De Cultuurkaart voor het mbo scoort op alle punten
Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 34, juni 2025.
Best verrassend, maar vooral verheugend: de Cultuurkaart voor het mbo wordt tot en met 2028 voortgezet. Eindelijk krijgen mbo-studenten dezelfde (of bijna dezelfde) financiële stimulans als vo-leerlingen om deel te nemen aan het culturele leven in Nederland. Met een budget per leerling van minimaal 17,25 euro (11,50 ingelegd door de deelnemende mbo-instelling, 5,75 door het ministerie van OCW) kunnen activiteiten worden georganiseerd, binnen kunstvakken, maar ook in het kader van bijvoorbeeld burgerschap. De kaart is gekoppeld aan het aloude CJP, zodat mbo’ers ook nog korting krijgen bij onder andere theater-, concert- en museumbezoek.
De pilot met de kaart die in 2023 en 2024 liep, zegt CJP-directeur Walter Groenen, heeft op alle gestelde doelen positief gescoord: het kunst- en cultuuronderwijs op mbo-opleidingen wordt ondersteund, culturele instellingen worden gestimuleerd passend aanbod te creëren en er is meer deelname aan culturele activiteiten door studenten van het mbo. ‘Om die reden was ik niet verbaasd toen het positieve bericht in januari in de Staatscourant werd gepubliceerd. Wel blij verrast natuurlijk.’

Walter Groenen lobbyt al tien jaar voor de kaart en ‘versleet’ diverse ministers
Stekker eruit
Groenen zit al tien jaar bovenop de lobby voor de kaart en heeft daarbij een paar ministers ‘versleten’. Sinds 2015 zetten CJP en jongerenorganisaties van het mbo zich in om ook deze beroepsopleidingen beter te betrekken bij het culturele leven. Bij OCW-minister Jet Bussemaker vonden Groenen c.s. wel een luisterend oor maar geen geld om op de kaart te zetten. Haar opvolger Ingrid van Engelshoven van het cultuurminnende D66 dreigde de stekker uit het project te trekken, maar bijna de hele Kamer (147 van 150 stemmen) voorkwam dat. Staatssecretaris Gunay Uslu koos voor een landelijke pilot MBO Cultuurkaart mét budget.
Zonder dat er veel extra lobbywerk aan te pas kwam, tekende de huidige minister van OCW, Eppo Bruins (NSC), voor een structurele ondersteuning tot 2028. Dit tot vreugde van Edith Huis in ’t Veld. Zij is van huis uit beeldendekunstdocent en zet zich als projectleider kunst en cultuur op het Graafschap College te Doetinchem in voor implementatie van kunst- en cultuuronderwijs. De Cultuurkaart helpt enorm om cultuureducatie tussen de oren te krijgen.
‘Het mbo heeft een langere aanlooptijd nodig omdat onze studenten veel korter CKV-onderwijs hebben gehad dan havo en vwo-leerlingen. In onze regio hebben we bovendien niet op elke straathoek een museum of theater. We hebben gelukkig een goede samenwerking met onder andere het Amphion Theater. Museum Arnhem past met zijn maatschappijkritische profiel mooi in het burgerschapsonderwijs.’
Niet alleen een groot deel van de leerlingen van het Graafschap College, ook een deel van de docenten en het ondersteunend personeel bezoekt zelden of nooit een culturele instelling. Het bewustzijn dat een les voor bijvoorbeeld techniek ook buiten de muren van de school – in een museum bijvoorbeeld – zou kunnen plaatsvinden, is nog heel pril.
‘Veel opleidingen weten de weg naar het project Kunstig wel te vinden, al blijft de sector Techniek en ICT wel wat achter. Dat zie je ook landelijk terug. Zij beginnen nu hier en daar aan te schuiven. In de organisatie is cultuureducatie is nog niet vanzelfsprekend. De managementlaag heeft er wel oren naar – kansengelijkheid en de hele riedel. Des te belangrijker dat we het zichtbaar maken.’
‘Wij hangen bijvoorbeeld de kunstwerken die studenten hebben gemaakt bij een workshop in de school. Museum Arnhem en Toneelgroep Oostpool zijn ook naar óns toe gekomen met programma’s. Dat creëert bewustzijn. Maar ja, bij bezuinigingen wordt vaak eerst naar kunst en cultuur gekeken. Dan is het zo weer weg.’
Op het mbo, met zijn enorme hoeveelheid opleidingen, is bovendien niet elk programma zomaar geschikt voor alle studenten. Maar áls het goed aansluit, ziet Huis in ’t Veld het effect. ‘Ook bij een kortlopend creatief vak zie je verschil tussen studenten die het wel of niet hebben gevolgd. Als docent heb ik vaak de worsteling gezien van jongeren die denken ‘ik zit maar op het mbo’. Kunst en cultuur kan dan zoveel sterkte en groei van persoonlijkheid geven.’
Groenen merkt dat de culturele instellingen intussen wakker zijn geworden. Het mbo vertegenwoordigt immers een omvangrijke doelgroep. Er is al veel nieuw aanbod ontwikkeld, specifiek voor het mbo. ‘Als ze weten dat er continuïteit is in de toestroom van groepen studenten, wordt investeren rendabel. Die dynamiek is op gang gekomen.’
Getweakt
Er valt echter nog het nodige te bereiken. Huis in ’t Veld vindt dat lesbrieven soms nog niet écht zijn afgestemd op het mbo, maar lijken op getweakte teksten voor havo en vwo. Daarnaast valt aan de rol van docenten nog wel wat te verbeteren. Zij zien culturele activiteiten vaak als iets extra’s, niet als onderdeel van het curriculum.

De sector Techniek en ICT blijft wat achter, ziet Edith Huis in ’t Veld
‘Bij voorstellingen zoeken ze bijvoorbeeld een plaats aan de zijkant in plaats van tussen de studenten. Of ze zitten op hun telefoon te kijken.’ Gelukkig komen docenten steeds vaker zelf met vragen over de vormgeving van hun rol.
En ja, natúúrlijk zou het mooi zijn als het budget ruimte voor meer activiteiten bood. Groenen: ‘Een gemiddelde activiteit kost ongeveer dertien euro per student. Met het huidige budget kun je dus 1,3 keer per jaar iets doen. Als je twee keer iets wilt, zou het budget dus naar 26 euro moeten. Ik verwacht echter niet dat dat vanuit OCW zal worden bijgeplust, maar het kan ook uit gemeentelijke bijdragen komen.’
Of dat er komt, met het ‘ravijnjaar’ 2026 voor de deur, betwijfelt Huis in ’t Veld. ‘Als je daarnaar kijkt, ben ik blij met wat we nu hebben.’
Verder lezen
Meer artikelen lezen over cultuureducatie en amateurkunst?
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)