Hoe doorbreken we de onmacht van cultuuronderwijs? Vijf aanbevelingen

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Bewindslieden en ambtenaren hebben een veel te blijmoedig beeld van cultuureducatie. Ontwikkel een degelijk referentiekader, zorg voor vakdeskundigheid en maak de rol van de Rijksoverheid eenduidiger. En: laat subsidiegeld rechtstreeks naar scholen gaan, in plaats van naar culturele instellingen. Dat zijn enkele aanbevelingen die Piet Hagenaars doet op basis van zijn promotieonderzoek naar cultuuronderwijsbeleid in de afgelopen decennia.

Door Piet Hagenaars

Leerlingen tijdens CKV-les
Foto: CKV Festival Graphic Matters, Flickr.com

Hoe komt ons cultuuronderwijsbeleid tot stand en wat zijn daarvan de kwalitatieve gevolgen? Duidelijk is: we zijn wat het onderwijsbeleid betreft uitzonderlijk. Nederland kent als enig Europees land geen door de rijksoverheid verplicht curriculum. De school bepaalt zelf het onderwijsprogramma en de lesinhouden. Dit komt mede voort uit de historische beleidsnadruk op de vrijheid van onderwijs, die voortvloeit uit de ooit sterk verzuilde Nederlandse samenleving.

Wij kennen wel wettelijk vastgestelde kerndoelen voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs, én eindtermen voor de examenvakken. De huidige kerndoelen zijn streefdoelen; het onderwijs heeft (te) veel ruimte voor een eigen invulling. Dat geldt ook voor de kerndoelen en eindtermen voor cultuuronderwijs: als al het onderwijs over en aan de hand van kunst en cultureel erfgoed.

School in spagaat door onderwijs- én cultuurdoelen

Binnen OCW gaat niet alleen de onderwijsdirectie over de doelen voor cultuuronderwijs, de cultuurdirectie doet dat ook. De cultuurdirectie wil kunst en erfgoed een stevigere plaats geven in het schoolcurriculum en scholen en culturele instellingen intensief laten samenwerken. Beter cultuuronderwijs met culturele activiteiten, zo is het idee, zorgt ervoor dat leerlingen ook in hun latere leven meer met kunst en cultuur bezig blijven.

Het leidt tot een beleidsspagaat. Het onderwijsbeleid wil immers via kerndoelen en vak- en leergebiedoverstijgend leren de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden bevorderen, zoals creativiteit en innovatief vermogen. Vaardigheden die economisch van groot belang zijn in onze kennissamenleving. Het cultuurbeleid richt zich op kunstvakdoelen om de actieve en receptieve cultuurdeelname van leerlingen te versterken. Zodat zij zich kunnen ontwikkelen tot volwaardige burgers in een cultureel diverse samenleving.

Weinig opbeurende opbrengsten

De impulsprogramma’s van de cultuurdirectie richten zich op de verbetering van de kunstvaklessen op de basisschool. Die zijn zwak door gebrek aan vakdidactische kennis, vaardigheden, ervaring en durf van de groepsleerkracht.

Recent onderzoek laat zien dat – ondanks deze extra beleidssturing – de muzikale en beeldende kennis en vaardigheden van basisschoolleerlingen niet zijn verbeterd vergeleken met twintig jaar eerder. En voor dans en drama is er vaak geen enkel lesaanbod. Dat komt ook door te weinig tijd en aandacht voor de kunstvakken in de lerarenopleiding.

Het beleid levert dus niet overal voldoende op. De monitorresultaten zijn in hun samenvattingen vaak positief geformuleerd, maar de onderliggende uitkomsten zijn beslist niet altijd opbeurend.

Voor het primair onderwijs:

  • Monitorstudies zijn weinig hoopgevend over de deskundigheid van de groepsleerkracht.
  • Er is weinig draagvlak bij scholen die niet of niet actief aan beleidsprogramma’s deelnemen.
  • Samenwerking met culturele instellingen betekent voor meer dan de helft van de scholen dat zij kant-en-klare cultuurproducten afnemen.
  • Er zijn weinig leeropbrengsten.

Voor het voortgezet onderwijs:

  • Monitoronderzoek laat zien dat cultuuronderwijs steeds meer in de school is verankerd.
  • Bij driekwart van de scholen ontbreekt het echter aan samenhang in het onderwijsprogramma, vier vijfde kent geen breed draagvlak in de school en driekwart heeft geen gepaste accommodaties voor dans en drama.
  • Een derde van de scholen vindt de kunstvakdocent niet deskundig genoeg voor vakoverstijgend cultuuronderwijs.
  • Samenwerking met cultuurinstellingen is vaak alleen ‘inkoop’ van beschikbaar aanbod.
  • Steeds minder kandidaten doen in havo en vwo examen in een kunstvak.

Wat te doen? Er zijn positiewisselingen nodig om de huidige onmacht van het cultuuronderwijs te doorbreken. Vooral omdat bewindslieden en ambtenaren, louter puttend uit de positieve gegevens uit monitorstudies en reviews, een blijmoedig en betekenisvol beeld van cultuuronderwijs creëren, terwijl de onderwijswerkelijkheid een heel ander beeld laat zien.

