Warm pleidooi voor meer cultuur en reflectie in het onderwijs

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel

Dus u wilt nog een verhaal?
Eh nee. We willen graag weten wat er echt is gebeurd.
Maar als je iets vertelt, wordt het toch altijd een verhaal?
Eh hier misschien wel. Maar in het Japans is een verhaal iets met een verzonnen element erin. Wij willen geen verzonnen verhaal. Wij willen ons tot de feiten beperken, zoals men hier zegt.
Maar als je iets vertelt in woorden, in het Japans of in een andere taal dan moet je toch altijd iets verzinnen? Begin je eigenlijk niet altijd met verzinnen als je alleen maar naar de wereld kijkt?
Eh
De wereld is niet alleen maar de gewone wereld. De wereld is zoals we die begrijpen, toch? En door iets te begrijpen, voegen we er iets van onszelf aan toe, niet? Dan is het hele leven toch een verhaal?
(The life of Pi, p. 301, Yann Martel)


In deze tijd van sms-jes, tweets, krantenkoppen, facts & figures, … zouden we het haast vergeten: een mens is niet zomaar een robot met een krachtige processor in zijn hoofd. Een mens is meer. Een mens speelt en probeert, voelt en verveelt, zoekt en beseft, een mens laat zich horen, creatief en narratief. Of zoals Salman Rushdie het ooit zo treffend verwoordde: misschien zijn we gewoon dieren die verhalen vertellen. Het zijn schrijvers als Martel en Rushdie die ons daar nu en dan aan herinneren, maar wij vergeten het zo snel in de hectiek van de dag. Sms-jes, tweets, …

Ons onderwijssysteem wil jongeren afleveren met feitenkennis

Het eindtermendebat in Vlaanderen (www.onsonderwijs.be) is een gelegenheid om na te denken welke verhalen we vandaag met ons leerplichtonderwijs schrijven en hoe we die aan onze kinderen vertellen. Het is ook het moment om na te denken welke we hun zouden moeten meegeven. Enigszins veralgemenend kan je stellen dat we vandaag maar één verhaal brengen in ons onderwijs, dat van het rationeel en logisch-sequentieel denken. 

Lees de huidige eindtermen maar: ons onderwijssysteem wil vooral jongeren afleveren met feitenkennis, een scherpe analytisch blik en een grote souplesse om dingen uit te leggen. Het liefst gebruiken die jongeren daarbij gesproken of geschreven taal, want daarop leggen we in ons curriculum nogal nadruk. Dat ons systeem die klemtonen legt is zeker niet slecht, want ze zijn belangrijk om overeind te blijven in de hectiek van de dag. Tegelijk moeten we beseffen dat dit ook maar één verhaal is.

Narratief denken gaat verder dan facts & figures

De cognitief psycholoog en onderwijsspecialist Jerome Bruner (een monument in de VS, hij is onlangs op honderdjarige leeftijd overleden) gebruikt voor de visie die vandaag dominant is in ons onderwijs het begrip ‘paradigmatisch denken’. Hij bedoelt daarmee een denken dat zich nogal koeltjes “tot de feiten beperkt”: de feiten van vandaag en ook de vaardigheden die de samenleving, de arbeidsmarkt voorop, vandaag waardeert. Maar we kunnen als mensen meer. We kunnen ook ‘narratief denken’, stelt Bruner. Dat narratief denken is een denken dat verder gaat dan het verwerken van vastgelegde facts & figures, maar gaat over het verkennen en delen van wat zou kunnen zijn. Niet het feitelijke, maar wel het mogelijke. Het rationeel en logisch-sequentieel denken volstaat dan niet. Om narratief te denken moeten we onze creatieve en reflectieve vermogens aanspreken. Niet altijd gemakkelijk, maar het is een verhaal met een warmere toon en een vertelstandpunt dichter bij ons.

De wereld is niet alleen maar de gewone wereld

Bruner meent dat beide manieren van denken kansen moeten krijgen in ons onderwijs. Wie zich alleen beperkt tot het eerste denkt de wereld ‘dicht’. En dat is vandaag, vrees ik, nogal eens het geval in de klas. Wie zich oefent in het tweede zal de wereld ‘open’ denken en steeds meer mogelijkheden zien. Het besef zal ook ontstaan dat dat paradigmatische denken ook maar één verhaal is, een vrij recent en typisch Westers verhaal. Het personage van Martel merkt dat treffend op: ‘De wereld is niet alleen maar de gewone wereld. De wereld is zoals we die begrijpen, toch? En door iets te begrijpen, voegen we er iets van onszelf aan toe, niet?’

Lees je in de bovenstaande redenering een pleidooi voor meer kunst, literatuur, filosofie, burgerschapsvorming, enz. in ons onderwijs? Mooi, want net dat zijn de domeinen die vaak uitnodigen tot reflectie. In die zin horen ze ook mooi samen. Lees je het bovenstaande ook als een vraag om niet alleen aandacht te hebben voor praten en schrijven, maar ook voor andere ’talen’ zoals beeld, muziek, beweging, drama? Zeker. Zie je het als een oproep om vaker met leerlingen stil te staan bij wie we zijn en wat we doen? Prachtig.

Ook de leerkracht wiskunde moet een bijdrage leveren

Ik hoop alleszins dat je het leest als een pleidooi dat verder reikt dan de vraag naar een extra vak of naar wat meer eindtermen. Ik verdedig een reflectieve kijk en die hoeft zich net niet te beperken tot een paar uur cultuur in de lesweek. Ook pakweg een leerkracht wiskunde moet een bijdrage leveren, door bijvoorbeeld met zijn leerlingen stil te staan bij hoe we vandaag rekenen: Waarom gebruiken we een tientallig cijferstelsel? En kan het ook anders? En waarom spreken we over Arabische cijfers als ze eigenlijk uit India komen? Laat die leerkracht wiskunde dat soort vragen ook maar op het examen stellen, ze zijn net zo relevant voor ons denken als het correct oplossen van een rekenopdracht.

Tegelijk wil ik er ook voor waarschuwen dat we de weinige artistieke en culturele vakinhouden in ons onderwijscurriculum niet mogen laten verworden tot een activiteiten waarin uitleggen primeert boven vertellen. Want dat gevaar dreigt, dat het koele rationeel en logisch-sequentieel denken ook daar nog verder terrein zal winnen en dat kunst- en cultuureducatie transformeert tot iets dat het niet is: een vak over droge kennis en techniek, een vak waarin goed goed is en fout fout maar waarin elk verhaal ontbreekt.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel