Een filosofisch gesprek over onderzoek

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
‘Wat is onderzoek?’ Deze vraag legde praktisch filosoof Ariane van Heijningen voor aan een aantal deelnemers op onze Onderzoeksconferentie 2018.

Het korte gesprek dat erop volgde, was geen interview maar had een socratisch karakter. Zonder goed of fout, helemaal niet allesomvattend, maar juist een zoektocht naar de essentie. En dat leverde hele mooie inzichten op…

‘Kan ik je verleiden tot een kort filosofisch gesprekje over wat onderzoek is?’, vraag ik. In de markthal die is ingericht om bezoekers en sessie-aanbieders van de conferentie elkaar te laten vinden, nodig ik verschillende bezoekers uit om even ‘afstand’ te nemen, te gaan zitten en tien minuten te wijden aan een filosofisch gesprekje met mij over wat onderzoek is.

Doordenken op een eerder antwoord

Iedereen kan doordenken op eerder gegeven antwoorden. Soms een vragende blik, soms een hele enthousiaste reactie, zelfs een keer ‘O jee, dat kan ik vast niet.’ op het moment dat ik zeg dat ik de geïnterviewde door ga vragen op eerder gegeven antwoorden, totdat we bij de zogenoemde ‘essentie’ zijn van wat voor haar onderzoek is. ‘Ik help je er doorheen,’ zeg ik, want natuurlijk kan iedereen doordenken op eerder gegeven antwoorden. We doen het alleen niet zo vaak, blij als we zijn wanneer we überhaupt een antwoord hebben op een lastige vraag. Dan gaan we dat toch niet opnieuw bevragen? Ja, vandaag wel.

Uit de retorica is bekend dat herhaling van dezelfde vraag heel effectief kan zijn. Door een vraag te herhalen, benadruk je het belang ervan. Ook al is er al een antwoord gegeven. Je daagt de ander uit zijn eerste antwoord verder te preciseren, het te verdiepen of de crux ervan te verduidelijken. Waar draait het hier nu werkelijk om?

Het niet-weten als waarde

Ik spreek als eerste Jolanda Bouman, projectleider tentoonstellingen bij Villa Zebra. Op de vraag: Wat is onderzoek? antwoordt ze als eerste: ‘Dat is vragen stellen.’ Op mijn vervolgvraag: ‘Wat is dat dan, vragen stellen?’, antwoordt Jolanda met de begrippen ‘verwonderd’ en ‘nieuwsgierig’. ‘Is het verwonderd of nieuwsgierig?’, vraag ik, om mijn gesprekspartner te verleiden zo precies mogelijk te worden. ‘Nieuwsgierig’ blijkt meer van toepassing, dat verwijst voor haar meer naar het niets voor vanzelfsprekend nemen. Jolanda’s antwoorden leiden verder naar ‘het niet bekende’ en naar het ‘niet-weten’. Haar laatste antwoord luidt: ‘Onderzoek is naar het niet-weten op zoek gaan.’

De essentie pakken

Veerle Spronck, winnaar van de scriptieprijs en alumna van de researchmaster Cultures of Arts, Science, and Technology aan Maastricht University, begint haar zoektocht met het woord ‘nieuwsgierigheid’: ‘De drang om de wereld om je heen beter te willen begrijpen vanuit een soort nieuwsgierigheid.’ Haar antwoorden zijn zo rijk, zo gevuld, dat we best even moeite hebben de essentie te zoeken. De neiging om volledig te willen zijn, en daarmee aan de essentie voorbij te gaan, is groot. ‘

Wat is dit lastig! Net promotieonderzoek doen!’ zucht ze op een gegeven moment. We gaan door, wikken en wegen, en komen bij ‘grip krijgen op de dingen die je niet begrijpt’ en ‘dealen met de mensen om je heen’ naar ‘verbinden tussen mijn wereld en de andere werelden’ om te eindigen met de prachtige zin ‘Onderzoek is verbinding; openstaan voor dingen die je niet bent.’

Niet zeggen wat je niet bedoelt?

Zowel Jolanda als Veerle formuleren hun laatste antwoord op ‘Wat is onderzoek?’ met een ontkenning erin; het niet-weten en het niet-zijn. Zeker in het antwoord van Jolanda, zou de neiging kunnen zijn om te zeggen dat we een woord als niet-weten moeten vervangen door een woord zonder ontkenning erin. ‘Zeg niet wat je niet bedoelt, maar wat je wel bedoelt.’, is immers een veel gehoorde uitspraak.

Bij deze formulering ligt het net wat anders. Het ‘niet’ in de formulering voorkomt dat we te snel grijpen naar een ander woord, wat dan zou aangeven wat het dan wel is. Terwijl we dan soms de mogelijkheden ongewild beperken: niet-lopen is immers niet hetzelfde als zitten. Het is niet-lopen. Net zoals niet-weten niet hetzelfde is als de onwetend of de weg kwijt zijn. Het is niet-weten.