Mijn aanbevelingen voor beleid en praktijk

  • De beleidsregie moet in één hand komen. Dat de onderwijsdirectie leergebiedoverstijgende doelstellingen voor het cultuuronderwijs in kerndoelen en eindtermen formuleert, en de cultuurdirectie vakspecifieke in meerjarige beleidsprogramma’s is niet houdbaar.
  • Met haar impulsprogramma’s bevestigt de overheid het belang van cultuuronderwijs. Die extra regelingen en subsidies duiden tegelijkertijd op de zwakke positie ervan in de school. Zorg voor meer draagvlak met een referentiekader voor cultuuronderwijs en extra subsidiegelden direct voor de school. Dan bepaalt de school zelf de samenwerking met culturele instellingen.
  • Zorg voor kerndoelen, eindtermen en een kerncurriculum dat concreet voorziet in beheersingsniveaus die leerlingen tijdens hun schoolloopbaan verwerven. Dit is voor leraar en leerling van belang om leerproces en leeropbrengsten te sturen.
  • Bij de beleidssturing voor de ontwikkeling van dit referentiekader moeten cultuuronderwijsexperts een centrale rol krijgen.
  • Zorg in de lerarenopleiding primair onderwijs voor meer tijd en aandacht voor de theorie, praktijk en didactiek van de kunstvakken, en stimuleer een afstudeerspecialisatie in één ervan. Als de leerkracht deskundiger wordt, zijn geen stimulerende beleidsprogramma’s meer nodig.

Optie: het aantal kunstvakken beperken

In het domein Kunst & Cultuur van Curriculum.nu krijgt het hele palet van kunstdisciplines aandacht. Dit vraagt veel van de groepsleerkracht: veelsoortige kennis, vaardigheden en inzichten. Die deskundigheid is er nu vaak niet. Vandaar dat driekwart van de groepsleerkrachten in een recent FvOv-onderzoek vraagt om kunstvakleraren in de hogere groepen van de basisschool.

Vakleraren inzetten voor álle kunstvakken in het primair onderwijs is weinig realistisch. Kunnen we vanaf de bovenbouw primair onderwijs niet beter kiezen voor een verdieping in een of enkele kunstdisciplines? Juist dan krijgt de leerling meer kansen zijn artistiek-creatief vermogen te ontwikkelen. Zo’n keuzebeperking draagt ook bij aan de actieve, receptieve en reflectieve cultuurdeelname in hun latere leven. Onderzoek laat immers zien dat die deelname vooral afhankelijk is van de kennis en vaardigheden die ze in één kunstdiscipline opdeden. En daar doen wij het toch ook voor!


Dit artikel is gebaseerd op het proefschrift van Piet Hagenaars (2020): Opdracht & Onmacht, cultuuronderwijsbeleid van Den Uyl tot Rutte-III.
Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam.

Bronvermelding en verder lezen

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.5 / 5. totaal 15

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (3)
Annemieke Huisingh, Stichting TOEVAL GEZOCHT 07-02-2021

