Veelgestelde vragen over Uncategorized

Cultuur wordt hier niet aangeduid als een verzameling culturele producten, kunstwerken of erfgoed. En ook niet als set culturele waarden of normen. Cultuur wordt hier gezien als een proces dat ‘voor-waardelijk’ is voor het ontstaan van elk cultureel product en elke culturele waarde. Cultureel vermogen is het vermogen om aan dat proces mee te doen en bij te dragen.
Creatief vermogen gaat over creativiteit: het vermogen van individuele mensen om iets nieuws te kunnen bedenken of maken. Cultureel vermogen richt zich op het proces tussen mensen (dat we met onze professionele inzet kunnen verbinden en verrijken). Werken aan cultureel vermogen spreekt de creativiteit van mensen aan. Maar dat gebeurt niet alleen dáár: ook in bijvoorbeeld de wetenschap en sport wordt de creativiteit van mensen uitgedaagd.

Cultureel vermogen biedt een specifieke kijk op hoe participatie werkt. Daarmee komt dat begrip in een ander daglicht te staan. Participatie lijkt op het eerste gezicht een neutrale term, maar is dat in de praktijk meestal niet. Want het verwijst al snel naar ‘iets’ waarin moet worden geparticipeerd. Vaak gaat het dan om deelname of bezoek aan specifieke cultuurproducten of activiteiten. Cultureel Vermogen richt de blik op het verbinden en het verrijken van het culturele proces tussen mensen. Dat betekent dat er altijd aansluiting is bij een cultureel proces dat er bij die mensen al is. Zo biedt Cultureel Vermogen een referentiekader om te werken aan de verbreding en verdieping van de cultuurparticipatie van alle mensen.
Ook inclusiviteit is geen neutrale term. Net als participatie verwijst het al snel naar ‘iets’ waarin mensen betrokken moeten worden. Als je werkt aan cultureel vermogen dan sluit je aan bij wat er is. Het gaat er niet om mensen naar de ‘bron’ van cultuur te brengen; mensen zijn de bron van cultuur. Vanuit dat vertrekpunt verliest inclusiviteit als term zijn relevantie.
Met artistiek vermogen wordt meestal bedoeld: de mate waarin mensen zich een specifieke kunstdiscipline eigen hebben gemaakt en zich daarin kunnen uiten. In het referentiekader van Cultureel Vermogen is dat één van de vier elementen van de lemniscaat.
Curriculum.nu gaat over vaardigheden die kinderen nodig hebben in hun leven. Cultureel Vermogen biedt een referentiekader om het proces dat nodig is om die vaardigheden te verwerven bespreekbaar te maken: tussen leerkrachten, met kunstprofessionals en met buitenschoolse partners.
Er zijn veel overeenkomsten tussen Cultuur in de Spiegel en Cultureel Vermogen, maar ook een paar verschillen. Cultuur in de Spiegel beschrijft cultuur vanuit cognitie. Cultuuronderwijs is dan onderwijs in het verwerven van cultureel zelfbewustzijn via cognitieve vaardigheden (waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren) en via verschillende media (het lichaam, voorwerpen, taal en grafische tekens of projecties van de werkelijkheid). Cultureel Vermogen vertrekt niet vanuit van cognitie maar vanuit communicatie – als bron van cognitie. Zo verschuift het accent van het aanleren van zelfreflectie en vaardigheden naar het interactieve proces waarin die zelfreflectie en vaardigheden zich kunnen ontwikkelen. Dat proces speelt zich voor een (belangrijk) deel af buiten het onderwijs. Cultureel Vermogen benoemt bovendien twee elementen in dat proces die in Cultuur in de spiegel misschien minder aandacht krijgen: (1) samen nieuwe cultuur maken (2) eigen uitdrukkingsvormen ontwikkelen.
Als mensen samenleven, dan ontwikkelen zij vanzelf patronen waarmee de sociale interactie hanteerbaar en voorspelbaar wordt. Die patronen vormen zich tot een complex van waarden en conventies dat kenmerkend is voor die specifieke groep of samenleving. Pascal Gielen heeft dat culturele ‘maat’ genoemd. Daartegenover plaatst hij culturele ‘onmaat’, die hij koppelt aan creativiteit en in het bijzonder aan de autonome verbeeldingskracht van kunstenaars: Cultuur is de alomvattende ‘way of life’ en creativiteit kan daarbinnen (in verschillende domeinen zoals economie, politiek, onderwijs) veranderingen aanbrengen. Echter, alleen binnen de kunsten kan de creativiteit an sich blijvend tot doel worden genomen. Vandaar dat een toonaangevende maat die binnen de kunsten dient gevolgd te worden, paradoxaal die van de onmaat is.
Cultureel Vermogen ziet cultuur als een proces van verbeeldend communiceren dat zich voortdurend afspeelt tussen mensen. We denken dat de kunsten een bijzondere en onmisbare rol spelen in dat proces omdat (1) kunstenaars ons kunnen gidsen bij het (verdiepend) ontdekken van de bestaande verbeeldingstalen (2) kunstenaars bij uitstek de ontwikkelaars zijn van nieuwe verbeelding en nieuwe media. Via de verbeeldende ‘onmaat’ van de kunsten kunnen zij mensen bewust maken van de ‘maat’ van cultuur, die ter discussie  stellen en eraan bijdragen dat mensen zich openen voor de mogelijkheid dat het anders kan.
Het eigen maken (of ontwikkelen) van nieuwe verbeeldingsvormen vraagt om een autonome kunstenaars-mindset (zie boven). In het raamwerk van Cultureel Vermogen is het domein van de kunsten de diepe culturele dimensie waarin uitdagende ervaringen ontstaan. De andere dimensie is de brede dimensie van ontmoeting met de culturele ander. Beide zijn voor het ontwikkelen van cultureel vermogen van belang.
Cultureel Vermogen biedt een samenhangend vocabulaire en een raamwerk voor het inrichten van processen en samenwerking. De basiseenheid van het cultuurbeleid zal dan niet langer het ‘culturele product’ zijn, maar de culturele ontmoeting – die het cultureel vermogen in en van de samenleving versterkt. Dat vraagt (1) om mensen die de brede en diepe vaardigheden hebben om daaraan inhoudelijk bij te dragen; (2) om mensen en instituties die het talent en organisatievermogen hebben om mensen en processen bijeen te brengen; (3) om regie op maatschappelijke omstandigheden (het ‘ecosysteem’) die het ontwikkelen van cultureel vermogen voor alle mensen toegankelijk kan maken. Dat is niet eenvoudig. Cultureel Vermogen kan daarvoor een overkoepelend referentiekader zijn.
Je kunt mailen naar info@cultureelvermogen.nl.

Verkennen

De leerling verkent welke ervaringen hij heeft, welke kunst hij kent, wat hem aanspreekt en welke opvattingen hij heeft over kunst. Hij beziet hoe zijn opvattingen zijn gevormd en vergelijkt deze met die van klasgenoten, leeftijdsgenoten en anderen zoals experts en kunstenaars.

Verbreden

De leerling begeeft zich buiten de eigen vertrouwde kunstwereld en stelt zich open voor uiteenlopen kunstuitingen in ‘levensechte professionele contexten’, zoals theater, bioscoop, atelier. De leerling beschouwt deze uitingen vanuit verschillende dimensies. Voorbeelden van dimensies zijn: ambachtelijk en industrieel, traditie en innovatie, lokaal en globaal.

Verdiepen

De leerling verdiept zich in het creatief artistiek proces, door een of meer aspecten te onderzoeken. Zoals: de productie van een kunstwerk. De leerling past daarbij onderzoeksvaardigheden toe.

Verbinden

De leerling legt verbanden tussen de drie domeinen, reflecteert hierop en licht deze toe in een gesprek, presentatie of dossier.
‘Kunst actief meemaken’ is het doel van het vak. Kunst ervaren en beschouwen vraagt van leerlingen betrokkenheid, inzet, kennis en vaardigheden. En omdat de betekenis van kunst nooit vastligt, is een open en onderzoekende houding vereist. Het nieuwe examenprogramma van CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming) is sinds schooljaar 2017-2018 van kracht. SLO maakte een handreiking CKV om docenten meer houvast te geven bij de vormgeving van het vak.  
Er bestaat geen wettelijk verplicht aantal lesuren voor vakken in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, dus ook niet voor CKV.
De studielast is 120 uur voor havo en 160 uur voor vwo. CKV wordt afgesloten met een schoolexamen. De leerling sluit het vak met een cijfer af. Dit cijfer telt mee in het combinatiecijfer. Andere verplichte onderdelen van het combinatiecijfer zijn maatschappijleer en het profielwerkstuk.
CKV is een schoolexamen, en daarom moet elke school een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) opstellen. Het PTA is een formeel en wettelijk schooldocument waaraan door docenten en leerlingen rechten en plichten kunnen worden ontleend. Verplichte onderdelen zijn:
  • alle onderdelen van het examenprogramma;
  • de wijze van examinering (mondeling, schriftelijk, praktisch) van de verschillende onderdelen;
  • de mogelijkheden tot herkansing van de verschillende onderdelen;
  • de weging van de verschillende onderdelen.
Docenten en schoolleiders kunnen terecht bij het Examenloket met vragen over wet- en regelgeving voor examens in het voortgezet onderwijs. Het Examenloket is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 9.00 uur tot 17.00 uur via 070 757 51 77 of per mail examenloket@duo.nl. Het Examenloket is een samenwerking van het ministerie van OCW, het College voor Toetsen en Examens (CvTE), de Inspectie van het Onderwijs en DUO.
Ouders en leerlingen kunnen terecht bij Ouders & Onderwijs, de landelijke organisatie voor alle ouders van schoolgaande kinderen. Telefoonnummer 0800 50 10 of vraag@oudersonderwijs.nl.
Kunstvakken inclusief CKV is een verplicht vak voor alle leerlingen in de bovenbouw van het vmbo. Leerlingen van de theoretische en gemengde leerweg kunnen ervoor kiezen examen te doen in een van de kunstvakken: dans, drama, muziek of beeldende vakken. Leerlingen in de kader- en beroepsgerichte leerweg kunnen wel een kunstvak volgen, maar hier geen examen in doen. Handreiking SE kunstvakken inclusief CKV
De essentie van het vak is dat leerlingen culturele en kunstzinnige activiteiten meemaken en eigen werk produceren en presenteren. De leerlingen reflecteren op deze activiteiten met een vormvrij kunstdossier.
Het examenprogramma bestaat uit vier domeinen:

Oriëntatie op leren en werken

De leerling kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van kunst en cultuur in de maatschappij.

Basisvaardigheden

De leerling kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerking en informatie verwerven en verwerken.

Culturele en kunstzinnige vorming en verdieping

De leerling kan zich een beeld vormen van het culturele en kunstzinnige veld door te kiezen voor en actief deel te nemen aan ten minste vier culturele en kunstzinnige activiteiten die gerelateerd zijn aan verschillende kunstvakken (zoals bijvoorbeeld beeldende vorming, muziek, dans en drama). Ten minste één kunstzinnige activiteit resulteert in de productie en presentatie van eigen werk.

Reflectie en kunstdossier

De leerling kan zijn culturele en kunstzinnige ontwikkeling inzichtelijk maken in een kunstdossier, waarvan de vorm door de school en de leerling tezamen bepaald wordt. Hij kan daarmee verslag doen van alle activiteiten die zijn ondernomen en hierop reflecteren.
Leerlingen sluiten het vak af met een schoolexamen, dat naar behoren moet worden afgerond. De school kan zelf beslissen of het in leerjaar drie of leerjaar vier wordt afgesloten, of verspreid over deze twee jaren.
Scholen krijgen het advies om minimaal 40 uur te besteden aan het vak.