Ik pleit ervoor af en toe een niet-constructie in je taal in te bouwen. Omdat dat soms gewoon het meeste klopt: de omschrijving van wat het niet is. Juist dat kan heel nauwkeurig zijn.

Experiment van kleine dingen

Verder op mijn reis door de markthal komen we Aniek Verbruggen tegen, vmbo-docent en student aan de Fontys Master Kunsteducatie. Zij benadrukt het experiment en het uitproberen als essenties van onderzoek, geformuleerd in tussenantwoorden als ‘Onderzoek is het experiment van kleine dingen die samen een geheel vormen.’ en ‘Een uitprobeersel van allerlei elementen die op je pad komen.’ Haar laatste antwoord luidt: ‘Onderzoek is omgaan met dingen die ik op mijn weg tegenkom en die niet gaan zoals ik dacht dat ze gingen.’

Daar waar Jolanda en Veerle iets meer nadruk leggen op het eigen zoeken, het nieuwsgierigheid zijn, het openstaan, neemt Aniek mij mee in de wereld die ook de onderzoekers actief tegemoet treedt. Die onderzoekers zijn dus niet de enige actor: want er kunnen ook elementen zijn die ‘op je pad komen’. Misschien waren we daar wel helemaal niet nieuwsgierig naar? Maar moeten we er gewoon mee dealen? Mee om leren gaan? We moeten ons in ieder geval verhouden tot de dingen die we tegenkomen.

Terugkijkend op dit gesprekje, komen we ook tot de conclusie dat onderzoek een houding is, een manier van leven die als vanzelfsprekend tot continue reflectie leidt. Of zoals Socrates het ooit verwoordde: ‘Een niet onderzocht leven is niet de moeite waard geleefd te worden.’ 

Liever geen Van Dale-waardige definitie

Het mooie van deze korte filosofische gesprekken, vind ik, is dat we de persoonlijke essentie van de geïnterviewde centraal stellen. Het antwoord op ‘Wat is onderzoek?’ hoeft geen Van Dale waardige definitie te worden, sterker nog, liever niet! Dan zou het namelijk veel effectiever zijn het woordenboek erbij te pakken en de bezoekers met rust te laten. Juist in het zoeken naar de eigen essentie, naar wat voor jou de kern is, schuilt het belang van dit soort gesprekken. En levert dus naast wijsheid over wat onderzoek allemaal zou kunnen zijn, ook vooral zelfkennis op. Wat vind ik van belang? Hoe ben ik verbonden, als mens, met het onderzoek dat ik doe of wil doen? Wat is mijn vorm van onderzoek?

Ik weet het: het is groei!

Een prachtig voorbeeld van iemand die door het steeds herhalen van dezelfde vraag, tot slot in een bijna euforische uitroep de essentie van wat onderzoek voor haar betekent verwoordt, is Rina Visser, dual PhD studente aan de Universiteit Leiden. We beginnen maar gelijk bij haar eindpunt: ‘Onderzoek is groei!’ 

Ik stel geen vervolgvraag meer, het is helder dat dit de essentie voor haar is. We zijn hier gekomen via de analogie van een ‘reis waarin je kruispunten tegenkomt en op zoek bent naar antwoorden’ naar ‘ongewisse reis’ naar ‘onvoorspelbare reis met verrassende uitkomsten’ naar ‘groei’. Het is mooi om te zien wanneer het echt lukt om zo te zoeken, aan te scherpen, door te denken en niet in cirkeltjes te blijven draaien, dat de essentie zich uiteindelijk vrijwel vanzelf, als een plotseling cadeau, zich presenteert. Hier ben ik. En hij wordt dankbaar in ontvangst genomen.

De praktische wijsheid

Zo’n moment waarop ‘het’ zich als vanzelf presenteert, het moment waarop hoofd, hart en buik samen komen, noemden de oude Griekse filosofen het moment waarop de phronèsis zich aandient: de praktische wijsheid. Praktische wijsheid is eerder subjectief dan objectief, flexibel in plaats van vast en situationeel in plaats van algemeen, net zoals de uitspraak: ‘Onderzoek is groei!’ Het is geen wetenschappelijke kennis, maar de kennis die vooral aanspraak maakt op onze overtuigingen als mens in ons dagelijks leven.

Het nuttige niet vergeten

Een totaal andere invalshoek komt van Andries Potter, Met Potter Marktonderzoek heeft hij zijn eigen bureau. Hij komt tot de eindconclusie dat ‘Onderzoek is dat je iets wilt maken waar jij jezelf of opdrachtgever mee verder helpt.’ Daarmee brengt Andries de dimensie van ‘het nut’ in: we doen onderzoek niet voor niets.