Beste Piet,

Het is inmiddels al vele jaren geleden dat wij bij elkaar aan tafel terechtkwamen en het vaak niet gemakkelijk eens werden. Maar nu: in de eerste plaats mijn complimenten dat je de uitdaging van een promotie-onderzoek bent aangegaan en hebt gerealiseerd. Ik ben er ook enkele jaren geleden aan begonnen, maar heb het losgelaten, omdat ik er toch de voorkeur aan gaf nog kansen aan te grijpen in de werkelijkheid, sinds ik merkte dat het primair onderwijs scheuren vertoonde en voorzichtig begon open te gaan.
Ik ben het met je eens dat het cultuuronderwijs in het primair onderwijs nog steeds niet heel bemoedigend van kwaliteit is en dat het overheidsbeleid daar uiteraard een belangrijke rol in heeft gespeeld en nog steeds speelt. Maar mijn analyse (en dus ook oplossingen) verschillen van die van jou of wellicht zouden deze elkaar goed kunnen aanvullen:
Ons grote tekort ligt in de eerste plaats in gebrek aan een gedeelde visie op hoe kinderen eigenlijk leren. Dat ligt mijns inziens onder de rare spagaat tussen de reguliere vakken en kunst- /cultuuronderwijs.
De eindeloze reeks publicaties gaat over de volwassenen die de taart verdelen, al die nieuwe rollen van intermediair, cultuurcoach, trainers zijn niet zonder betekenis, maar raken niet de kern: hoe leren kinderen en hoe richten we het primair onderwijs daarop gebaseerd in?
Ook de indeling in kunstdisciplines zijn voor de volwassenen zinvol, maar hoeven nog niet in de hoofden van jonge kinderen geplant te worden (hierover verderop meer).
Zoals je weet is de Reggio Emilia-benadering voor mij een belangrijke inspiratiebron met alle verschillende pedagogen, filosofen en andere wetenschappers die daaraan ten grondslag liggen. Hun basis is ‘het kindbeeld’, hoe zien wij kinderen en hoe leren zij, welke strategieën gebruiken zij? Hoe zien wij de relatie tussen kunst, wetenschap en het leren van kinderen?
Hoe kinderen leren is in feite een doorgaande onderzoeksvraag: de kinderen van vandaag leren alweer anders dan de kinderen van gisteren. Onderwijs is (zou moeten zijn) onderzoek. Onderzoek naar de potenties van kinderen, naar hun ideeën en strategieën, naar hun eigen verhaal. We erkennen dat we niet weten welke kennis kinderen over 20 jaar nodig zullen blijken te hebben, maar we trekken niet de consequentie dat we zelf door onderzoek (mee) ontwikkelen. Kinderen moeten creatiever worden en leerkrachten doen het vaak in hun broek als ze iets zelf mogen bedenken, onderzoeken, creëren. Als ze de hen aangeleerde op producten gerichte methodes los mogen laten. Dat is wat de PABO’s als uitdaging mogen nemen: leer de aankomende leerkrachten hun eigen creativiteit te onderzoeken en in te zetten, hun nieuwsgierigheid, hun krachten om met elkaar nieuwe kennis op te bouwen. De belangrijkste wetenschap die hier momenteel nieuwe nuttige kennis over opbouwt is de hersenwetenschap. Deze zou ons kunnen helpen te zien hoe kinderen eigenlijk leren. Hoe ze vanaf hun geboorte hypotheses vormen, onderzoek doen, creatieve verbindingen leggen, hoe ze hun kennis co-construeren samen met andere kinderen en met alles in hun omgeving enz. enz. Hoe al deze paadjes in de hersenen niet vroeg genoeg kunnen worden gebruikt. Hoe kinderen als het ware gezien kunnen worden als kunstenaars en wetenschappers in de dop. En hoe verschillend ze daarin allemaal zijn en hoe interactie, wisselwerking, samenwerking de bouwstenen levert.
Hiermee kom ik nog terug op de kunstdisciplines: Kinderen leren door onderzoek, door ideeën te bespreken, door ze te maken, door ze uit te drukken in materialen, in beweging, in geluiden, in de beroemd geworden 100 talen, zoals ze worden benoemd in Reggio Emilia. Kunst en wetenschap zijn daarin niet gescheiden, inzicht en verwondering gaan hand in hand. Beelden gaan vaak wetenschappelijke inzichten vooraf.
Tenslotte: Ja helemaal met je eens: geef al het cultuureducatiebudget aan de scholen en geef ze daarbij de opdracht en de steun mee om hun visie op het leren van kinderen te herijken. En om een pedagogisch kunstenaar in het hart van de school aan te stellen. Niet om ‘leuke kunstprojecten’ te doen, maar om het dagelijkse leren vol verbeelding en creativiteit te maken.
Dan zullen de kunstinstellingen en de kunstenaars uit de verschillende disciplines een vruchtbare bodem aantreffen en verbindingen kunnen leggen.
Piet, dan nog dit: in het kader van een driejarig project met twee basisscholen en een kunstinstelling waar we mee gestart zijn, zullen we in 2022 een studiereis naar Reggio Emilia maken, je bent bij deze uitgenodigd mee te gaan.
Wie na het lezen hiervan contact met ons wil, wees welkom: info@toevalgezocht.nl.
Annemieke Huisingh

reageer
Tineke Ubbels 22-12-2020

Kan heel ver met je meegaan. Heb zelf meermalen geroepen, alsjeblieft geef het geld aan de school en niet aan de culturele instelling. Twijfel nog bij het enkelvoudig of vrijwel enkelvoudig inzetten van een kunstdiscipline in de bovenbouw primair onderwijs. Merk ook zo vaak dat ieder kind zich hierin anders ontwikkelt. Het kan kinderen ook juist tegenwerken om in een bepaalde kunstdiscipline te moeten gaan werken. Realistisch blijven zijn is ook zeker een punt. Kortom we zullen moeten blijven ontwikkelen en één ding is zeker, het belang van gedegen kunsteducatie is van het grootste belang.

reageer
Annie Derks 08-12-2020

Deze conclusie klopt precies met mijn ervaringen.
Al het subsidiegeld waarvoor ook weer veel mensen in de verdeelposities van betaald moeten worden leidt tot versnippering van de aandacht voor de vakken in de scholen. De leerkrachten hebben veel meer tijd nodig om ook lessen te kunnen voorbereiden als de tussenlagen eruit geknipt worden (kost wel veel banen) kun je de leerkrachten meer uren voorbereiding geven en minder uren voor de klas.

reageer
piethagenaars66@gmail.com 11-12-2020

Dank Annie voor je reactie. Cultuuronderwijs blijft blijkbaar iets ingewikkelds. Of er moet toch maar veel meer geld komen voor bekwame (en bevoegde) vakdocenten in de klas, dan worden leerkrachten ontlast. Tegelijkertijd krijgen de kunstvakken zo meer kwaliteit en een duurzame inbedding in de school.

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel