Als ik later groot ben, word ik…. kunstenschapper of technosigner

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel

Wat kunnen we van robots leren over de liefde? Over die vraag buigen kunstenaars, ontwerpers en wetenschappers zich in de tentoonstelling Robot Love in Eindhoven, die vrijdag werd geopend. Emiel Heijnen en Talita Groenendijk zien de scheidslijnen tussen kunst en wetenschap verdwijnen. Welke aanknopingspunten biedt dit voor innovatie van het kunst- (en beta!)onderwijs?

Vroeger was het gemakkelijk. Als kind werd je stewardess, dierenarts of schoolmeester. Beroepen met een voor iedereen helder en herkenbaar profiel. Met de opkomst van de diensteneconomie werd het ingewikkelder. Veel kinderen konden zich waarschijnlijk weinig voorstellen bij een moeder die facilitymanager is en een vader met een praktijk als loopbaancoach. Nu, aangekomen in de 21e eeuw, wordt het vormen van het beeld van een beroep nog lastiger. Grenzen tussen beroepen lijken minder scherp te worden. Zelfs de traditionele scheiding tussen ‘exacte’ en ‘creatieve’ beroepen lijkt diffuser. 

Zo noemt hoogleraar Robbert Dijkgraaf niet analytisch vermogen, maar creativiteit en verbeeldingskracht essentiële vaardigheden voor wetenschappers. Andersom lijken de praktijken van kunstenaars als Joey Holder en Driessens & Verstappen (allen op Robot Love) eerder op die van een bioloog of ingenieur. Historicus en filosoof Arthur Miller voorspelt zelfs dat kunst en wetenschap straks niet meer van elkaar te onderscheiden zullen zijn. 

Wat is er aan de hand? Velen zijn het erover eens dat de uitdagingen en problemen van de toekomst dusdanig complex zijn dat ze vragen om mensen die over de grenzen van hun vakdiscipline heen kunnen kijken en samenwerkingen met anderen aangaan. Tijdens de zogeheten vierde industriële revolutie krijgen mensen te maken met complexe uitdagingen die worden aangeduid met woorden als hybride, interdisciplinair of simpelweg ‘wicked’. 

Zo is de problematiek rond milieu en duurzaamheid zo veelomvattend dat vrijwel alle sectoren ermee in aanraking komen, van de agrarische sector tot het bankwezen. Hetzelfde geldt voor vraagstukken rondom armoede, voedselproductie, globalisering, migratie, verstedelijking en digitalisering. Stuk voor stuk gelaagde thema’s met vertakkingen dwars door bestaande kaders en sectoren. 

Romantisch beeld kunstpraktijk 

Past het huidige onderwijs, waarin jongeren vanaf circa veertien jaar kiezen voor beroepsgerichte profielen, nog wel bij een complexe maatschappij waarin de traditionele schotten tussen beroepen en expertises vervagen? Vraagt zo’n samenleving niet juist om een brede algemene vorming? Moeten scholieren niet ook oefenen met interdisciplinaire vraagstukken in plaats van ze vroegtijdig in de smalle trechter van specialisatie te persen? Meningen hierover lopen uiteen.

Sommigen pleiten voor inhoudelijke verdieping met veel aandacht voor ‘Bildungsvakken’ als filosofie, maatschappijleer, kunsten en geschiedenis. Anderen delen de mening van economische denktanks als de OECD, die vindt dat het onderwijs aan jongeren zich meer moet richten op 21st century skills als creativiteit, samenwerken en kritisch denken. 

Wij nemen in deze discussie een middenpositie in. Het is belangrijk dat kinderen en jongeren kennis, vaardigheden en attitudes opdoen die uniek zijn voor de kunstdisciplines. Maar we vinden ook dat het onderwijs leerlingen zicht moet geven op relevante ontwikkelingen die binnen de kunsten en de samenleving plaatsvinden. De ‘schoolse’ indeling van disciplines in aparte kunstvakken past bij de brede vormingsgedachte, maar versterkt ook onbedoeld het beeld van de individualistische, volstrekt autonoom werkende kunstenaar. 

Dat enigszins romantische beeld van de kunstpraktijk voldoet niet meer. Het past niet bij de vele creatieve beeld-, muziek-, dans- en theatermakers die betekenisvolle samenwerkingen aangaan met buurtbewoners, wetenschappers, programmeurs, overheden en NGO’s. 

Leerlingen een veelzijdiger perspectief geven

Interdisciplinaire samenwerking is volop aan de orde in de hedendaagse kunst- en ontwerppraktijk. Daarom onderzoeken wij binnen het lectoraat Kunsteducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten niet alleen ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied, maar willen we bijdragen aan kennisvorming over de rol van kunsteducatie in vakoverstijgend onderwijs. 

Ons onlangs verschenen onderzoek Transdiciplinaire Ontwerplabs belicht hoe onderwijs waarin kunsteducatie een volwaardige samenwerking aangaat met wetenschaps- en techniekvakken eruit zou kunnen zien. De modules die een multidisciplinair docententeam met elkaar ontwikkelden, zouden leerlingen een veelzijdiger perspectief kunnen geven op de rol van kunst in de samenleving. Daarbij wordt het traditionele beeld van beroepen als kunstenaar of wetenschapper ter discussie gesteld. 

We zouden dan ook niet verbaasd moeten staan te kijken als Elise of Moenir thuis ineens verklaren dat ze later graag technosigner of kunstenschapper willen worden.

Download of bestel het onderzoek Transdisciplinaire Ontwerplabs: Een ontwerponderzoek naar lesmateriaal op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie – Talita Groenendijk & Emiel Heijnen 

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 1

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel