs leggen overheden, culturele instellingen en scholen al jaren verbindingen op lokaal en provinciaal niveau. Deze samenwerking past goed bij het denken in stedelijke regio’s en mede daardoor kreeg cultuureducatie een zeer prominente plek in de profielen.

Regio’s spreken de ambitie uit om deze samenwerkingsverbanden te verstevigen en uit te bouwen. Zo wil de regio Zwolle het bestaande Zwolse cultuureducatiemodel opschalen: wat kunnen de Zwolse cultuurinstellingen betekenen voor scholen in de regio en andersom de cultuurinstellingen in de regio voor de scholen in Zwolle?

Meer ambitie op cultuureducatie in het vo, vmbo en mbo

Vrijwel alle profielen noemen cultuureducatie als een van de kernthema’s. Velen wijden ook een concrete proeftuin aan cultuureducatie. Daarbij valt op dat de regio’s zich niet alleen richten op het primair onderwijs, maar ook op voortgezet onderwijs en (v)mbo. Zo wil de regio Flevoland nieuwe vormen van cultuureducatie voor het vmbo ontwikkelen, omdat de helft van de Flevolandse scholieren op het vmbo zit. En omdat de meeste jongeren in Rotterdam een mbo-opleiding volgen, wil Rotterdam cultuureducatie in het mbo stimuleren.

Waar is de buitenschoolse kunsteducatie?

Bij cultuureducatie in de profielen gaat het vooral om cultuureducatie in het funderend onderwijs. En bij talentontwikkeling vaak om toptalent. De voorzieningen voor kunstlessen in de vrije tijd krijgen minder aandacht. Geen enkel woord over de kaalslag die de afgelopen tien jaar heeft plaatsgevonden onder de gesubsidieerde muziekscholen en centra voor de kunsten.

Blijkbaar zien overheden dit niet meer als hun taak of beschouwen dit niet als onderwerp voor regionale samenwerking. Terwijl regionale samenwerking hiervoor juist uitkomst kan bieden. Individuele gemeenten vinden een kunstencentrum subsidiëren vaak te duur. Maar door gezamenlijkals regio de verantwoordelijkheid te nemen voor toegankelijk aanbod voor kunsteducatie zou veel te winnen zijn.

Eigenlijk missen we hier de integrale visie op kennismaken en leren, waar de Raad voor Cultuur over spreekt in haar advies. De grote nadruk op cultuuronderwijs beperkt zich tot kennismaken. Voor de verdieping in lessen na schooltijd ontbreekt de aandacht en verantwoordelijkheid. Er valt dan ook veel te winnen door in regio’s de binnenschoolse en buitenschoolse kunsteducatie in samenhang te organiseren. De handreikingen Basis voor Cultuureducatie en Cultuureducatie binnenstebuiten bieden daarvoor concrete uitgangspunten en voorbeelden.  

Wel wijkcultuurhuizen, maar geen verenigingen

Cultuurbezoek komt in nagenoeg alle profielen aan bod. De ambitie is dan vooral het bereiken van groepen die nu nog niet worden bereikt door culturele instellingen in de regio.

Ongeveer de helft van de regio’s gaat ook in op actieve cultuurparticipatie of amateurkunst. Met name vanwege de maatschappelijke waarde die cultuurparticipatie kan hebben, ook voor sociale beleidsterreinen als zorg en welzijn. Zo ziet de regio Ede-Wageningen cultuurparticipatie als middel om groepen burgers te laten participeren in de samenleving, zoals jongeren, ouderen, Nederlanders met een migratieachtergrond en vluchtelingen. Grote steden zetten daarvoor in op voorzieningen in de wijk zoals de ‘cultuurankers’ in Den Haag, ‘wijkcultuurhuizen’ in Utrecht of ‘cultuurscouts’ in Rotterdam.

Een grote afwezige in de profielen is de amateurkunstvereniging. Alleen Twente neemt de vereniging op in het profiel, vanwege ‘het groot belang om de (sociale) vitaliteit en leefbaarheid van kernen op peil te houden’. Een van de drie proeftuinen in Twente is gewijd aan het vernieuwen van de amateurkunstverenigingen, zodat verenigingen dit belang ook in de toekomst kunnen hebben.

Ruimte voor talentontwikkeling

De regio’s zien cultuureducatie en cultuurparticipatie als voedingsbodem van het ‘culturele ecosysteem’. De laag daarboven, die van talentontwikkeling krijgt ook veel aandacht als cruciale verbindende schakel tussen basis en top. Vaak gaat het in de profielen om toptalent en om de relatie met het kunstvakonderwijs.

De Randstedelijke regio’s willen vooral talent ontdekken dat nu onder de radar blijft. Dat is bijvoorbeeld het doel van Campus Coolhaven in het Rotterdamse Delfshaven. De stedelijke regio’s buiten de Randstad willen met nieuwe ‘broedplaatsen’ vooral talenten behouden en aantrekken.

Het belang van landelijk stimuleringsbeleid

Uit de profielen blijkt het succes van het stimuleringsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit en het Bestuurlijk Kader Cultuur en Onderwijs. Vanwege de rijksbijdrage, volgden ook provincies en gemeenten. De regio’s roepen het rijk dan ook nadrukkelijk op om de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit voort te zetten, en uit te breiden naar vo, vmbo en mbo.

Het succes van Cultuureducatie met Kwaliteit in de regio biedt inspiratie voor cultuurparticipatie. Helaas krijgt dit in de profielen nauwelijks aandacht of minder concrete uitwerking. Gelukkig heeft de minister een programma Cultuurparticipatie aangekondigd voor 2021-2024. Een goede en ruime matchingsregeling lijkt daarbij essentieel om cultuurparticipatie ook in de regio hoger op de agenda te krijgen. Met het matchen van proeftuinen op dit gebied zou de minister een goed begin maken.

Regioprofielen

Op advies van de Raad voor Cultuur riep minister Van Engelshoven in haar cultuurbrief Cultuur in een open samenleving overheden op om samen met het culturele veld stedelijke en regionale cultuurprofielen op te stellen. Zo kan de minister bij de samenstelling van de basisinfrastructuur sterker rekening houden met de behoeften en identiteit van de bevolking en van makers en kunstenaars. Ook matcht het rijk voor elke regio een ‘proeftuin’.

Lees meer 

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel