Kerntaken van de overheid
Kerntaken van de overheid
Wat zijn de wettelijke taken van het rijk?
In de Wet op het specifiek cultuurbeleid staat dat de minister of staatssecretaris voor Cultuur elke vier jaar het cultuurbeleid vastlegt in een nota, als basis voor de subsidieverstrekking. Het rijk ondersteunt een hoogwaardig over het land gespreid aanbod van culturele instellingen van (inter)nationale betekenis.
Het ministerie van OCW verstrekt vierjarige subsidies aan instellingen die behoren tot de Landelijke Culturele Basisinfrastructuur (BIS). Doelstellingen voor cultuureducatie en -participatie behoren tot de criteria voor subsidie. In de BIS zitten culturele instellingen met een specifieke functie in het landelijke bestel, of instellingen die een kernfunctie vervullen in de regionale en stedelijke infrastructuur. Ook de cultuurfondsen vallen onder de BIS. De Raad voor Cultuur adviseert het ministerie van OCW over het cultuurbeleid.
In de regeling op het specifiek cultuurbeleid is opgenomen dat één instelling in de BIS zich met zijn kernactiviteit richt op amateurkunst en cultuureducatie. Het LKCA is de BIS-instelling die amateurkunst en cultuureducatie ondersteunt met kennis en netwerken. Het Fonds voor Cultuurparticipatie is de instelling die subsidies verstrekt voor cultuurparticipatie en cultuureducatie.
Wet op het specifiek cultuurbeleid Regeling op het specifiek cultuurbeleid Over het Fonds voor Cultuurparticipatie
Welke invloed heeft de Tweede Kamer op het beleid voor cultuureducatie en actieve cultuurparticipatie?
- Motie Asscher (PvdA) en Bergkamp (D66) voor de ondersteuning van muziekonderwijs na 2020.
- Motie Van Toorenburg (CDA) en Dik-Faber (ChristenUnie) over reizen naar culturele instellingen voor schoolklassen in het primair onderwijs.
- Motie Monasch (PvdA) en Van Veen (VVD) waarin de regering wordt verzocht een overkoepelend referentiekader voor cultuureducatie te ontwikkelen.
Wat is de taakverdeling tussen de drie overheidslagen?
- de bekostiging en het wettelijk kader van het onderwijs;
- de educatieve opdracht aan culturele instellingen met rijksfinanciering;
- de landelijke ondersteuning (innovatie, kennis en netwerken) en cultuurfondsen.
- een breed en samenhangend cultureel aanbod voor scholen;
- bemiddeling van het aanbod;
- aansluiting binnenschools- en buitenschools;
- afspraken met scholen (bijvoorbeeld in het kader van de ‘Lokale Educatieve Agenda’).
In hoeverre schept het rijk de kaders voor provinciaal en gemeentelijk beleid?
Gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol in de publieke financiering van cultuur. Er geldt voor hen geen wettelijke verplichting voor cultuureducatie en cultuurparticipatie, zoals de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Zij maken eigen keuzes en afwegingen, waardoor de culturele infrastructuur per gemeente en provincie verschilt.
Door de vierjarige landelijke beleidscyclus, convenanten, beleidsprogramma’s en impulsen zijn decentrale overheden wel geneigd om hun beleid op het rijksbeleid af te stemmen; financiële matching maakt het mogelijk om gedeelde doelen te realiseren. Een voorbeeld is het landelijke beleidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit. Hier geldt dat beleidsdoelen over kwaliteitsverbetering gedeeld worden door de overheden. De invulling van de aanpak verschilt per deelnemende gemeente en provincie, al naar gelang wat er lokaal of regionaal nodig is.
Hoe maak je (subsidie)afspraken met culturele organisaties in je gemeente?
- Aantal jaarlijkse uitleningen van boeken (voor bibliotheek);
- Bereik aan nieuwe deelnemers (project actieve cultuurparticipatie);
- Aantal bereikte leerlingen (cultuureducatie project).