Sanne Scholten, directeur van het LKCA, gebruikt andere woorden, maar benadrukt in haar antwoord ook het resultaat. ‘Onderzoek is een middel tot het vergaren van ervaring en denkkracht.’ Je start immers geen onderzoek, zonder dat je er iets mee wilt bereiken. Namelijk, een antwoord.

Vrij van geest zijn

Stelle Bierenbroodspot, leerkracht op KSU SBO St. Maarten, richt zich meer op de onderzoekende houding, als we haar naar de essentie van onderzoek vragen. Haar eerste associatie is ‘Onderzoek is experimenteren’. Vervolgens scherpt ze haar antwoorden aan en zegt ‘soms is het ook dingen aangaan waarvan je denkt dat je het niet kan, dat het niet past of niet lukt.’ om uiteindelijk te komen tot ‘Onderzoek is vrij van geest zijn en daarnaar handelen.’

Gaat het om het resultaat van het onderzoek? Of om de onderzoekende houding? Kun je die twee überhaupt scheiden? Bestaat onderzoek alleen bij de gratie van het resultaat? Is onderzoek nog waardevol als het gemaakte ‘je niet verder helpt’? Of brengt ieder antwoord je altijd verder, ook wanneer het wellicht niet zo concreet of bewezen is als gehoopt? Leidt onderzoek altijd tot toename van denkkracht? En is onderzoek vooral een ‘middel tot’ of een ‘houding’? Is dat nog afhankelijk van de sector? Van de functie? Is een onderzoek van een kunstenaar altijd geslaagd als zijn kunstwerk af is? Gelden hierbij andere criteria dan bij wetenschappelijk onderzoek? Of het onderzoek dat jij en ik in ons dagelijks leven doen? Thuis, met vrienden, reflecterend op de bank?

Onderzoek is altijd jouw verhaal

Ieder onderzoek heeft een doel. Soms expliciet geformuleerd, zoals bij wetenschappelijk onderzoek. Soms wat minder expliciet, zoals het puberaal onderzoeken van seksualiteit door middel van het zoenen achter het welbekende fietsenhok op de middelbare school. Maakt dat het minder tot een onderzoek? En wat is de rol van de (puberale) onderzoeker in kwestie? Daarin is tot slot van deze conferentiedag Evert Bisschop Boele sterk in geïnteresseerd.

Als ik Evert Bisschop Boele vraag ruimte te maken om mee te denken over de vraag: ‘Wat is onderzoek?’ wordt duidelijk dat hij dit vanuit een hele specifieke, nieuwe invalshoek benadert. Evert Bisschop Boele, BHL Cultuurparticipatie bij het LKCA en juryvoorzitter van de scriptieprijs, stelt dat onderzoekers een onlosmakelijk onderdeel van het onderzoek zijn, en dat objectief onderzoek eigenlijk niet bestaat. In de publieke opinie wordt toch regelmatig aan onderzoek gerefereerd, alsof dat iets is dat ‘boven discussie verheven is, want het is wetenschappelijk bewezen.’, dat is volgens Evert te simpel. Hij stelt als eerste: ‘Onderzoek is heel goed naar de wereld kijken en proberen daar een plausibel verhaal over te vertellen.’ Om tot slot de kern van zijn betoog samen te vatten in ‘Onderzoek is altijd jouw verhaal.’ en ‘Onderzoek bestaat alleen in de vorm van onderzoekers.’

Kennis van de meester

De vraag ‘Wat is onderzoek?’ heeft in verschillende korte gesprekken diverse gezichten gekregen. In deze markthalgesprekken ben ik niet op zoek geweest naar wetenschappelijk onbetwistbare principes, maar naar de ‘kennis van de meester’. De meester beschikt namelijk over de felbegeerde phronèsis, de praktische wijsheid die wij allemaal in potentie bezitten en die we in ons dagelijks leven kunnen scholen en laten groeien. Door met elkaar te reflecteren, in dialoog te gaan, het meesterschap in elkaar te stimuleren, komt wijsheid in iedere markthal, op iedere conferentie, in iedere organisatie tot onze beschikking.

‘De meester is niet iemand die altijd een antwoord weet, maar hij kan op zijn gemak zijn met wat ongemakkelijk is. Hij durft met lege handen te staan zonder een vast repertoire te hebben, om telkens weer nieuw en oorspronkelijk te reageren op de situatie. De meester spreekt je aan in je hart en heeft oog voor het schone en bevordert de vrije ruimte. Een onderzoeker bij uitstek.’, aldus organisatiefilosoof Jos Kessels.

Vrije ruimte

Bevorder de vrije ruimte, is mijn bescheiden oproep aan het slot van dit artikel. Vrije ruimte, ruimte voor onderzoek, maakt het leven naar mijn ervaring rijk en vol van mogelijkheden. We hebben als samenleving menselijke onderzoekers nodig, op ieder niveau. Laten we dat allemaal op onze eigen manier in de praktijk brengen.

Verslag

Onderzoeksconferentie 2018 (met dank aan Musework)

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel